Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA7510

Datum uitspraak2000-09-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200000094/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Schadevergoedingsplicht; verwikkelingen door gemeentelijke herindeling. Afwijzing door B&W van De Wolden van verzoek om compensatie van door betrokkene geleden nadeel als gevolg van afsluiting van een afrit van de A28, in verband met het plaatsen van een geluidsscherm, in het voorjaar van 1998. Tot 01-01-1998 waren afrit en locatie geluidsscherm gelegen op het grondgebied van de gemeente Ruinen. Met ingang van die datum is de gemeente Ruinen opgeheven. Het grootste deel van haar grondgebied is opgegaan in de nieuwe gemeente De Wolden. De locatie van de afrit en het geluidsscherm is toegevoegd aan de gemeente Hoogeveen. De rechtbank heeft overwogen dat B&W van De Wolden het bezwaar tegen afwijzing van het verzoek ten onrechte niet-ontvankelijk hebben verklaard omdat er geen sprake zou zijn van connexiteit met een schadeveroorzakend besluit waartegen de mogelijkheid van bezwaar en beroep open stond. B&W van De Wolden waren, aldus de Rb., niet bevoegd op het verzoek te beslissen omdat, voor zover de schade-oorzaak is gelegen in de bouwvergunning voor het geluidsscherm, het gebied waarop de afrit ligt is overgegaan naar de gemeente Hoogeveen en, gelet op art. 44 Wet algemene regels herindeling, daarmee de plicht tot schadevergoeding. Voor zover de schade-oorzaak elders is gelegen, waren B&W niet bevoegd, omdat ook die handelingen plaatsvonden op gebied dat niet is gaan behoren tot de gemeente De Wolden. Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State: B&W van Hoogeveen betogen terecht dat art. 44.2 Warh in dit geval niet van toepassing is. Een verplichting om schade te vergoeden kan weliswaar zijn oorzaak vinden in gebeurtenissen op een bepaald deel van het grondgebied van een gemeente, maar is niet zodanig daarmee verbonden, dat er in geval van een gemeentelijke herindeling of een grenscorrectie sprake is van een verplichting ex art. 44.2 Warh. De gemeente De Wolden is bij de Wet gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe aangewezen voor o.m. de toepassing van art. 44.1 Warh. Zou er vóór de datum van herindeling een verplichting tot schadevergoeding zijn ontstaan voor B&W van de voormalige gemeente Ruinen, dan is die, gelet op dat artikellid, overgegaan op B&W van De Wolden. Zij zijn, gelet daarop, bevoegd om te beslissen op het verzoek om nadeelcompensatie. Voor zover betrokkene heeft gesteld dat de schade wordt veroorzaakt door de bouwvergunning voor het geluidsscherm, hebben B&W van De Wolden ten onrechte zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, nu een dergelijk besluit vatbaar is voor bezwaar en beroep en daarom de beslissing van B&W van De Wolden op het verzoek om vergoeding van schade die beweerdelijk daarvan het gevolg is, moet worden aangemerkt als een besluit ex art. 1:3 Awb. Burgemeester en wethouders van Hoogeveen, appellanten. Mrs. P. van Dijk, J.H. Grosheide en J.A.M. van Angeren


Uitspraak

Raad van State 200000094/1. Datum uitspraak: 26 september 2000 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: burgemeester en wethouders van Hoogeveen, appellanten, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Assen van 11 oktober 1999 in het geding tussen: mr. P.J. van Steen, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van A, wonend te B en burgemeester en wethouders van De Wolden. 1 Procesverloop Bij besluit van 25 augustus 1998 hebben burgemeester en wethouders van De Wolden (hierna: burgemeester en wethouders) een verzoek van A (hierna: A) om nadeelcompensatie afgewezen. Bij besluit van 13 april 1999 hebben burgemeester en wethouders het door A daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht. Bij uitspraak van 11 oktober 1999, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Assen (hierna: de rechtbank) het door A daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op het bezwaarschrift vernietigd en het besluit van burgemeester en wethouders van 25 augustus 1998 vernietigd (lees: herroepen). Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 6 januari 2000, bij de Raad van State ingekomen op 7 januari 2000, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 27 maart 2000 heeft mr. P.J. van Steen (hierna: Van Steen) een memorie ingediend. Bij brief van 27 april 2000 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de Minister) een memorie ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juli 2000, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.P. Wind, ambtenaar van de gemeente Hoogeveen, Van Steen, vertegenwoordigd door mr. H.A. Wieringa, burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door J. Knol, ambtenaar van de gemeente De Wolden, en de Minister, vertegenwoordigd door H. Brinkman, ambtenaar van het ministerie, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Appellanten hebben na afloop van de beroepstermijn hoger beroep ingesteld. Niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan blijft echter achterwege, omdat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellanten in verzuim zijn geweest. Zij hebben binnen redelijke termijn nadat zij kennis hebben genomen van de uitspraak van de rechtbank alsnog hoger beroep ingesteld. 2.2. A heeft verzocht om compensatie van het door hem geleden nadeel als gevolg van de afsluiting van een afrit van de A28, in verband met het plaatsen van een geluidsscherm, in het voorjaar van 1998. Naar hij stelt, is dat scherm geplaatst in opdracht van de voormalige gemeente Ruinen, rechtsvoorgangster van de gemeente De Wolden. Tot 1 januari 1998 waren de afrit en de plaats waar het geluidsscherm is geplaatst, gelegen op het grondgebied van de gemeente Ruinen. Met ingang van die datum is de gemeente Ruinen opgeheven. Het grootste deel van haar grondgebied is opgegaan in de nieuw gevormde gemeente De Wolden. De locatie van de afrit en het geluidsscherm is toegevoegd aan de gemeente Hoogeveen. 2.3. Burgemeester en wethouders hebben het door A tegen hun afwijzing van zijn verzoek gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij hebben zij zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van connexiteit met een schadeveroorzakend besluit waartegen de mogelijkheid van bezwaar en beroep open stond. Dat door burgemeester en wethouders van Ruinen op 15 september 1997 een bouwvergunning voor het geluidsscherm is verleend, maakt dat niet anders. 2.4. De rechtbank heeft overwogen dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Burgemeester en wethouders waren, aldus de rechtbank, niet bevoegd om op het verzoek om nadeelcompensatie te beslissen, omdat, voor zover de schade-oorzaak is gelegen in de bouwvergunning voor het geluidsscherm, het gebied waarop de afrit ligt is overgegaan naar de gemeente Hoogeveen en, gelet op artikel 44 van de Wet algemene regels herindeling (hierna: de Warh), daarmee de plicht tot schadevergoeding. Voor zover de schade-oorzaak elders is gelegen, waren burgemeester en wethouders niet bevoegd, omdat ook die handelingen plaatsvonden op gebied dat niet is gaan behoren tot de gemeente De Wolden. De rechtbank verstaat voorts dat het verzoek, met toepassing van artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), zal worden doorgezonden aan appellanten. 2.b. Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de Warh gaan, onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dat artikel en in de artikelen 45 en 48, op de datum van herindeling alle rechten en verplichtingen van een op te heffen gemeente over op de gemeente waaraan haar gebied wordt toegevoegd, dan wel, wanneer het gebied naar meer dan één gemeente overgaat, naar de in de betrokken herindelingsregeling aan te wijzen gemeente, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd. ingevolge artikel 44, tweede lid, van de Warh gaan alle rechten en verplichtingen van een gemeente, betrekking hebbende op van die gemeente overgaand gebied-, op de datum van herindeling over op de gemeente waaraan dat gebied wordt toegevoegd, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd. 2.6. Appellanten betogen terecht dat artikel 44, tweede lid, van de Warh in dit geval niet van toepassing is. Een verplichting om schade te vergoeden kan weliswaar zijn oorzaak vinden in gebeurtenissen op een bepaald deel van het grondgebied van een gemeente, maar is niet zodanig daarmee verbonden, dat er in geval van een gemeentelijke herindeling of een grenscorrectie sprake is van een verplichting, als bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de Warh. De gemeente De Wolden is bij de Wet gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe (Stb. 1997, 283) aangewezen voor onder meer de toepassing van artikel 44, eerste lid, van de Warh. Zou er vóór de datum van herindeling een verplichting tot schadevergoeding zijn ontstaan voor burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Ruinen, dan is die, gelet op dat artikellid, overgegaan op burgemeester en wethouders. Zij zijn, gelet daarop, bevoegd om te beslissen op het verzoek om nadeelcompensatie. Voor zover A heeft gesteld dat de schade wordt veroorzaakt door de bouwvergunning voor het geluidsscherrn, hebben burgemeester en wethouders ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, nu een dergelijk besluit vatbaar is voor bezwaar en beroep en daarom de beslissing van burgemeester en wethouders op het verzoek om vergoeding van schade die beweerdelijk daarvan het gevolg is, moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft terecht de beslissing op het bezwaarschrift vernietigd, zij het op onjuiste gronden. Voor het herroepen van het primaire besluit bestaat evenwel geen aanleiding, nu nog niet in rechte is komen vast te staan of burgemeester en wethouders terecht hebben geweigerd om nadeelcompensatie toe te kennen. Zij dienen bij het nemen van een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift te onderzoeken of zij als gevolg van het verlenen van de bouwvergunning schadeplichtig zijn. 2.7. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover daarbij het primaire besluit is herroepen, te worden vernietigd en voor het overige, met verbetering van gronden, te worden bevestigd. 2.8. Burgemeester en wethouders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Atdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Assen van 11 oktober 1999, 99/117 BESLU P08 GO7, voor zover daarbij het besluit van burgemeester en wethouders van 25 augustus 1998 is vernietigd; III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige; IV. veroordeelt burgemeester en wethouders in de door Van Steen in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van f1.420,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente De Wolden te worden betaald aan Van Steen. Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. J.H. Grosheide en mr. J.A.M. van Angeren, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat. w.g. Van Dijk w.g. Zwemstra Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2000 91. Verzonden: Voor eensluidend agfschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,