Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AV2510

Datum uitspraak2006-01-24
Datum gepubliceerd2006-02-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.715270-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Dodelijk ongeval bij MCA in Alkmaar. Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Parketnummer : 14.715270-05 Datum uitspraak: 24 januari 2006 TEGENSPRAAK op grond van artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: [verdachte], geboren te [geboortelpaats] op [geboortedatum], wonende te [adres verdachte] Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2006. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank -het primair tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren, -de verdachte voor het primair tenlastegelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en voorts tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaren met aftrek overeenkomstig artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door mr. G. Lieffijn, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht. 1. TENLASTELEGGING Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat hij op of omstreeks 12 mei 2005 in de gemeente Alkmaar als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, op het terrein van het Medisch Centrum Alkmaar aan de Wilhelminalaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, (gekomen bij een slagboom, welke slagboom stond opgesteld bij de ingang van (een gedeelte van) dat terrein, alwaar door bestuurders een toegangsbewijs uit een automaat gepakt dient te worden), * zijn, verdachtes, auto niet voldoende dicht bij die toegangsbewijsautomaat te plaatsen (waardoor het voor hem, verdachte, [ernstig] bemoeilijkt werd een toegangsbewijs uit die automaat te pakken) en/of * vanuit deze (verkeerde) positie (toch) (te trachten) een toegangsbewijs uit die automaat te pakken en/of * uit zijn, verdachtes, stoel op te rijzen en/of zijn, verdachtes, bovenlichaam (gedeeltelijk) uit het portierraam te reiken en/of *zich bij deze manoeuvre met een voet af te zetten op het rempedaal en/of (versie 1) * zich zodanig omhoog en/of uit de auto te werken dat zijn, verdachtes, voet van het rempedaal afgleed, (waardoor zijn, verdachtes, voet [met volle kracht] op het gaspedaal belandde) en/of (versie 2) * zich zodanig omhoog en/of uit de auto te werken dat zijn, verdachtes, voet van het rempedaal afgleed (waardoor verdachtes voertuig naar voren begon te rollen) en/of * (nadat hij, verdachte, wederom op de bestuurdersstoel had plaats genomen) (vervolgens) in plaats van het rempedaal (krachtig) in te trappen het gaspedaal (krachtig) in te trappen, waardoor de door hem, verdachte, bestuurde auto naar voren reed en/of (fel) snelheid verhoogde en/of * zijn, verdachtes, auto niet voldoende onder controle te houden, waardoor zijn, verdachtes, auto op het middengedeelte van een rotonde belandde en/of * waardoor (hij met) de (door hem bestuurde) auto in botsing en/of aanrijding kwam met een voetgangster die zich op een voetpad op dit middengedeelte bevond, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood, althans waardoor aan een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel) werd toegebracht; Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 12 mei 2005 in de gemeente Alkmaar als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, op het terrein van het Medisch Centrum Alkmaar aan de Wilhelminalaan, (gekomen bij een slagboom, welke slagboom stond opgesteld bij de ingang van (een gedeelte van) dat terrein, alwaar door bestuurders een toegangsbewijs uit een automaat gepakt dient te worden), * zijn, verdachtes, auto niet voldoende dicht bij die toegangsbewijsautomaat heeft geplaatst (waardoor het voor hem, verdachte, [ernstig] bemoeilijkt werd een toegangsbewijs uit die automaat te pakken) en/of * vanuit deze (verkeerde) positie (toch) (heeft getracht) een toegangsbewijs uit die automaat te pakken/heeft gepakt en/of * uit zijn, verdachtes, stoel is opgerezen en/of zijn, verdachtes, bovenlichaam (gedeeltelijk) uit het portierraam heeft gereikt en/of * zich bij deze manoeuvre met een voet heeft afgezet op het rempedaal en/of (versie 1) * zich zodanig omhoog en/of uit de auto heeft gewerkt dat zijn, verdachtes, voet van het rempedaal afgleed, (waardoor zijn, verdachtes, voet [met volle kracht] op het gaspedaal belandde) en/of (versie 2) * zich zodanig omhoog en/of uit de auto heeft gewerkt dat zijn, verdachtes, voet van het rempedaal afgleed (waardoor verdachtes voertuig naar voren begon te rollen) en/of * (nadat hij, verdachte, wederom op de bestuurdersstoel had plaats genomen) (vervolgens) in plaats van het rempedaal (krachtig) in te trappen het gaspedaal (krachtig) heeft ingetrapt, waardoor de door hem, verdachte, bestuurde auto naar voren reed en/of (fel) snelheid verhoogde en/of * zijn, verdachtes, auto niet voldoende onder controle heeft gehouden, waardoor zijn, verdachtes, auto op het middengedeelte van een rotonde belandde en/of * waardoor (hij met) de (door hem bestuurde) auto in botsing en/of aanrijding kwam met een voetgangster die zich op een voetpad op dit middengedeelte bevond, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt; Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging. 2. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij op 12 mei 2005 in de gemeente Alkmaar als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, daarmee rijdende over de weg, op het terrein van het Medisch Centrum Alkmaar aan de Wilhelminalaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, [gekomen bij een slagboom, welke slagboom stond opgesteld bij de ingang van een gedeelte van dat terrein, alwaar door bestuurders een toegangsbewijs uit een automaat gepakt dient te worden], *zijn, verdachtes, auto niet voldoende dicht bij die toegangsbewijsautomaat te plaatsen, waardoor het voor hem, verdachte, ernstig bemoeilijkt werd een toegangsbewijs uit die automaat te pakken en *vanuit deze positie te trachten een toegangsbewijs uit die automaat te pakken en *zijn, verdachtes, bovenlichaam gedeeltelijk uit het portierraam te reiken en *zich zodanig omhoog en uit de auto te werken dat zijn, verdachtes, voet van het rempedaal afgleed, waardoor verdachtes voertuig naar voren begon te rollen en *vervolgens in plaats van het rempedaal krachtig in te trappen het gaspedaal krachtig in te trappen, waardoor de door hem, verdachte, bestuurde auto naar voren reed en snelheid verhoogde en *zijn, verdachtes, auto niet voldoende onder controle te houden, waardoor zijn, verdachtes, auto op het middengedeelte van een rotonde belandde en *waardoor hij met de door hem bestuurde auto in botsing kwam met een voetgangster die zich op een voetpad op dit middengedeelte bevond, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer], werd gedood. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 3. BEWIJS De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. 4. NADERE MOTIVERING De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat de aan verdachte primair tenlastegelegde gedragingen geen schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 opleveren. Volgens de raadsman is het wegglijden van de voet van verdachte van het rempedaal naar het gaspedaal het enige verwijt dat verdachte kan worden gemaakt. Nu deze gedraging geen schuld in de zin van voornoemd artikel oplevert, dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, aldus de raadsman. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aan verdachte primair tenlastegelegde gedragingen in onderlinge samenhang bezien aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te achten. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat verdachte na het intrappen van het gaspedaal in plaats van het rempedaal over een afstand van 84 meter geen enkele correctie heeft toegepast. Verdachte is daarentegen in volle vaart doorgereden, waarbij hij de controle over zijn voertuig volledig heeft verloren. Het voertuig is uiteindelijk na de botsing met het slachtoffer tegen de gevel van het ziekenhuis tot stilstand gekomen. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de gedragingen van verdachte schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 opleveren. 5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert op: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood 6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 7. MOTIVERING VAN DE STRAF Met betrekking tot de op te leggen straf heeft de rechtbank het volgende in beschouwing genomen: Verdachte heeft op het terrein van het Medisch Centrum Alkmaar door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedrag een verkeersongeval met dodelijke afloop veroorzaakt. Het gedrag van verdachte heeft een leven geëist. De nabestaanden van het slachtoffer zien zich geconfronteerd met de onuitwisbare gevolgen van het door verdachte veroorzaakte ongeval. Ter terechtzitting heeft de echtgenoot van het slachtoffer deze gevolgen in een verklaring nader uiteengezet. Zoekend naar een passende strafrechtelijke reactie moet een balans worden gevonden, die enerzijds recht doet aan het onheil en anderzijds rekening houdt met het feit dat het hier een schulddelict betreft, hetgeen betekent dat verdachte deze gevolgen ook niet heeft gewild. Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op: - het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatie-register, gedateerd 22 augustus 2005, waaruit blijkt dat de verdachte onbekend is in voormeld register. - het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 21 november 2005 van mevrouw M.D. Contze, als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland. Het rapport houdt onder meer het volgende in: [verdachte] vertelt het vreselijk te vinden wat er gebeurd is. Volgens zijn vrouw en dochter is hij erg veranderd sinds het ongeval. Hij is veel afwezig en verdrietig. Door het ongeval moest [verdachte] zijn rijbewijs voor zes maanden inleveren. In de tussentijd is hij opgeroepen door het centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen om een rijvaardigheidstest af te nemen. [verdachte] heeft hiervan afgezien en besloten zijn rijbewijs in te leveren. [verdachte] is first offender. Gelet op de persoon van [verdachte], het intrekken van het rijbewijs, de referenten en het ontbreken van de delictsgeschiedenis, schatten wij de kans op recidive zeer gering in. [verdachte] is een jaar geleden genezen van dikke darmkanker. Momenteel staat hij onder behandeling in het medisch centrum in Alkmaar. Hij ondergaat een bestralingskuur wegens prostaatkanker. [familie verdachte] geeft aan dat het gezin kapot is sinds het ongeval. [verdachte] is sindsdien veel afwezig waardoor er veel langs hem heen gaat. De familie heeft een periode contact gehad met bureau slachtofferhulp en dat beviel hen goed. Zij hebben behoefte aan een persoon waar zij terecht kunnen met vragen en die betrokkene mogelijk kan helpen. Om deze reden hebben wij het gezin via de huisarts aangemeld bij de GGZ Geesterkogge op de afdeling ouderenzorg. Indien de rechtbank zal overgaan tot een veroordeling van [verdachte], geven wij in overweging om hem schuldig te verklaren zonder oplegging van straf. Met de inhoud van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Met betrekking tot de conclusie van dit rapport overweegt de rechtbank het volgende: De raadsman heeft overeenkomstig het advies van mevrouw Contze de rechtbank verzocht om verdachte schuldig te verklaren zonder aan hem een straf op te leggen. Gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de ernstige gevolgen die dit feit met zich heeft meegebracht, is de rechtbank van oordeel dat een schuldigverklaring zonder strafoplegging in het onderhavige geval niet passend en geboden is. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte, meer in het bijzonder de omstandigheid dat verdachte een jaar geleden genezen is van dikke darmkanker en op het moment intensief wordt behandeld voor prostaatkanker, ziet de rechtbank in navolging van de officier van justitie evenwel aanleiding om af te wijken van een hoofdstraf die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. De rechtbank heeft voorts bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de verklaring van de raadsman ter terechtzitting dat de verdachte € 3.000,- wil meebetalen aan het voor het slachtoffer op te richten gedenkbeeld. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te noemen duur op haar plaats is. 8. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF De rechtbank is van oordeel dat als bijkomende straf een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen dient te worden opgelegd. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Blijkens een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 18 oktober 2005 is het rijbewijs van verdachte met ingang van 25 oktober 2005 ongeldig verklaard ingevolge artikel 132, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting medegedeeld dat verdachte bewust afstand heeft gedaan van zijn rijbewijs en voornemens is nooit meer te gaan rijden. Ondanks deze verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen dient te worden opgelegd nu een dergelijke ontzegging niet slechts geldt voor het besturen van een auto, maar ook voor alle overige gemotoriseerde voertuigen. Gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte acht de rechtbank passend en geboden dat verdachte gedurende twee jaren niet deelneemt aan enige vorm van gemotoriseerd verkeer. De rechtbank zal met toepassing van artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bepalen dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevolge artikel 164 van deze wet ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering wordt gebracht. Het rijbewijs van verdachte is op 12 mei 2005 door de officier van justitie ingevorderd. Vanaf diezelfde datum is sprake van een ingevorderd rijbewijs nu op die dag het document fysiek is overgedragen aan de vorderende ambtenaar. De rechtbank verstaat derhalve dat de periode waarover de aftrek dient te worden berekend, aanvangt op 12 mei 2005. 9. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN De op te leggen straffen gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c van het Wetboek van Strafrecht 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994 10. BESLISSING De rechtbank: Verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het primair bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit. Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar. Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van TWEE (2) MAANDEN. Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist. Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien: - de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. Ontzegt de verdachte wegens het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van TWEE (2) JAREN. Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de ontzegging van de rijbevoegdheid ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere ontzeg-ging van de rijbevoegd-heid in mindering is ge-bracht. Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Steinhaus, voorzitter, mr. T. Luigjes en mr. Y.M.I. Greuter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Eggink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2006.