Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT4618

Datum uitspraak2005-04-26
Datum gepubliceerd2005-04-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710040-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt verdacht meerdere keren dezelfde vrouw te hebben verkracht. Voor zover de verdenking ziet op feiten gepleegd in een vliegtuig in het luchtruim tussen Brazilie en Portugal en Portugal en Nederland is de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vervolging, voor het overige acht de rechtbank het telastegelegde niet bewezen. Verdachte wordt vrijgesproken.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710040-05 STRAFVONNIS Uitspraak: 26 april 2005 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1956, wonende te [plaats en adres], terechtstaande terzake dat: hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 april 2004 tot en met 10 januari 2005 te Borne en/althans elders in Nederland en/of in een vliegtuig in het luchtruim tussen Nederland en Portugal en Portugal en Brazilie door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] meermalen heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte (telkens) =die vrouw hem laten pijpen en/of laten aftrekken en/of =heeft hij de borsten van die vrouw betast en/of =heeft hij verdachte die vrouw met een of meer vingers tussen haar schaamlippen betast en/of heeft hij een of meer vingers in haar vagina gebracht en/of =heeft verdachte zijn penis in de vagina en de anus van die vrouw gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) telkens hierin dat verdachte =die vrouw heeft toegevoegd dat ze er niet over mocht praten omdat dat anders nare gevolgen voor haar zou hebben en/of =heeft verdachte zich telkens opgedrongen, althans is telkens contact met haar blijven zoeken, zulks terwijl verdachte ervan op de hoogte was dat een eigenschap van die [aangeefster] is dat zij moeilijk ''nee'' kon zeggen en terwijl die [aangeefster] een aantal malen duidelijk heeft gemaakt en proberen te maken dat zij het seksuele contact niet wilde en/of =heeft gebruik gemaakt van de vertrouwensrelatie die tussen hem en die vrouw al jaren bestond op grond van zijn functie in de kerkgemeenschap en op grond van de vriendschapsband tussen zijn gezin en die vrouw en (aldus) voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van 15 april 2005 aangevoerd dat de officier van justitie voor het deel betreffende de verrichtingen die hebben plaatsgevonden in het vliegtuig onbevoegd behoort te worden verklaard nu niet is komen vast te staan dat het een Nederlands luchtvaartuig betreft. De rechtbank kan zich in zoverre hier in vinden dat zij, gelet op artikel 3 van het Wetboek van Strafrecht de officier van justitie niet ontvankelijk verklaart in zijn vervolging, voorzover het betreft de zinsnede: “in een vliegtuig tussen Nederland en Portugal en Portugal; en Brazilië”. De rechtbank heeft hierbij gelet op het arrest van de Hoge Raad van 11 september 1990, NJ 1991, 250 . De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte, voor het overige, is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Met name is niet bewezen dat verdachte haar heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Uit de aan de rechtbank ter beschikking staande stukken blijkt dat het slachtoffer zelf, na daartoe gemaakte afspraken, uit eigen beweging verdachte keer op keer op afgelegen ontmoetingsplaatsen is blijven bezoeken. Aldus valt niet uit te sluiten dat het slachtoffer ook zelf initiatieven leidend tot seksueel contact heeft ontplooid en is niet wettig en overtuigend bewezen dat zij tot het ondergaan van seksuele handelingen is gedwongen. De enkele omstandigheid dat er een bijzondere vertrouwensrelatie tussen verdachte en slachtoffer bestond en/of dat het slachtoffer moeilijk “nee” kon zeggen maakt dit niet anders. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Met toewijzing van de civiele vordering van [aangeefster] tot een bedrag van € 2741,50 ( te weten terzake immateriële schade € 2500,= en terzake materiële schade € 241,59) alsmede oplegging van de Terwee-maatregel. Met niet ontvankelijkheid ten aanzien van het overige deel van de materiële schade te weten € 2255,20, nu dat deel van de vordering niet van eenvoudige aard is. Civiele vordering De rechtbank overweegt verder, dat [aangeefster], zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van € 4996,70 , bestaande uit materiële schade tot een bedrag van € 2496,70 en terzake immateriële schade tot een bedrag van € 2500,=. Naar het oordeel van de rechtbank behoort deze vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard nu verdachte van het hem telastegelegde behoort te worden vrijgesproken. R E C H T D O E N D E: Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk voorzover het betreft de telastegelegde feiten: “in een vliegtuig in het luchtruim tussen Nederland en Portugal en Portugal en Brazilië”. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte, voor het overige, is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij: [aangeefster], [adres en woonplaats] in het geheel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mr. Derks, voorzitter, mrs. Berg en Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van Van Putten, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 april 2005.