Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY5541

Datum uitspraak2006-08-01
Datum gepubliceerd2006-08-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830031-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank verwijt het verdachte in hoge mate dat hij, hebbende een voorbeeldfunctie als gemeentelijk politicus, zijnde fractievoorzitter van Leefbaar Emmen, gelden die bestemd zijn voor deze politieke partij heeft aangewend voor prive-doeleinden, terwijl terugbetaling van bedoelde gelden tot op heden niet heeft plaatsgevonden. Door deze handelwijze is het aanzien van politieke partijen en de politiek in het algemeen op grove wijze door verdachte geschaad.


Uitspraak

Parketnummer: 19.830031-06 Uitspraak d.d.: 01 augustus 2006 RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1948, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 18 juli 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.H. Thasing, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * een gevangenisstraf voor de duur van 17 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht ; * 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden electronisch toezicht en een contactverbod met L. Westerkamp; * (gedeeltelijke) toewijzingen, dan wel niet ontvankelijk verklaring van de civiele vorderingen; * oplegging van een schadevergoedingsmaatregel; * teruggave van een keukendoek aan verdachte. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. (zaak 1) hij in of omstreeks de periode 1 januari 2002 tot en met augustus 2004 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, meermalen, althans eenmaal ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [naam slachtoffer], geboren op [geboortedag slachtoffer] 1989, bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij - (in ruil voor geld), [naam slachtoffer] heeft bewogen tot het laten zien van haar borsten en/of haar vagina, - met zijn vinger(s) haar vagina heeft aangeraakt en/of daarbij die vagina heeft gestreeld, - zijn vinger(s) meermalen tussen/op de schaamlippen van die [naam slachtoffer] heeft gebracht en/of (daarbij) haar clitoris heeft aangeraakt en/of gestreeld; 2. (zaak 2 en 3) hij in of omstreeks de periode 1 december 2005 tot en met 26 januari 2006 in de gemeente Emmen, [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Twee van negen millimeter is genoeg" en/of "Voor jou en Jan heb ik een negen (9) millimeter klaar liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 3. (zaak 2) hij in of omstreeks de periode 1 januari 2006 tot en met 26 januari 2006 in de gemeente Emmen een of meer wapens van categorie III, te weten een (gas)alarmpistool, en/of munitie van categorie III, te weten 47 knalpatronen (merk: ABA) voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; 4. (zaak 5) hij in of omstreeks de periode 1 augustus 2004 tot en met 13 augustus 2004 in de gemeente Emmen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] en/of '[naam benadeelde instelling]' heeft bewogen tot de afgifte van 2500 Euro, in elk geval van enig goed, althans heeft bewogen tot het tenietdoen van een inschuld (te weten een rekening van Essent), hebbende verdachte, terwijl hij, verdachte, fractievoorzitter en/of terwijl die [naam benadeelde] penningmeester van [naam benadeelde instelling] was/waren, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, zich voorgedaan als een bonafide en/of liquide debiteur, althans zich voorgedaan als een persoon die de 2500,- euro zou terugbetalen, waardoor [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde instelling] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode 1 augustus 2004 tot en met 9 februari 2006 in de gemeente Emmen opzettelijk 2500,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van zijn fractievoorzitterschap, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 5. (zaak 5) hij op meerdere tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode 1 januari 2005 tot en met 29 juli 2005 in de gemeente Emmen (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een (bank)rekening van de gemeente Emmen) heeft weggenomen (heeft laten overmaken/overboeken) een hoeveelheid geld (te weten 3632,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde] en/of de gemeente Emmen en/of [naam benadeelde instelling], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op meerdere tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode 1 januari 2005 tot en met 9 februari 2006 in de gemeente Emmen, althans in Nederland (telkens) opzettelijk een hoeveelheid geld, te weten 3632,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde instelling] en/of de gemeente Emmen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van zijn fractievoorzitterschap, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VERWEREN TEN AANZIEN VAN DE VOORVRAGEN De raadsman van de verdachte heeft onder meer aangevoerd dat de dagvaarding met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde nietig dient te worden verklaard, nu de tenlastelegging te dien aanzien onduidelijk is met betrekking tot de pleegplaats en pleegperiode. De rechtbank verwerpt dit verweer. De tenlastelegging voldoet, naar het oordeel van de rechtbank, aan de vereisten die de wet daaraan in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte zich naar behoren tegen de aanklacht kunnen verdedigen. De raadsman van verdachte heeft tevens aangevoerd dat het openbaar ministerie ten aanzien van de feiten 4 en 5 niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu gelet op de aard van de verwijten, de beoordeling daarvan bij de civiele rechter behoort te liggen. De rechtbank verwerpt ook dit verweer. De beoordeling van de onderhavige feitencomplexen komt niet exclusief aan de burgerlijke rechter toe. Het staat de officier van justitie vrij, om verdachte te dagvaarden ter zake van de verdenking van het plegen van strafbare feiten zoals omschreven in de feiten 4 en 5. Er is derhalve niet gehandeld in strijd met het recht. De officier van justitie kan dan ook worden ontvangen in de vervolging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig bewezen acht. De rechtbank constateert dat er in dossier als wettig bewijsmiddel aanwezig is de verklaring van aangeefster [naam aangeefster]. Daarnaast zijn er verklaringen van de moeder en de zusters van aangeefster. Deze getuigen kunnen echter alleen verklaren over hetgeen zij van aangeefster hebben gehoord over de tenlastegelegde ontucht. De verklaring van elk van deze getuigen, dient derhalve te worden aangemerkt als een testimonium de auditu, telkens afkomstig van dezelfde bron. Mogelijk steunbewijs is niet aanwezig, te meer nu de officier van justitie de resultaten van het onderzoek door het NFI van de bij verdachte inbeslaggenomen keukendoek niet wil afwachten. De rechtbank is op grond van het hiervoor overwogene van oordeel dat niet aan vereiste bewijsminimum is voldaan. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 primair en 5 primairtenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 2. hij in de periode 1 december 2005 tot en met 26 januari 2006 in de gemeente Emmen, [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Twee van negen millimeter is genoeg" en "Voor jou en Jan heb ik een negen (9) millimeter klaar liggen"; 3. hij in de periode 1 januari 2006 tot en met 26 januari 2006 in de gemeente Emmen een wapen van categorie III, te weten een (gas)alarmpistool, en munitie van categorie III, te weten 47 knalpatronen (merk: ABA) voorhanden heeft gehad; 4. hij in de periode 1 augustus 2004 tot en met 13 augustus 2004 in de gemeente Emmen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [naam benadeelde] en/of '[naam benadeelde instelling]' heeft bewogen tot de afgifte van 2500 Euro, hebbende verdachte, terwijl hij, verdachte, fractievoorzitter en terwijl die [naam benadeelde] penningmeester van [naam benadeelde instelling] was, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid, zich voorgedaan als een persoon die de 2500,- euro zou terugbetalen, waardoor [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde instelling] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; 5. hij op meerdere tijdstippen, in de periode 1 januari 2005 tot en met 29 juli 2005 in de gemeente Emmen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bankrekening van de gemeente Emmen heeft weggenomen (heeft laten overmaken/overboeken) een hoeveelheid geld (te weten 3632,- euro), toebehorende aan de gemeente Emmen, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 2, 3, 4 primair en 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 2: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. onder 3: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie. onder 4: Oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Onder 5: Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd , telkens strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 06 mei 2006, opgemaakt door drs. E. De Vrij, klinisch psycholoog . Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: " Indien de tenlastegelegde zaken bewezen worden geacht zijn deze zaken verdachte volledig toe te rekenen. " De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 01 februari 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank verwijt het verdachte in hoge mate dat hij, hebbende een voorbeeldfunctie als gemeentelijk politicus, zijnde fractievoorzitter van [naam instelling], gelden die bestemd zijn voor deze politieke partij heeft aangewend voor privé-doeleinden, terwijl terugbetaling van bedoelde gelden tot op heden niet heeft plaatsgevonden. Door deze handelwijze is het aanzien van politieke partijen en de politiek in het algemeen op grove wijze door verdachte geschaad. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een taakstraf en een voorwaardelijk gevangenisstraf en onvoorwaardelijke gevangenisstraf- gelijk aan de voorarresten- geboden is. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank zal, nu er geen bedrag is gevorderd, de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een bedrag van euro 250,--, zijnde immateriële schade, voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank acht de materiële schade niet van eenvoudige aard, nu enkele verhoren niet tot een veroordeling terzake van feit 1 hebben geleid. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot een bedrag van euro 250,-- voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [naam slachtoffer] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2, 3, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3, 4 primair en 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot: - een gevangenisstraf voor de duur van 110 dagen waarvan een gedeelte groot 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. - een taakstraf bestaande uit 160 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 dagen zal worden toegepast; De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: - een keukendoek. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van euro 250,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van euro 250,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 01 augustus 2006, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.