Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1421

Datum uitspraak1999-04-06
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/22221
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vierde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/22221 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X te : *Z ambtenaar : hoofd afdeling gemeentelijke belastingen aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 7 november 1997 op het bezwaarschrift soort belasting : onroerende-zaakbelasting (eigenarenbelasting) jaar : 1996 mondelinge behandeling : op 23 maart 1999 te Arnhem door mr Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde *, alsmede de ambtenaar gronden: 1. Aan belanghebbende is voor het belastingjaar 1996 een aanslag in de onroerende-zaakbelasting opgelegd ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak *a-singel 7 te *Q. 2. Belastingplichtig voor de zogenaamde eigenarenbelasting is degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (artikel 1 van de (ook) voor het jaar 1996 geldende) Verordening onroerende-zaakbelastingen 1995 van de gemeente Arnhem. 3. De ambtenaar maakt aannemelijk dat belanghebbende op 1 januari 1996 nog (mede) eigenaar was van de onderhavige onroerende zaak en dat deze zaak pas bij akte van 6 maart 1996 aan belanghebbendes voormalige echtgenote is toegescheiden. 4. De datum van de akte van scheiding van de huwelijksgoederengemeenschap is bepalend voor de belastingplicht wegens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 5. Voor de belastingplicht voor de eigenarenbelasting is niet van belang wat destijds tussen belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote is afgesproken omtrent de kosten verbonden aan het wonen – door de echtgenote – in de voormalige echtelijke woning. 6. Belanghebbendes beroep is derhalve ongegrond. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 6 april 1999 door mr Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (I.B. Vermeulen-Post) (T.J.Matthijssen) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 april 1999