Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ6475

Datum uitspraak2007-01-23
Datum gepubliceerd2007-01-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830320-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft de nabestaanden van het slachtoffer onvoorstelbaar groot en onherstelbaar leed berokkend. De rechtbank rekent dat verdachte zeer zwaar aan. Anderzijds wil de rechtbank er rekening mee houden dat het slachtoffer verdachtes halfbroer is en dat dus ook verdachte tot in lengte van dagen zal worden geconfronteerd met het leed dat de nabestaanden heeft getroffen.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1977, wonende te [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 9 januari 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.H. Thasing, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. M.C. Hartman acht hetgeen onder 1. primair, 2. en 3. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: zes jaar ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, 30 maanden gevangenisstraf en integrale toewijzing van de civiele vordering, tevens in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 02 juli 2005 te en in de gemeente Assen als (verkeersdeelnemer), namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Overcingellaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat hij, verdachte, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend is geweest, aangezien hij (ondermeer) - heeft gereden onder invloed van alcoholhoudende drank en/of - heeft gereden terwijl het rijbewijs ongeldig was verklaard en/of - heeft gereden met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid en/of (daarbij) met (zeer) hoge snelheid voor een bocht naar links een andere (personen) auto heeft ingehaald en/of (vervolgens) - gekomen ter hoogte van die/een flauwe bocht naar links en de controle over dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig heeft verloren, althans met dat motorrijtuig de rijbaan van die weg heeft verlaten en/of van die weg is geraakt en/of - (vervolgens) met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tegen een (aan de rechterzijde van die weg gelegen) betonnen rand waarop een railing was gemonteerd is gebotst of aangereden althans aangegleden en/of - bij gelegenheid en/of tengevolge van welk botsing(en) of aanrijding(en), althans aanglijding(en), de met zijn (rechter)arm en/of gedeeltelijk uit het rechter (achter)portier hangende mede-inzittende van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, genaamd [naam slachtoffer], zodanig zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, dat hij daaraan is overleden, zulks terwijl hij, verdachte, voormeld motorrijtuig verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 02 juli 2005 te en in de gemeente Assen als bestuurder van een voertuig (motorrijtuig), (na gebruik van alcoholhoudende drank) daarmee rijdende op de weg, de Overcingellaan, en toen (terwijl een mede-inzittende van dat motorrijtuig gedeeltelijk met zijn (boven)lichaam uit het rechter (achter)portierraam van die auto hing/zat) - heeft gereden met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid en/of (daarbij) met (zeer) hoge snelheid voor een bocht naar links een andere (personen) auto heeft ingehaald en/of (vervolgens) - gekomen ter hoogte van die/een flauwe bocht naar links en de controle over dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig heeft verloren, althans met dat motorrijtuig de rijbaan van die weg heeft verlaten en/of van die weg is geraakt en/of - (vervolgens) met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tegen een (aan de rechterzijde van die weg gelegen) betonnen rand waarop een railing was gemonteerd is gebotst of aangereden althans aangegleden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; 2. verdachte op of omstreeks 2 juli 2005, in de gemeente Assen, als bestuurder van een voertuig (een motorrijtuig), dit heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 700 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, in ieder geval hoger bleek te zijn dan tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht; 3. verdachte op of omstreeks 2 juli 2005, in de gemeente Assen, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat een op verdachtes naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het Reglement rijbewijzen, te weten de daarin onder de letter(s) a, b, c, d en/of e vermelde categorie(ën), ongeldig was verklaard en aan verdachte daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg de Overcingellaan als bestuurder een motorrijtuig van die categorie of categorieën heeft bestuurd. Kennelijke vergissingen en taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 02 juli 2005 te en in de gemeente Assen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Overcingellaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat hij, verdachte, roekeloos is geweest, aangezien hij - heeft gereden onder invloed van alcoholhoudende drank en - heeft gereden terwijl het rijbewijs ongeldig was verklaard en - heeft gereden met een aanmerkelijk hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid en daarbij met zeer hoge snelheid voor een bocht naar links een andere personenauto heeft ingehaald en vervolgens - gekomen ter hoogte van die flauwe bocht naar links de controle over dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig heeft verloren en van die weg is geraakt en - vervolgens met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tegen een aan de rechterzijde van die weg gelegen betonnen rand waarop een railing was gemonteerd is gebotst bij gelegenheid en tengevolge van welk botsing de met zijn rechterarm uit het rechter achterportier hangende mede-inzittende van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, genaamd [naam slachtoffer], zodanig zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, dat hij daaraan is overleden, zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; 2. verdachte op 2 juli 2005, in de gemeente Assen, als bestuurder van een voertuig (een motorrijtuig), dit heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 700 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn; 3. verdachte op 2 juli 2005, in de gemeente Assen, terwijl verdachte wist dat een op verdachtes naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het Reglement rijbewijzen, te weten de daarin onder de letter(s) a, b, c, d en/of e vermelde categorie(ën), ongeldig was verklaard en aan verdachte daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg de Overcingellaan als bestuurder een motorrijtuig van die categorie of categorieën heeft bestuurd. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1. primair, 2. en 3. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994; onder 2: overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a. van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994; onder 3.: overtreding van artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; de oriëntatiepunten voor de straftoemeting (vier jaren gevangenisstraf en vijf jaren ontzegging van de rijbevoegdheid); de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 14 december 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van verkeersmisdrijven is veroordeeld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur geboden is. Verdachte heeft de nabestaanden van het slachtoffer onvoorstelbaar groot en onherstelbaar leed berokkend. De rechtbank rekent dat verdachte zeer zwaar aan. Anderzijds wil de rechtbank er rekening mee houden dat het slachtoffer verdachtes halfbroer is en dat dus ook verdachte tot in lengte van dagen zal worden geconfronteerd met het leed dat de nabestaanden heeft getroffen. MOTIVERING ONTZEGGING VAN DE RIJBEVOEGDHEID Het eerste lid van artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt dat bij veroordeling wegens onder meer overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren kan worden opgelegd. Ook de oriëntatiepunten voor de straftoemeting geven in een geval als het onderhavige een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van vijf jaren aan. Artikel 4 van genoemd artikel bepaalt echter dat een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor ten hoogste tien jaren kan worden opgelegd indien sprake is van herhaling binnen vijf jaren van één van de in lid 1 genoemde delicten. Blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie is verdachte bij onherroepelijk vonnis van de politierechter te Assen van 27 november 2000 veroordeeld wegens rijden onder invloed. Hem is toen een voorwaardelijke rijontzegging voor de duur van negen maanden opgelegd. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat aan de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen gedurende zes jaren moet worden ontzegd. Verdachte heeft immers binnen vijf jaren na een onherroepelijke veroordeling terzake overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 als verkeersdeelnemer een aan zijn roekeloosheid te wijten zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt, waarbij een ander is gedood, terwijl verdachte bovendien onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1. bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het onder 1. bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens de nabestaande(n) van het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van de nabestaande(n) van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. primair, 2. en 3. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van DERTIG MAANDEN. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van ZES JAREN. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 3266,76 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de nabestaande(n) van het slachtoffer een bedrag van ? 3266,76 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 65 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van de nabestaande(n) van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. J. van der Vinne en mr. H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 januari 2007.