Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ7521

Datum uitspraak2007-02-01
Datum gepubliceerd2007-02-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/889048-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

14 jaar cel voor doodslag vergezeld en voorafggaan door diefstal met geweld tengevolge waarvan het slachtoffer is overleden.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/889048-06 en 01/885060-06 (gev.ttz) Uitspraakdatum: 1 februari 2007 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]1981, wonende te [adres] thans verblijvende: P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave. Dit vonnis is op tegenspraak op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 januari 2007. Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaarding van respectievelijk 8 september 2006 en 14 december 2006. De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/889048-06 is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 19 januari 2007 gewijzigd. Na deze wijziging is aan verdachte tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 7 juni 2006 te Beek en Donk, gemeente Laarbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet een vuurwapen op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] gericht en/of tweemaal, in elk geval een of meerdere malen, schoten op en/of in de richting van die [slachtoffer] gelost, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten de diefstal met geweld van twee, in elk geval een of meer bankpasje(s) en/of geld en/of een hoeveelheid hennep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; art. 288 Wetboek van Strafrecht. Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 7 juni 2006 te Beek en Donk, gemeente Laarbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, in elk geval een of meer bankpasje(s) en/of geld en/of hennep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of twee, in elk geval een of meerdere schoten heeft/hebben gelost op en/of in de richting van die [slachtoffer], welk feit de dood van die [slachtoffer] tengevolge heeft gehad; art. 312 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 8 juni 2006 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 750 Euro en/of 250 Euro, in elk geval enig geldsbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten met (een) door misdrijf verkregen bankpasje(s); art. 311 lid 1 sub 5 Wetboek van Strafrecht Ten aanzien van parketnummer 01/885060-06 is aan verdachte tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 30 juni 2006, in elk geval in of omstreeks de maand juni 2006, te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool, en/of munitie van categorie III, te weten 2 patronen voorzien van bodemstempels "25 auto CBC" en/of 2 patronen voorzien van bodemstempels "6,35 S & B", voorhanden heeft/hebben gehad; De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewezenverklaring. Ten aanzien van parketnummer 01/889048-06 acht de rechtbank, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte 1. op 7 juni 2006 te Beek en Donk, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer] gericht en tweemaal een schot op die [slachtoffer] gelost, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd vergezeld en voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten de diefstal met geweld van een bankpasje en geld, toebehorende aan [slachtoffer], welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken. 2. op 8 juni 2006 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 750 Euro en 250 Euro, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten met een door misdrijf verkregen bankpasje. Ten aanzien van parketnummer 01/885060-06 acht de rechtbank, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte op 30 juni 2006 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III, te weten een pistool en munitie van categorie III, te weten 2 patronen voorzien van bodemstempels "25 auto CBC" en 2 patronen voorzien van bodemstempels "6,35 S & B", voorhanden heeft gehad. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 36f, 47, 57, 63, 287, 288, 310, 311. Wet wapens en munitie art. 2, 26, 55. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID. De eis van de officier van justitie. Ten aanzien van 01/889048-06 feit 1 primair en feit 2 en 01/885060-06: - een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar, met aftrek van voorarrest. - toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], tot een bedrag van € 8.185,37, hoofdelijk opgelegd, met daarbij de schadevergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Voor het overige, de schadepost 'Primeline nog te betalen' (bijlage 9) van € 200,- en de schadepost 'via pas opgenomen bij de bank ... (bijlage 15) van € 1.000,- , dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard omdat deze niet eenvoudig van aard is. De op te leggen straf. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met: - de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - het feit dat verdachte heeft gefungeerd als initiator en leidinggevende van het bewezenverklaarde; - het zeer gewelddadig karakter van het door verdachte onder 1 primair bewezenverklaarde gepleegde strafbare feit en de maatschappelijke verontrusting die daarvan het gevolg is; - de omstandigheid dat de gewapende overval voortkomt uit een zucht naar financieel gewin, waarbij ter verkrijging van dat financieel gewin grof geweld niet wordt geschuwd. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen zijn medemens te gebruiken; - verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer volstrekt niet bekommerd en heeft ook na de overval zijn eigen financiële belangen voorop gesteld door met de bankpas van het slachtoffer en de onder bedreiging verkregen pincode geld op te nemen; - de mate waarin het onder 1 primair bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht, te weten het verdriet van de familie, vrienden en kennissen van het slachtoffer en de afschuw over de wijze waarop het slachtoffer om het leven is gebracht; - het feit dat (vuur)wapens en het ongecontroleerd bezit daarvan kunnen leiden tot levensbedreigende situaties, hetgeen zich in deze zaak ook daadwerkelijk heeft gerealiseerd; -de omstandigheid dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, meermalen terzake van vermogensdelicten, waarbij geweld is gebruikt, tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld en hij de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd kort na een eerdere veroordeling, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige strafbare feiten te plegen. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]. De rechtbank acht van de vordering toewijsbaar, als rechtstreeks door het onder 1 primair bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 8.185,37. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het overige gedeelte van de vordering, bestaande uit de schadeposten 'Primeline nog te betalen' (bijlage 9) van € 200,- en 'via pas opgenomen bij de bank ... (bijlage 15) van € 1.000,- , is niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat zij dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte zijn mededader en zijn medeplichtige samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. 01/889048-06 feit 1 primair: Doodslag, vergezeld en voorafgegaan van een strafbaar feit, gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken. T.a.v. 01/889048-06 feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd. T.a.v. 01/885060-06: Medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (munitie). Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. DE BESLISSING: T.a.v. 01/889048-06 feit 1 primair, feit 2 en 01/885060-06: -Gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. T.a.v. 01/889048-06 feit 1 primair: - Maatregel van schadevergoeding van € 8.185,37, subsidiair 70 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van € 8.185,37 (zegge: achtduizendeenhonderdvijfentachtig euro en zevenendertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 70 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader en/of medeplichtige is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. -Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 8.185,37 (zegge: achtduizend- eenhonderdvijfentachtig euro en zevenendertig cent). Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij en/of zijn mededader en/of medeplichtige heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door: mr. J.A. Bik, voorzitter, mr. I.L.P. Crombeen en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, leden, in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier en is uitgesproken op 1 februari 2007. Parketnummer: 01/889048-06 en 01/885060-06 (gev.ttz) pag. 7 [verdachte]