Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1503

Datum uitspraak1996-10-23
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31324
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 mei 1995 betreffende na te melden aan hem voor het jaar 1989 opgelegde aanslag in de zuiveringslasten van het zuiveringsschap Veluwe. 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1989 ter zake van het perceel a-straat 1 te Q een aanslag in de zuiveringslasten van het zuiveringsschap Veluwe opgelegd ten bedrage van f 35.112,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het dagelijks bestuur van het zuiveringsschap Veluwe is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van het dagelijks bestuur van het zuiveringsschap in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel van cassatie voorgesteld. Het zuiveringsschap Veluwe heeft een vertoog schrift ingediend. 3. Beoordeling van het middel 3.1. Het middel komt erop neer dat het in 's Hofs uitspraak onder 4.1 genoemde tariefbesluit niet verbindend is omdat het niet is bekendgemaakt op een wijze die zeer nauw aansluit bij de wijze van publicatie welke in acht genomen zou moeten worden ingeval de Provincie de bevoegdheid tot het instellen van de onderhavige zuiveringsheffingen aan zichzelf zou hebben gehouden. 3.2. Het middel faalt. Het Zuiveringsschap is een waterschap zodat het bepaalde in artikel 82 van de Provinciewet niet van belang is voor de beoordeling van de rechtsgeldigheid van zijn verordeningen, ook niet indien het zoals hier gaat om een verordening tot de vaststelling waarvan het Zuiveringsschap bevoegd is omdat de Provincie te zijnen aanzien gebruik heeft gemaakt van de in artikel 6, lid 1, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren geboden mogelijkheid. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is op 23 oktober 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Fleers en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.