Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3174

Datum uitspraak2005-04-04
Datum gepubliceerd2005-09-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers04/1144
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdenking artikel 2 Opiumwet te Schiphol. Vanwege ondergane vernederende bejegening voorafgaande aan bodyscan, waarover in het proces-verbaal niet is gerelateerd, hogere dagvergoeding voor ten onrechte ondergane verzekering


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM VESTIGING SCHIPHOL SECTOR STRAFRECHT ENKELVOUDIGE RAADKAMER Registratienummer: 04/1144 Uitspraakdatum: 4 april 2005 BESCHIKKING (art. 89 Sv.) 1. Ontstaan en loop van de procedure Op 11 november 2004 is ter griffie van voormelde rechtbank ingekomen een door mr. J.K. Gaasbeek ingediend verzoekschrift, gedateerd 11 november 2004, van [verzoekster], verzoekster, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], domicilie kiezende te [adres] ten kantore van mr. Gaasbeek, voornoemd. Het verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 2.100,00, terzake van de (im)materiële schade die verzoekster stelt te hebben geleden ten gevolge van ten onrechte ondergane verzekering (1 dag) wegens verdenking van overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. Op 7 maart 2005 is dit verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Gaasbeek, voornoemd. Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Onderwater. Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd. 2. Beoordeling De strafzaak tegen verzoekster is geëindigd door de beschikking van de enkelvoudige raadkamer van deze rechtbank van heden, registratienummer 04/1262, gegeven op een verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is mitsdien tijdig ingediend. Verzoekster is op 15 september 2004 te 12.40 uur aangehouden en te 15.20 uur in verzekering gesteld. Verzoekster is vervolgens - na het bekend worden van de uitslag van de (te omstreeks 14.55 uur) gemaakte bodyscan - nog diezelfde dag in vrijheid gesteld. Op de voet van het bepaalde in artikel 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering kan verzoekster - nu de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel - aanspraak maken op vergoeding van de door haar wegens ten onrechte ondergane vrijheidsbeneming geleden schade, zo daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. Van de zijde van verzoekster is er, zakelijk weergegeven, onder meer op gewezen dat: - zij telkens heeft gevraagd waarom zij was aangehouden; - zij, omdat zij onschuldig was aan het slikken van bolletjes, tevens meermalen - over de hele dag - heeft gevraagd te worden gescand; - zij ten onrechte is aangehouden; - zij een zeer vernederende bejegening heeft moeten ondergaan; - zij nog steeds de mentale effecten ondervindt van deze zeer schokkende ervaring; - haar koffer volstrekt onnodig en onzorgvuldig is vernield; - inbreuk is gemaakt op haar privacy en goede naam. De officier van justitie - voor oordeel dat geen sprake is geweest van een onbehoorlijke behandeling en / of de onrechtmatige verzekering van verzoekster - heeft geconcludeerd tot toekenning van de gebruikelijke dagvergoeding voor het verblijf in een detentiecentrum. De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding. Het door verzoekster, voorafgaand aan een bodyscan, moeten bukken teneinde de openingen van haar onderlichaam uitwendig te laten bekijken, is te beschouwen als een onderzoek in het lichaam. De officier van justitie heeft ter zitting niet weersproken dat voornoemd feitelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat. Een dergelijk onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank zeer vernederend te achten. Dit klemt des te meer, nu zich in het onderhavige dossier geen proces-verbaal bevindt dat een dergelijk ingrijpend onderzoek in het lichaam heeft plaatsgevonden, terwijl evenmin valt op te maken of en zo ja wie bevoegd is tot een dergelijk onderzoek. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat, mede gelet op de omstandigheden van dit geval, een hogere dan de normaal toe te kennen vergoeding op zijn plaats is. Het verzoek zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven. 3. Beslissing De rechtbank: kent aan verzoekster voor een verblijf van één dag in een detentiecentrum ten laste van de Staat toe een vergoeding van € 250,00 (zegge: tweehonderd vijftig euro); wijst af het meer of anders verzochte; beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoekster toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoeksters advocaat, bankrekeningnummer [nummer] ten name van Stichting Derdengelden Gaasbeek & Gaasbeek advocaten te Haarlem, onder vermelding van “schadevergoeding [verzoekster]”. 4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum Deze beschikking is gegeven door mr. Van Andel, rechter, in tegenwoordigheid van Van Velzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2005.