Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB2456

Datum uitspraak2001-07-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05.090444-00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM MEERVOUDIGE STRAFKAMER In de zaak van: de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: ‘verdachte’ geboren in 1971, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem-Zuid. Raadsman: mr. A.T.L. van der Meulen. Parketnummer : 05.090444-00 Zittingsdatum : 20 juni 2001 (tegenspraak) Uitspraak : 4 juli 2001 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is hierna opgenomen als bijlage I, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden beschouwd. 001 wijziging tenlastelegging Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. 002 vordering na voorwaardelijke veroordeling 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 april 2001 en 6 juni 2001 en na heropening van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juni 2001. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.T.L. van der Meulen, advocaat te Arnhem. 003 gevoegd behandelen en 004 benadeelden partijen De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde en de ad informandum gevoegde zaak zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht. Daarnaast heeft de officier van justitie terbeschikkingstelling met verpleging van overheidsoverwege gevorderd. 005-012 Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd. 3. De beslis-sing inzake het bewijs 013 gedeeltelijke vrijspraak De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdach-te het primair tenlastegelegde feit heeft begaan voor zover niet doorgestreept in bijlage II. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het primair bewezenverklaarde levert op: moord, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. Het feit is strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt door drs. F. van Nunen, psycholoog, en J.H. Verhoef psychi-ater, respectievelijk geda-teerd 2 en 22 maart 2001 en een aanvulling hierop respectievelijk gedateerd 30 mei 2001 en 15 juni 2001, waarin zij conclu-deren dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermo-gens. De deskundige Van Nunen concludeert dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd dient te worden en de deskundige Verhoef concludeert dat verdachte het feit in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank verenigt zich met het standpunt van de psychiater Verhoef. Overeenkomstig deze conclusies kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 014 pbc en 015 dp 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van de verdachte, waarbij is gelet op: een uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 3 mei 2001; een voorlichtingsrapport van de (stichting) Reclassering Nederland, d.d. 23 maart 2001, betreffende ver-dach-te. De rechtbank heeft bij de straftoemeting mede gelet op de navolgende door de officier van justitie - onder toezeg-ging van afzonderlijke strafver-volging ter zake te zullen afzien - ad informandum gevoegde zaak welke door verdach-te is erkend voorzien van het parketnummer 05.090444-00, te weten: diefstal van een aantal goederen uit een woning. 016 ad-info De rechtbank overweegt verder nog als volgt: Verdachte had al eerder een hamer meegenomen om het slachtoffer te slaan. Op 17 december 2000 heeft hij, zoals ter terechtzitting door hem verklaard, de hamer meegenomen om het slachtoffer te doden. Verdachte heeft met dit voornemen zelf voor gesteld het slachtoffer te masseren op diens bed. Hij heeft toen door middel van het slaan met die hamer tegen het hoofd van het slachtoffer en het steken met een mes in de hals en/of nek, in de rug en in de borst van het slachtoffer het slachtoffer zodanig verwond dat deze als gevolg van die verwondingen is komen te overlijden. De reden hiervoor was dat verdachte zich seksueel misbruikt voelde door het slachtoffer en omdat hij zich gekrenkt voelde omdat het slachtoffer een met hem gemaakte afspraak voor de Kerst had afgezegd. De geëiste straf van drie jaren doet geen recht aan de ernst van het bewezenverklaarde feit, moord, en de rechtbank zal daarom rekeninghoudende met de verminderde toerekenbaarheid een hogere straf dan geëist opleggen. Het onder 5. genoemde deskundigenrapport vermeldt voorts het volgende. "Het besef van en vervolgens respect voor andermans en eigen grenzen is problematisch, als het contact verder gaat dan oppervlakkig, taakgericht, instrumenteel en functioneel. In de diepere frustraties die raken aan of lijken op de vroegkinderlijke emotionele of fysieke pijn uit contacten in de het opvoedingsmilieu kan dan een primitieve woede c.q. agressie worden aangewakkerd. Alle gevoelens van vernedering en woede, alle minderwaardigheids- en onmachtsgevoelens kunnen dan worden geluxeerd en geactualiseerd, en leiden tot een agressieve impulsdoorbraak. (…) Er is bij hem sprake van een aanmerkelijke persoonlijkheidsstoornis, waarbij een kenmerk is dat hij over zich laat lopen, doet wat anderen van hem verwachten terwijl hij dat niet wil. Hierover kropt zich dan veel woede op, die er dan onverwacht, explosief en met alle gevolgen van dien uit kan komen. Betrokkene heeft zich dan niet meer in de hand, er is dan sprake van een zekere mate van psychische desintegratie.” De deskundigen achten de kans op recidive aanwezig/groot en adviseren derhalve betrokkene de maatregel van terbeschik-kingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Het betreft een geweldsmisdrijf tegen een persoon, genoemd in artikel 37a eerste lid onder 1° van het Wetboek van Strafrecht en de ernst van het feit in aanmerking nemend, eist de algemene veiligheid van personen het opleggen van na te noemen maatregel. Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden zal de rechtbank de ter beschik-kingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheids-wege zal worden verpleegd. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond, behalve op de reeds aangehaalde wette-lijke voor-schriften, op de artikelen 10, 27, 37 en 37a van het Wetboek van Straf-recht. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: 038 gedeeltelijke vrijspraak Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de straf-bare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot 039_055/WT01-WT19 DRIE3EEN GEVANGENISSTRAF VOOR DE DUUR VAN ACHT (8) JAREN. Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht. Gelast dat veroordeelde TER BESCHIKKING WORDT GESTELD en beveelt dat hij van overheidswe-ge zal worden verpleegd. Aldus gewezen door: mrs. T.P.E.E. van Groeningen, rechter als voorzitter, H.P.M. Kester, vice-president, H. Eigenberg, rechter, in tegenwoordigheid van J. van Elst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juli 2001.