Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT8617

Datum uitspraak2005-05-02
Datum gepubliceerd2005-07-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers02/04275
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag: Is de bijtelling wegens privé-gebruik auto terecht?


Uitspraak

BELASTINGKAMER Nr. 02/04275 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH U I T S P R A A K Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zevende enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/ Z van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden navorderingsaanslag. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1. Aan belanghebbende is onder aanslagnummer 1 over het jaar 1999 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van fl. 83.462,= (€ 37.873,=). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak de navorderingsaanslag gehandhaafd. 1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 29,=. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 1.3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 23 maart 2005 te Maastricht. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde, alsmede, de Inspecteur. 1.4. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten. 2. Feiten Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast: 2.1. Belanghebbende exploiteert sinds 1 september 1988 samen met mevrouw A een vennootschap onder firma onder de naam Taxibedrijf A VOF (hierna: de VOF), gevestigd in het centrum van Y. De VOF is een voortzetting van de eenmanszaak van de vader van mevrouw A, de heer A, die in augustus 1988 is overleden. Belanghebbende heeft een aandeel van 90% in de VOF. 2.2. Sinds 1998 bestaat er tussen belanghebbende en mevrouw A een samenlevingscontract. Per april 2001 is er sprake van een huwelijk tussen de firmanten. 2.3. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het voeren van taxiritten uitsluitend op contractbasis voor de ziektekostenverzekeraars CZ en VGZ op maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 uur en 17.00 uur. De VOF is aangesloten bij de vereniging Ziekenvervoer B (hierna: B). Daarnaast heeft men op onregelmatige tijden wachtdiensten. De VOF verzorgt geen "café-ritten"of ander "normaal" taxivervoer. 2.4. In 1999 behoort tot het ondernemingsvermogen een taxi van het merk Mercedes Benz, type E220D, met een catalogusprijs van fl. 96.349,= (hierna de auto). In privé staat belanghebbende en mevrouw A in 1999 een Honda Civic ter beschikking. 2.5. De VOF heeft een werknemer in dienst, die de taxi rijdt. Belanghebbende vervangt zo nodig de chauffeur en rijdt tijdens de wachtdiensten. 2.6. Vóór 1 juni 2001 werden door de VOF geen dagelijkse rittenstaten ingevuld. Vanaf 1 juni 2001 werd de VOF door de Rijksverkeersinspectie verplicht rittenstaten bij te houden. In 2003 heeft belanghebbende samen met mevrouw A in totaal 264 privé kilometers met de auto afgelegd. 2.7. Bij brief gedagtekend 6 april 1990 heeft de controlerend ambtenaar de heer C van de Belastingdienst Ondernemingen P aan de VOF een boekenonderzoek aangekondigd. In de brief staat onder meer vermeld: "... Betreft Boekenonderzoek ... Hierbij deel ik u mede dat bij u - in opdracht van de inspecteur - een boekenonderzoek zal worden ingesteld betreffende de X -Omzetbelasting (*) X -Inkomstenbelasting O -Vennootschapsbelasting O -Loonbelasting In verband hiermede ben ik voornemens u op dinsdag, 24 april 1990 om ±13.30 uur te bezoeken ... Het onderzoek zal betrekking hebben op het tijdvak 1985 t/m 1989 Voor het vlot verloop van het onderzoek is het gewenst dat over dat tijdvak op het adres aanwezig zijn: X -de jaarstukken; (*) X -de boekhouding en bijbehorende kladadministratie; X -kolommenbalansen met voorafgaande journaalposten; X -specificaties van de gedane aangiften omzetbelasting c.q. inkomstenbelasting ...; X -alle boekhoudkundige- en andere bescheiden zoals de inkoop- en kopie facturen, de debiteuren- en crediteurenlijsten, de voorraadlijsten en ... (* het aangekruiste is van toepassing) ...". 2.8. In het op 2 juli 1990 aan de VOF toegezonden afschrift van het naar aanleiding van het boekenonderzoek uitgebracht rapport de dato 28 juni 1990 wordt onder "1. Algemeen" vermeld, dat het boekenonderzoek zich beperkte tot de onderdelen omzetbelasting in verband met de zogenaamde "B - bijdrage" en de OB-opstellingen en toepassing van de kleine ondernemersregeling (hierna: de K.O.R.). Het rapport maakt ter zake van de toepassing van de K.O.R. geen melding van een correctie inzake privé-gebruik auto. 2.9. Het rapport vermeldt op pagina 2 onder b): "OB-opstelling 1988 (1/9 - 31/12) OB over omzet f 2.244,-- Voorbelasting - 521,-- f 1.723,-- K.O.R. Afgedragen over '88 f 1.274,-- Terug te ontvangen f 1.274,-- In 1988 werd geen K.O.R. in de winst opgenomen, correctie f 1.723,-- meer winst. 1989 OB over omzet f 5.410,-- Voorbelasting - 5.200,-- f 210,-- K.O.R. Reeds over '89 afgedragen f 406,-- Terug te ontvangen f 406,-- ...". Tenslotte vermeldt het rapport, dat belanghebbende en haar adviseur ervan op de hoogte zijn gesteld, dat de bevindingen van de controle ook gevolgen kunnen hebben voor de inkomstenbelasting. 2.10. Naar aanleiding van het boekenonderzoek 1990 is geen correctie inzake het privé-gebruik auto toegepast. Ook is in de jaren na dit boekenonderzoek door de Belastingdienst nimmer enige vraag gesteld ten aanzien van een bijtelling voor privé-gebruik. De in de jaren tot 1999 ingediende aangiften inkomstenbelasting zijn zonder enige correctie door de Inspecteur gevolgd. 2.11. Op 30 oktober 2001 vond er bij de VOF opnieuw een boekenonderzoek plaats. De controlerend ambtenaar concludeerde, dat er sedert 1 juni 2001 sprake is van een sluitende kilometer-administratie. Over het jaar 1999 wordt de navorderingsaanslag opgelegd: de winst wordt gecorrigeerd met een bijtelling wegens privé-gebruik auto van 20% x fl. 96.349,=, dat is fl. 19.269,=, waarvan bij belanghebbende 90% in aanmerking wordt genomen (fl. 17.342,=) en bij mevrouw A 10% (fl. 1.926,=). 3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen 3.1. Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag: Is de bijtelling wegens privé-gebruik auto terecht? Belanghebbende is van oordeel, dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Primair stelt belanghebbende zich op het standpunt, dat door de controle in 1990 bij haar het vertrouwen is gewekt, dat zij terecht geen privé-gebruik heeft aangegeven, nu naar aanleiding van de controle in 1990 geen correctie ter zake is doorgevoerd, terwijl het privé-gebruik tijdens de controle aan de orde is geweest. Volgens belanghebbende heeft de controlerend ambtenaar mondeling toen toegezegd, dat het bijhouden van een rittenadministratie per dag niet noodzakelijk was, nu de VOF uitsluitend ziekenvervoer op contractbasis voor vaste opdrachtgevers verzorgde. Subsidiair stelt belanghebbende, dat zij tezamen met mevrouw A geen privé-gebruik van de auto maakt, althans niet meer dan de in 2003 afgelegde 264 km. De Inspecteur is van oordeel, dat de bijtelling terecht is. 3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd: Belanghebbende - Uit de inmiddels wel bijgehouden rittenstaten blijkt, dat er geen dan wel minimaal privé-gebruik is. Zo zijn er bijvoorbeeld in 2003 264 privé km met de auto afgelegd. De werkelijk afgelegde kilometers kunnen ook voor 1999 op die 264 worden gesteld. - Tijdens de controle in 1990 is met de heer C van de Belastingdienst het privé-gebruik auto ter sprake gekomen. De firma doet al 70 jaar uitsluitend het ziekenvervoer, tot zijn overlijden deed de schoonvader het. - We tanken elke dag in Y bij een vast adres. De kilometerstanden worden vermeld op de tankbon. Per einde van de maand krijgen wij de afrekening. Daarnaast kan de kilometerstand worden gecontroleerd aan de hand van de afrekeningen van de zorgverzekeraars. De heer C heeft in 1990 gezegd, dat als het zo blijft (rekeningen van de tankbeurten plus afrekeningen van de zorgverzekeraars), dan is het akkoord, dat we geen privé gebruik aangeven. - We hebben altijd al een auto in privé gehad. Overigens rijden wij bijna niet, omdat we in het centrum van Y wonen, met familie en winkels op loopafstand. Met de auto wordt op jaarbasis bijna 100.000 km gereden, waarvan de helft voor rekening van de werknemer en de andere helft voor mijn rekening komt, dus heb ik in privé ook geen behoefte aan nog meer kilometers. - Dat er geen privé-gebruik is blijkt ook uit de afrekeningen van de zorgverzekeraars, zoals omschreven in het beroepschrift: we krijgen een vaste kilometrage per afstand vergoed, daar zit een marge van een procent of 6 à 7 tussen. We krijgen zodoende meer vergoed, dan we met de auto afleggen, dus privé kilometers zitten er niet tussen. - Van de Rijksverkeersinspectie hebben we in 1992 een ontheffing gekregen voor het bijhouden van de rittenstaten, omdat we alleen op contractbasis rijden voor verzekeraars. Toen de blauwe taxikentekenplaten werden ingevoerd, werd de ontheffing ingetrokken en moesten we vanaf juni 2001 de rittenstaten bijhouden. Bij de aankoop van de auto in 1999 was de ontheffing nog van kracht. - Er is in 1990 een OB en IB controle aangekondigd, maar we hebben alleen het OB-rapport kunnen vinden. De bewaarplicht is maar 7 jaar en dit is al 15 jaar geleden, daarom hebben we niet alles compleet meer. Er is in 1990 de gehele boekhouding gecontroleerd en daaruit vloeide geen correctie voort, ook niet in de jaren daarna. De Inspecteur - In 1989 is de Belastingdienst gereorganiseerd. De heer C werkte voorheen allen in de omzetbelasting. Waarschijnlijk zijn alle middelen aangekondigd, maar niet gecontroleerd. Er is niets meer. Ik wil dit alsnog bewijzen. - In het rapport uit 1990 wordt vermeld, dat de rapportage alleen twee onderdelen betreft. Ik kan me niet voorstellen, dat het privé-gebruik auto toen besproken is. - Er is in 1999 geen kilometeradministratie, de auto staat ter beschikking, dus moet er bijgeteld worden. Die 264 km betreffen een ander jaar. 3.3. Belanghebbende concludeert, zo verstaat het Hof, tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en primair vernietiging van de navorderingsaanslag en subsidiair tot een navordering inzake 264 privé kilometers. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. Belanghebbende doet primair beroep op opgewekt vertrouwen. De Inspecteur bestrijdt, dat sprake is van door de controle in 1990 opgewekt vertrouwen, nu - zo verstaat het Hof - de controle naar zijn mening slechts een beperkte omvang had. 4.2. Het Hof overweegt ter zake als volgt. In het midden kan blijven, of de controle in 1990 - zoals aangekondigd in de brief van 6 april 1990 - zowel de inkomstenbelasting als de omzetbelasting betrof en of het privé-gebruik auto, zoals belanghebbende stelt, tijdens die controle expliciet aan de orde is geweest, nu niet in geschil is, dat de controlerend ambtenaar toen de K.O.R. beoordeeld heeft. Voor de juiste beoordeling van de K.O.R. is immers ook het privé-gebruik auto relevant (zie artikel 25 jo artikel 15, lid 6, van de Wet op de omzetbelasting 1968, jo artikel 15 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968). De controlerend ambtenaar had in zijn opstelling (zie onder 2.9) de berekening van de K.O.R. in al zijn facetten dienen te behandelen, derhalve inclusief de correctie voor het privé-gebruik auto. De correctie, die op grond van de hiervoor vermelde bepalingen in de omzetbelasting over het privé-gebruik auto dient plaats te vinden, is verhoudingsgewijs van zodanig belang, dat zij redelijkerwijs niet aan de aandacht van de controlerend ambtenaar kan zijn ontsnapt. Belanghebbende mocht naar het oordeel van het Hof derhalve ook zonder, dat de controlerend ambtenaar expliciet op het privé-gebruik auto is ingegaan, er op vertrouwen, dat de aangelegenheid is beoordeeld en goedgevonden. Zeker in een onderneming als die van belanghebbende, een taxibedrijf, waar het voornaamste bedrijfsmiddel juist een auto is. 4.3. Sinds de invoering op 1 januari 1990 van de geïntegreerde werkwijze van de Belastingdienst moet het er in beginsel voor worden gehouden, dat de Inspecteur belast met de aanslagregeling inkomstenbelasting kon beschikken over het rapport betreffende de bevindingen naar aanleiding van de controle 1990, ook indien de controle in afwijking van de aankondiging in de brief van 6 april 1990 uitsluitend de omzetbelasting betrof (Hoge Raad 20 oktober 1999, nr. 34 6363, BNB 1999/445). Dit wordt ook bevestigd door de opmerking in het rapport, dat de bevindingen van de controle ook gevolgen kunnen hebben voor de inkomstenbelasting. 4.4. Gelet op het hiervoor onder 4.2 en 4.3 overwogene kan het aanbod van de Inspecteur gedaan ter zitting - wat er ook zij van de tijdigheid van dat aanbod, nu de Inspecteur reeds omstreeks 14 mei 2003 van het Hof een afschrift van het beroepschrift heeft gehad en derhalve bijna twee jaren de tijd heeft gehad om op de stellingen van belanghebbende in te gaan - inhoudende (zo verstaat het Hof) de levering van het bewijs, dat de controle uitsluitend de omzetbelasting betrof, worden gepasseerd. 4.5. Gelet op het feit, dat de controlerend ambtenaar in het rapport naar aanleiding van de controle 1990 geen melding heeft gemaakt van het privé-gebruik auto en gelet op het overwogene onder 4.2 en 4.3, is het Hof van oordeel, dat belanghebbende aan de controle in 1990 het rechtens te honoreren vertrouwen mocht ontlenen, dat zij ondanks het ontbreken van een sluitende kilometeradministratie geen privé-gebruik auto hoefde aan te geven. Belanghebbende heeft subsidiair gesteld, dat het werkelijke privé-gebruik niet meer dan 264 km heeft bedragen. Gelet op belanghebbendes aandeel in de winst van de VOF ad 90%, stelt het Hof de correctie privé-gebruik auto in goede justitie vast op 90% x 264 km x fl. 0,60 = fl. 142,=. 4.6. Gelet op het vorenstaande is het gelijk met betrekking tot de in geschil zijnde vraag aan de zijde van belanghebbende. De navorderingsaanslag dient te worden verminderd tot een berekend naar het belastbare inkomen van fl. 66.262,=, berekend als volgt: Vastgesteld belastbaar inkomen bij primitieve aanslag fl. 66.120,= Bij: navordering over fl. 142,= Het belastbaar inkomen wordt fl. 66.262,=. 5. Griffierecht Gelet op artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht te worden vergoed. 6. Proceskosten Nu het beroep gegrond is, acht het Hof termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de kosten, die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken. Daarbij wordt uitgegaan van drie samenhangende zaken, waarin belanghebbende en mevrouw A geheel of gedeeltelijk in het gelijk zijn gesteld. Dit betreft naast de onderhavige zaak de zaak ten name van belanghebbende, kenmerknummer 02/04276 en de zaak ten name van mevrouw A, kenmerknummer 02/04277. Het Hof stelt deze kosten, mede gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, op 2 (punten) x € 322,= (waarde per punt) x 1 (factor gewicht van de zaak) x 1 (factor samenhangende zaken) is in totaal € 644,=. Het Hof zal in deze zaak en in elk van de overige hiervóór genoemde zaken een proceskostenvergoeding toekennen van € 644,= : 3 = € 214,67. 7. Beslissing Het Hof: - verklaart het beroep gegrond, - vernietigt de bestreden uitspraak, - vermindert de navorderingsaanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van fl. 66.262,= (€ 30.068,38), - gelast dat aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 29,=, - veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 214,67, en - wijst de Staat aan als de rechtspersoon die het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden. Aldus gedaan door J. Swinkels, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, griffier, in het openbaar uitgesproken op: 2 mei 2005 Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 2 mei 2005 Het aanwenden van een rechtsmiddel: Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.