Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3167

Datum uitspraak2005-08-10
Datum gepubliceerd2005-09-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers05/313
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vernederende fouillering te Schiphol vanwege verdenking overtreding Opiumwet waarover in dossier niet is gerelateerd, is aanleiding voor toekenning van hogere dagvergoeding voor verblijf in detentiecentrum.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM VESTIGING SCHIPHOL SECTOR STRAFRECHT ENKELVOUDIGE RAADKAMER Registratienummer: 05/313 Uitspraakdatum: 10 augustus 2005 BESCHIKKING (art. 89 Sv.) 1. Ontstaan en loop van de procedure Op 11 maart 2005 is ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een door mr. J.K. Gaasbeek, advocaat, ingediend verzoekschrift, gedateerd 10 maart 2005, van [verzoekster], verzoekster, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] [geboorteplaats] domicilie kiezende te [adres] ten kantore van mr. Gaasbeek, voornoemd. Het verzoekschrift, zoals bij schrijven van de raadsman van 28 juni 2005 gewijzigd en aangevuld, strekt tot toekenning van: - € 75 terzake van reparatie van een armband; - € 1000 cq € 500 terzake van ernstige inbreuk op haar privacy, goede naam en persoonlijke vrijheid; - € 1500 terzake van de vernederende detentie na onrechtmatige aanhouding; - € 300 terzake van reiskosten en het opnemen van vrije dagen in verband met haar schadeclaim, het bezoeken van de advocaat, het bezoeken van de rechtbank, alsmede een dag omdat cliënte van de vernederende behandeling geheel overstuur was, zijnde de (im)materiele schade die verzoekster stelt te hebben geleden ten gevolge van ten onrechte ondergane verzekering wegens verdenking van artikel 2 van de Opiumwet. Op 25 juli 2005 is dit verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Gaasbeek, voornoemd. Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Van Damme. Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd. 2. Beoordeling De strafzaak tegen verzoekster is geëindigd door de beschikking van de enkelvoudige raadkamer van deze rechtbank van 25 juli 2005, registratienummer 05/312, gegeven op een verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is mitsdien tijdig ingediend. Verzoekster is op 15 december 2004 te 12.45 uur in verzekering gesteld en in de loop van 15 december 2004, na een negatieve bodyscan, in vrijheid gesteld. Op de voet van het bepaalde in artikel 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering kan verzoekster – nu de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel – aanspraak maken op vergoeding van de door haar wegens ten onrechte ondergane vrijheidsbeneming geleden schade, zo daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. Van de zijde van verzoekster is er op gewezen dat: - zij onrechtmatig is aangehouden, omdat er op het moment van aanhouding niets is gebleken op grond waarvan zij op dat moment kon worden aangehouden; - zij een zeer vernederende visitatie heeft moeten ondergaan; - zij constant op een zeer incorrecte manier is toegesproken; - zij ten onrechte op de zwarte lijst heeft gestaan; - haar armband vernield is; - zij vrije dagen heeft moeten opnemen in verband met het bezoeken van de advocaat, het bezoeken van de rechtbank, alsmede een dag omdat ze door de vernederende behandeling geheel overstuur was; - zij door al het voornoemde geestelijke klappen heeft opgelopen; - inbreuk is gemaakt op haar privacy en goede naam en - haar voor dit alles geen excuses zijn aangeboden. De officier van justitie – van oordeel dat geen sprake is geweest van een onbehoorlijke behandeling en/of de onrechtmatige verzekering van verzoekster – heeft geconcludeerd tot toekenning van de gebruikelijke dagvergoeding voor het verblijf in een detentiecentrum. De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding met inachtneming van het volgende. De door verzoekster gestelde mensonterende fouillering is door de officier van justitie ter zitting niet weersproken zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat. Een dergelijk onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank zeer vernederend te achten. Dit klemt des te meer, nu zich in het onderhavige dossier geen proces-verbaal bevindt waarin een dergelijk ingrijpend onderzoek is gerelateerd - ook niet na uitdrukkelijk verzoek van de rechtbank daartoe - , terwijl evenmin valt op te maken of en zo ja wie bevoegd is tot een dergelijk onderzoek. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat, mede gelet op de omstandigheden van dit geval, een hogere dan de normaal toe te kennen dagvergoeding op zijn plaats is. De reiskosten ten behoeve van bezoek aan de advocaat, het bijwonen van de raadkamerzittingen van 23 mei 2005 en 25 juli 2005 komen (berekend op basis van openbaar vervoer) tot een bedrag van € 49,13 voor vergoeding in aanmerking. De genoemde reparatiekosten van de armband komen niet voor vergoeding in aanmerking nu gesteld noch gebleken is dat de gestelde schade het gevolg is van de ondergane vrijheidsbeneming. Voorts wordt het verzoek om toekenning van een vergoeding voor het opnemen van vrije dagen afgewezen nu van het opnemen van vrije dagen geen sprake is geweest - verzoekster heeft die niet gewerkte uren immers op een ander moment ingehaald - en verzoekster mitsdien geen (inkomens)schade heeft geleden. Ten aanzien van het door de raadsman aangevoerde ten onrechte plaatsen van verzoekster op de zogenaamde zwarte lijst merkt de rechtbank op, dat het al dan niet plaatsen van personen op voornoemde lijst, niet ter beoordeling van de rechtbank ligt. Bovendien is een dergelijke plaatsing geen gevolg van ten onrechte ondergane verzekering en/of voorlopige hechtenis en kan zij reeds om die reden geen schadeverhogende omstandigheid opleveren. Op grond van het voorgaande zal worden beslist als volgt. 3. Beslissing De rechtbank: kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 299,13 (zegge: tweehonderd negenennegentig euro en dertien eurocent), welk bedrag als volgt is samengesteld: € 250 wegens een verblijf van één dag in een detentiecentrum, € 49,13 aan reiskosten, berekend op basis van openbaar vervoer; wijst af het meer of anders verzochte; beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoeker toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoekers advocaat, bankrekeningnummer [nummer] ten name van Stichting Derdengelden Gaasbeek & Gaasbeek Advocaten te Haarlem, onder vermelding van “schadevergoeding [verzoeker] 4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dijk, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Venselaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2005.