Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN7290

Datum uitspraak2003-11-04
Datum gepubliceerd2003-11-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/057649-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank Amsterdam heeft vonnis gewezen in vijf zogenoemde "autokrakers"-zaken. Het OM heeft deze zaken voor de meervoudige strafkamer gebracht en niet, zoals gebruikelijk, voor de politierechter. In alle zaken is door het OM 12 maanden celstraf geëist, in verband met recidive. De rechtbank heeft straffen opgelegd van 12 maanden (waarvan drie voorwaardelijk), tien maanden, zes maanden en vier maanden (in twee gevallen).


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer: 13/057649-03 Datum uitspraak: 4 november 2003 bij verstek VERKORT VONNIS van de rechtbank Amsterdam, vijfde meervoudige kamer D, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het [adres], [woonplaats], gedetineerd in het [Huis van Bewaring] te [plaats]. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 oktober 2003. 1. Telastelegging Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd. 2. Voorvragen -------------- 3. Waardering van het bewijs De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 2 september 2003 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (een Citroën C3) heeft weggenomen een autoradio en een frontje, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op een ruit van die auto. Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. 4. Het bewijs De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. 5. De strafbaarheid van het feit Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 6. De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 7. Motivering van de straf De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte door het openbreken van een auto en het wegnemen van een autoradio aan de rechthebbende veel schade en overlast heeft bezorgd. De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, reeds vele malen ver-oordeeld is terzake van soortgelijke delicten. Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur acht de rechtbank dan ook passend en geboden. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 9. Beslissing (bij verstek) Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op: Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) MAANDEN. Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mrs. D.J. Markx en M.E.I. Beudeker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Oosterhuis, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2003.