Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA0569

Datum uitspraak2007-03-13
Datum gepubliceerd2007-03-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/010415-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ingestorte balkons complex Patio Sevilla te Maastricht. Op 24 april 2003 zijn een aantal balkons van het complex genaamd Patio Sevilla ingestort. Twee personen vinden daarbij de dood. Na een technisch zeer gecompliceerd vooronderzoek van enige jaren door politie, justitie en de rechter-commissaris is nu vonnis gewezen door de rechtbank. De hoofdconstructeur, de constructeur van de balkons en de aannemer worden vervolgd wegens dood door schuld. De rechtbank veroordeelt de hoofsconstructeur tot een geldboete wegens aanmerkelijk onachtzaam handelen. De instorting is mede het gevolg van het handelen door de constructeur van balkons, maar de rechtbank spreekt haar toch vrij van dood door schuld. Ook de aannemer wordt vrijgesproken van dood door schuld, hoewel de rechtbank de instorting van de balkons tevens wijdt aan haar handelen.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Strafrecht Parketnummer: 03/010415-04 Datum uitspraak: 13 maart 2007 Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2006, 6 november 2006, 9 november 2006, 8 januari 2007, 12 januari 2007, 17 januari 2007, 24 januari 2007, 6 februari 2007, 13 februari 2007, 14 februari 2007 en 27 februari 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen B & S Constructies B.V., gevestigd te [adres verdachte] hierna te noemen: verdachte. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat dat zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 1999 tot en met 24 april 2003 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, bij het ontwerpen en de bouw van het complex Patio Sevilla, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig en/of ondeskundig heeft gehandeld, hierin bestaande dat zij, verdachte, toen aldaar als constructeur bij het ontwerpen en de bouw van het complex Patio Sevilla 1. bij het ontwerpen niet heeft gecontroleerd of de belasting uit de balkonconstructie van het type BK14(A) op adequate wijze kon worden afgevoerd naar de fundering, en 2. bij het ontwerpen geen controle heeft uitgevoerd, althans niet heeft toegezien of er enige controle was uitgevoerd, op de navolgende aspecten: - de aanwezigheid van en de aard van berekeningen en detailleringen van de nokken van de balkonplaten alsmede van de voet- en kopplaten van de daarop te plaatsen en ter ondersteuning van de balkonconstructie dienende stalen kolommen en de aansluiting daarvan met de balkonplaten, en - het in overeenstemming zijn van die nokken en de aansluiting tussen die nokken en die stalen kolommen met de vigerende normen van het Bouwbesluit (NEN 6720), en 3. bij het optreden van scheurvorming in de nokken tijdens de bouw niet (alsnog) een nadere beoordeling van de constructie van de nokken van de balkonplaten en de aansluiting daarvan met de stalen kolommen heeft uitgevoerd, zulks teneinde de oorzaken van deze scheurvorming vast te stellen en adequate maatregelen te adviseren opdat een voldoende sterke constructie tot stand kon worden gebracht, en dat Smeets Maastricht BV als aannemer bij het ontwerp en de bouw van voornoemd complex toen aldaar 1. de door haar gemaakte detailtekeningen van de voet- en kopplaten voor de ter ondersteuning van de balkonconstructie dienende en op de nokken van de balkons geplaatste stalen kolommen niet ter controle aan de constructeur heeft voorgelegd, ook niet nadat de constructeur naar aanleiding van bij de bouw opgetreden scheurvorming in de nokken had aangegeven dat hij die detailtekeningen/detaillering niet had gezien, en 2. die voet- en kopplaten zodanig heeft ontworpen en uitgevoerd dat die voet- en kopplaten van de kolommen op en onder de nokken van de balkonplaten, in ieder geval van de balkonplaten BK14A en BK14 (eerste verdieping), niet in staat waren om de drukkracht van de stalen kolommen op die nokken voldoende te verdelen waardoor de spanningen in die nokken en de spanningen in de voegen tussen de voetplaten en kopplaten en de nokken bij die balkonplaten niet voldeden aan de eisen van het Bouwbesluit (NEN 6720), en 3. de door de constructeur -alsnog- geadviseerde ondersteuning onder de nok van balkonplaat BK14A niet onverwijld althans zo spoedig mogelijk heeft aangebracht, althans niet, in overleg met de constructeur, tijdelijke en adequate maatregelen heeft getroffen teneinde (verdere) scheurvorming en het bezwijken van die nok van balkonplaat BK14A te voorkomen, en 4. de door haar tijdens de bouw waargenomen scheurvorming in en nabij de nok van balkonplaat BK14A, niet heeft gemeld aan de constructeur en/of aan de leverancier en/of (daarmede) aan de ontwerper van die balkonplaat (opdat dezen adequate maatregelen konden treffen), en 5. zonder instemming van de constructeur is afgeweken van diens advies ten aanzien van de ondersteuning onder de nok van balkonplaat BK14A door in afwijking van dat advies niet een stalen vulblok maar een vulblok van gietmortel aan te brengen, met daarin twee draadeinden, waardoor extra splijtspanningen in die nok ontstonden, en 6. niet heeft voorkomen dat er gaten werden geboord in de nok van balkonplaat BK14A, en 7. reparaties aan de nok van balkonplaat BK14A heeft uitgevoerd zonder overleg met de constructeur en/of de ontwerper en/of de leverancier van die balkonplaat, in ieder geval niet adequaat heeft gereageerd op de tijdens de bouw opgetreden scheurvorming in de nok van balkonplaat BK14A; en dat Adviesbureau Kaskon BV als ontwerper van de balkonplaten bij het ontwerp en de bouw van voornoemd complex toen aldaar 1. de detaillering van de nokken van de balkonplaten van het type BK14 en BK14A niet zodanig heeft ontworpen dat deze nokken voldeden aan de vigerende normen van het Bouwbesluit (NEN 6720), en 2. heeft nagelaten om, bij gebrek aan informatie over de detaillering van de voet- en kopplaten van de ter ondersteuning van de balkonconstructie dienende en op de nokken te plaatsen stalen kolommen tijdens de ontwerpfase, aan de constructeur om deze informatie te vragen dan wel specifiek de aandacht van de constructeur daarop te vestigen opdat de detaillering van de nokken van de balkonplaten zodanig kon worden/ werd ontworpen dat deze voldeden aan de vigerende normen van het Bouwbesluit (NEN 6720), waardoor het aan de gezamenlijke schuld van haar, verdachte, en van Smeets Bouw Maastricht BV en Adviesbureau Kaskon BV voornoemd, in elk geval aan haar, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat op 24 april 2003 de balkonconstructie BK 14, behorende bij de woningen gelegen aan de [adressen] is ingestort, en dat daarbij [slachtoffer 1 en 2], die zich toen op het balkon behorende bij de woning [adres slachtoffers] bevonden, zodanig letsel hebben opgelopen dat zij aan de gevolgen daarvan zijn overleden. De identiteit van de verdachte De aan de verdachte ten laste gelegde feiten zijn beweerdelijk gepleegd in de periode van 1 oktober 1999 tot en met 24 april 2003. Aan de rechtbank is gebleken dat de gedagvaarde vennootschap identiek is aan de vennootschap, welke in de voormelde periode handelde onder de naam Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. Deze bevinding steunt op de inhoud van de navolgende schriftelijke bescheiden: a. een fotokopie van de notariële akte, verleden op 21 november 1975, waaruit blijkt dat op die datum is opgericht een besloten vennootschap onder de naam ‘Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V.’. Het doel van de vennootschap is: het geven van adviezen op het terrein van staal-, beton- en houtconstructies, het maken van berekeningen, tekeningen en ontwerpen op dit terrein en op het terrein der bouwkunde, alsmede alles wat daarmede verband houdt, alles in de ruimste zin van het woord. b. een fotokopie van een notariële akte, verleden op 29 april 1993, waaruit blijkt dat door statutenwijziging onder meer de naam en het doel van de vennootschap is gewijzigd. De naam van de vennootschap wordt gewijzigd in ‘A.F.M. Verbossen Beheer B.V.’ en het doel wordt gewijzigd in vermogensbeheer. c. een fotokopie van een notariële akte, verleden op 29 april 1993, waaruit blijkt dat door de vennootschap een nieuwe vennootschap is opgericht, onder de naam ‘Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V.’. Het doel van deze vennootschap is, behoudens enige uitbreiding, overigens gelijk aan het doel van de op 21 november 1975 opgerichte en onder dezelfde naam handelende vennootschap. Uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Oost-Brabant van 26 april 2004 blijkt dat de vennootschap handelde onder de naam: ‘Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V.’. d. een fotokopie van een notariële akte, verleden op 19 augustus 2004, waaruit blijkt dat door statutenwijziging de naam van de vennootschap Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. is gewijzigd in ‘B&S Constructies B.V.’. Het doel van de vennootschap is ongewijzigd. De bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen 1. De rechtbank is van oordeel dat bewezen is, dat op 24 april 2003 de balkonconstructie BK 14, behorende bij de woningen gelegen aan de [adressen] is ingestort en dat daarbij [slachtoffer 1 en 2], die zich toen op het balkon behorende bij de woning [adres slachtoffers] bevonden, zodanig letsel hebben opgelopen dat zij aan de gevolgen daarvan zijn overleden. Dat oordeel van de rechtbank steunt op de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen. 1a. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar Harmsen opgemaakt proces-verbaal, als weergegeven op de pagina's 223 en 224 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, de navolgende op 29 april 2003 ten overstaan van voornoemde opsporingsambtenaar door de getuige [1] afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven -: dat hij op 24 april 2003 om 18.54 uur zijn auto parkeert tegenover zijn woning aan de [adres getuige] en dat hij twee personen ziet staan op het vierde balkon van de flat waarvan hij een volgend moment de balkons ziet neerstorten en waarbij hij een van beide eerder waargenomen personen vanaf dat balkon ziet vallen. 1b. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar Kramer opgemaakt proces-verbaal, naar aanleiding van de bevindingen van de verbalisant op 24 april 2003 omstreeks 19.07 uur ter plaatse op de [D] te Maastricht, als weergegeven op de pagina's 105 tot en met 107 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, het relaas - zakelijk weergegeven -: dat hij ziet dat er een grote hoeveelheid puin op de rijbaan ligt, de appartementen niet meer waren voorzien van de balkons en dat op een bepaald moment de lichamen van twee overleden personen van onder het puin worden geborgen. 1c. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar Van Hooren opgemaakt proces-verbaal, naar aanleiding van de bevindingen van de verbalisant op 24 en 25 april 2003, als weergegeven op de pagina's 131 en 132 van de doornummering, terzake van de lichamen van de twee overleden personen, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, het relaas - zakelijk weergegeven -: dat deze lichamen werden geïdentificeerd als het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1 en slachtoffer 2] en dat op de beide stoffelijke overschotten een lijkschouw werd verricht. 1d. Het verslag van J. Notermans, forensisch geneeskundige, d.d. 25 april 2003, als weergegeven op de pagina's 133 en 134 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, de conclusie - zakelijk weergegeven -: dat hij als resultaat van zijn onderzoek tot de beschouwing komt dat de dood van [slachtoffer 1] werd veroorzaakt door lichamelijke letsels ten gevolge van de inwerking van zwaar fysiek geweld. 1e. Het verslag van J. Notermans, forensisch geneeskundige, d.d. 25 april 2003, als weergegeven op de pagina's 135 en 136 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, de conclusie - zakelijk weergegeven - dat hij als resultaat van zijn onderzoek tot de beschouwing komt dat de dood van [slachtoffer 2] werd veroorzaakt door lichamelijke letsels ten gevolge van de inwerking van zwaar fysiek geweld. 1f. Het verslag van de deskundigen ir. H. Borsje, ir. F.B.J. Gijsbers en ir. M.W.F. Vullings, werkzaam bij TNO Bouw en Ondergrond, nr. 2003-CI-R0054 (Deelrapport A: Dossieronderzoek en Deelrapport B: Veldonderzoek balkons BK14) d.d. 10 juni 2004, als weergegeven op de pagina's 542 tot en met 579 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, - zakelijk weergegeven -: Aan hen is uit onderzoek gebleken dat de balkons, die op 24 april 2003 zijn neergestort, behoren tot een constructie van balkons, die is gecodeerd met de aanduiding BK14. Deze constructie maakte deel uit van de woningen gelegen aan de Bellefroidlunet met huisnummers 55B tot en met 55F. Het eerste balkon, gelegen bij de woning op de begane grond, is gecodeerd met de aanduiding BK14A of balkon 0. De overige balkons in de constructie BK14 hebben geen eigen aanduiding, behalve een nummer dat de verdiepingshoogte aangeeft. Tussen de balkons is voorzien in dragende kolommen, gecodeerd in overeenstemming met het balkon waar de kolom op rust. 2. De rechtbank is van oordeel dat als vaststaand moet worden beschouwd het feit dat de balkonconstructie BK14 is ingestort door het bezwijken van het balkon BK14A. Dat oordeel van de rechtbank steunt op de overweging, dat niet is gebleken van een buiten de constructie van de balkons BK14 gelegen oorzaak van de instorting daarvan, alsmede op de overweging dat zwaarwegende argumenten ontbreken voor de aanname van het feit dat de balkonconstructie BK14 is ingestort door het bezwijken van een balkon op een hoger gelegen etage. Dat oordeel van de rechtbank steunt voorts op de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen: 2a. Het verslag van de deskundigen ir. H. Borsje, ir. F.B.J. Gijsbers en ir. M.W.F. Vullings, werkzaam bij TNO Bouw en Ondergrond, nr. 2003-CI-R0058 (Deelrapport F: Analyse oorzaak instorting) d.d. 10 juni 2004, als weergegeven op de pagina's 772 tot en met 806 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Voorafgaande aan de instorting was de constructie van de balkons BK14 als volgt. Elk balkon bestaat uit een plaat van beton. Elk van de balkons op de verdiepingen wordt op drie plaatsen bevestigd en opgelegd, namelijk aan de gevelzijde door middel van twee zogenoemde Isokorven en aan de schuine zijde door middel van één stalen kolom. Het balkon BK14A is aan drie zijden lijnvormig ondersteund door metselwerk. Aan elk balkon is in het beton een uit de rand stekende nok aangestort, waar een stalen kolom met voetplaat en kopplaat op respectievelijk onder door middel van bouten en in het beton ingestorte ankers is bevestigd. De nok aan het balkon BK14A is ondersteund door een stalen console, bevestigd aan de oplegging van het balkon, met een vulblok daarop. Boven het vijfde balkon is een uitkragende dakplaat, welke eveneens is vervaardigd uit beton en welke plaat door een stalen kolom op één punt wordt ondersteund. Na de instorting was de situatie van de balkons BK14 als volgt. Het balkon BK14A, de console, het vulblok, de dakplaat en de kolom onder de dakplaat bevonden zich nog in dezelfde positie als de positie welke zij voor de instorting hadden. Alle overige kolommen zijn gevallen en niet meer met de balkons verbonden. De beschadigingen aan de verdiepingsvloeren van het gebouw en aan de vijf gevallen balkons kunnen worden verklaard door de val en het lostrekken van bevestigingen en opleggingen ter plaatse waar daarvoor is gebruik gemaakt van Isokorven. Een uitzondering daarop vormen de nok van het balkon BK14A en de nok van het balkon van de eerste etage. De kopplaten en de voetplaten van de kolommen zijn vervormd. Een uitzondering daarop vormt de kopplaat en de voetplaat van kolom 0 en de voetplaat van kolom 1. De instorting van de constructie van de balkons BK14 is het gevolg van het vervallen van de bevestiging aan en oplegging op de kolommen. Daarbij is het volgende gebeurd. Alle balkons, behalve het op drie zijden opgelegde balkon BK14A, zijn naar beneden gedraaid met de Isokorven als scharnierpunt. De voetplaten en de kopplaten van de kolommen zijn door het draaien van de balkons vervormd. Door de draai van het balkon van de eerste etage is door de kopplaat en de voetplaat van de kolommen een wringende kracht op de nok van dit balkon uitgeoefend waardoor deze nok is bezweken. De oorzaak van het vervallen van bevestiging aan en oplegging op de kolommen van de constructie van de balkons BK14 is het bezwijken van de nok van het balkon BK14A. Het deel van die nok, direct onder de voetplaat van kolom 0 is afgeschoven, waardoor deze kolom geen steun meer had en is gevallen. 2b. Het verslag van de deskundigen prof. ir. D.A. Hordijk, bestuurder van Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V., en ir. S.N.M. Wijte, werkzaam bij Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V., nr. 5053-01, d.d. 14 juli 2003, als weergegeven op de RC pagina’s 1321 tot en met 1394 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De balkons zijn elk opgelegd op drie steunpunten. Als één van deze drie punten bezwijkt, bezwijkt het betreffende balkon. De balkons zijn via de kolommen doorgestapeld, wat tot gevolg heeft dat als één kolomondersteuning wegvalt, dit leidt tot het bezwijken van alle hoger gelegen balkons. De lager gelegen balkons zullen in dat geval ook bezwijken, omdat deze de belasting van de gevallen balkons niet zullen kunnen dragen. Na het instorten van de balkons BK14 bleken de betonplaten of de kolommen niet gebroken en ook waren de kolommen niet, althans niet in ernstige mate verbogen, zodat bezwijken van deze onderdelen als oorzaak voor het instorten moet worden uitgesloten. Op basis van aan de deskundigen gekende onderzoeken naar de belastbaarheid van de staven in de toegepaste Isokorven en de feitelijke belasting in de constructie van de balkons BK14 moet bezwijken van een Isokorf als oorzaak voor het instorten van de balkons BK14 worden uitgesloten. De na de instorting van de balkons BK14 waargenomen schade past bij de aanname dat de instorting werd ingeleid doordat de bovenzijde van de nok van het balkon BK14A is afgeschoven of doordat de bovenzijde van de nok van het balkon op de eerste etage is afgeschoven. 2c. Het verslag van de deskundigen prof. ir. D.A. Hordijk, bestuurder van Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V., en ir. P. de Jong, werkzaam bij Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V., nr. 5996-1-0, d.d. 27 april 2006, als weergegeven op de RC pagina’s 1185 tot en met 1210 van de doornummering, inhoudende, voor zover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Het instorten van de balkons BK14 is met de beschikbare onderzoeksresultaten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid toe te schrijven aan het bezwijken van de nok van het balkon BK14A of van de nok van het balkon op de eerste etage. 2d. De verklaring van de deskundige prof. ir. D.A. Hordijk, bestuurder van Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V., ter terechtzitting van 12 januari 2007 afgelegd, voor zover deze inhoudt - zakelijk weergegeven -: Dat de deskundige van mening is dat het bezwijken van de nok van het balkon BK14A de oorzaak is van het instorten van de constructie van de balkons BK14. 2e. Het verslag van de deskundigen prof. dr. ir. J. Blaauwendraad en prof. ir. D.G. Mans, d.d. 30 augustus 2006, als weergegeven op de RC pagina’s 1087 tot en met 1149 van de doornummering, inhoudende, voor zover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De auteurs delen de mening van de andere deskundigen dat de instorting van de constructie van de balkons BK14 niet is veroorzaakt door een ander onderdeel van deze constructie dan de nok van het balkon BK14A of de nok van het balkon op de eerste etage. Deze instorting van de constructie van de balkons BK14 is ingeleid door het bezwijken van de nok van het balkon BK14A of de nok van het balkon op de eerste etage. De inrichting van de constructie van de balkons BK14 was zodanig, dat de nok van het balkon op de eerste etage werd belast met een drukkracht, een splijtkracht en een dwarskracht. Rekenkundig kan worden onderbouwd dat de krachten uitgeoefend op de nok van het balkon op de eerste etage kleiner waren dan de krachten die tot een bezwijken van de nok op de eerste etage leiden, zodat bezwijken van die nok moet worden uitgesloten. Het is uitgesloten dat bezwijken van de nok van het balkon op de eerste etage de instorting van de balkonconstructie BK14 heeft ingeleid. 3. De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat de detaillering van de nok de oorzaak is van het bezwijken van het balkon BK14A. Dat oordeel van de rechtbank steunt op de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen. 3a. Het verslag van de deskundigen ir. H. Borsje, ir. F.B.J. Gijsbers en ir. M.W.F. Vullings, werkzaam bij TNO Bouw en Ondergrond, nr. 2003-CI-R0057 (Deelrapport E: Constructieve analyse), d.d. 10 juni 2004, als weergegeven op de pagina's 713 tot en met 770 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De nok aan het balkon BK14A heeft als functie het afvoeren van de belasting uit de kolom, via het vulblok en de console, aan de funderingswand. In verband met deze functie moeten aan de kwaliteit van deze nok bepaalde eisen worden gesteld op het gebied van wapening, druksterke en splijtsterkte. De wapening in de nok van balkon BK14A voldeed niet aan de detailleringregels van artikel 9.11 van NEN 6720. De hoeveelheid wapening in de aansluiting van de nok aan de plaat is onvoldoende en deze wapening is niet effectief, omdat deze wapening zodanig is aangebracht dat daardoor het grootste gedeelte van de nok niet is voorzien van wapening. Het verschil tussen de door de kolom daarop uitgeoefende belasting en de sterkte van de nok van het balkon BK14A (druksterkte en splijtsterkte) zal gering zijn geweest. De sterkte van de nok van het balkon BK14A is negatief beïnvloed door de aanwezigheid in deze nok van niet volledig met epoxyhars geïnjecteerde scheurvlakken en enkele boorgaten. In het vulblok tussen de nok van het balkon BK14A en de aan de oplegging van het balkon bevestigde stalen console zijn twee verticaal geplaatste draadeinden aangetroffen. Wanneer belasting uit de nok van balkon BK14A wordt opgenomen door deze twee draadeinden, dan gaat dat gepaard met zeer hoge splijttrekspanningen in de nok. 3b. Het verslag van de deskundigen ir. H. Borsje, ir. F.B.J. Gijsbers en ir. M.W.F. Vullings, werkzaam bij TNO Bouw, nr. 2003-CI-R0058 (Deelrapport F: Analyse oorzaak instorting), d.d. 10 juni 2004, als weergegeven op de pagina's 772 tot en met 806 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Het vlak waarlangs de nok van het balkon BK14A is bezweken, verloopt vanaf het bovenvlak van de nok aan de balkonzijde van de voetplaat van de kolom, schuin omlaag richting de buitenzijde aan de onderzijde van de nok. Dat vlak verloopt door de nok van het balkon BK14A buitenom de haarspeldwapening, door het vlak van de voorste wapeningsbeugel. Een deel van dit bezwijkvlak valt samen met een scheurvlak dat werd geïnjecteerd met epoxyhars. In de nok van het balkon BK14A zijn splijtscheuren aanwezig direct boven de twee in het vulblok geplaatste draadeinden. Deze scheuren vormen een verzwakking van deze nok aan de onderzijde. Uit de plaats van het bezwijkvlak in de nok van het balkon BK14A, namelijk precies onder de voetplaat van de kolom, kan worden afgeleid dat deze nok van de rest van het balkon is afgeschoven door de belasting die daar door de kolom werd uitgeoefend. Het bezwijken van de nok van het balkon BK14A is het gevolg van de toename van de belasting daarop door de kolom. Deze toename van de belasting werd veroorzaakt door het kruipgedrag van de uitkragende dakplaat boven het vijfde balkon en door de toename van de lengte van de in de balkonconstructie BK14 opgenomen stalen kolommen door de toename van de temperatuur. Het bezwijken van het balkon BK14A is tevens het gevolg van de afname van de sterkte van de nok door een toename van de scheurvorming als gevolg van de geringe marge tussen de belasting op de nok en de sterkte daarvan. 3c. Het verslag van de deskundige prof. dr. J.M.J.M. Bijen, d.d. 24 november 2005, als weergegeven op de RC pagina’s 1150 tot en met 1182 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Het bouwbesluit stelt als eis dat de uiterste grenstoestand voor fundamentele belastingscombinaties niet mag worden overschreden. In de constructieve praktijk worden daarom voor de berekening van spanningen en sterkte bepaalde factoren toegepast, die er voor zorgen dat de kans nihil is dat gedurende de levensduur van een bouwwerk de werkelijke belasting de sterkte overtreft. De afmetingen van de nokken van de balkons en de wapening daarin voldeden niet aan de NEN 6720. Krachtens deze norm moet de wapening van deze nokken vanuit de balkonplaat doorlopen tot voorbij de plaats waar de kopplaat en de voetplaat van de kolommen op het balkon zijn geplaatst. Door de plaats van de wapening in de balkons was de nok daarvan voor een groot gedeelte niet voorzien van wapening, terwijl bovendien de wapening een bepaald effect heeft gehad waardoor de nokken werden verzwakt. De oorzaak van het instorten van de balkonconstructie BK14 is het bezwijken van de nok van het balkon BK14A of van de nok van het balkon op de eerste etage. De nok is bezweken door splijten langs de beugels van de wapening van het ongewapende gedeelte van het beton. 3d. Het verslag van de deskundige prof. ir. H.W. Bennenk, d.d. 26 mei 2006, als weergegeven op de RC pagina’s 1606 tot en met 1643 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De kolommen zijn geplaatst aan de rand van de nok van het balkon. Deze positie van de kolom verhindert een correcte detaillering van de wapening. Het belastingsvlak van de kolom kan niet met wapening worden omsloten en in de nok ontstaat een niet door wapening doorsneden schuifvlak. Dat schuifvlak is kritisch en vormt uiteindelijk het breukvlak. 3e. Het verslag van de deskundigen prof. dr. ir. J. Blaauwendraad, en prof. ir. D.G. Mans, d.d. 30 augustus 2006, als weergegeven op de RC pagina’s 1087 tot en met 1149 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De nokken van de balkons voldoen niet aan NEN 6720. Toch is de sterkte van de nok van het balkon BK14A voldoende om de splijtkrachten, met inbegrip van de splijtkrachten die ontstaan door de toepassing van de draadeinden in het vulblok tussen nok en stalen console, te weerstaan. Een gedeelte van de belasting door kolom 0 op de nok van het balkon BK14A wordt afgevoerd in de richting van de rest van dat balkon. Als gevolg daarvan wordt het balkon BK14A bij de aanhechting van de nok daarvan belast op dwarskracht. Bij de feitelijk toegepaste kwaliteit van het beton kan de belasting op de nok van het balkon BK14A voor een belangrijk gedeelte worden afgevoerd in de richting van de rest van dat balkon; de daarbij optredende dwarskracht zal niet tot bezwijken van het balkon leiden. De constructie van het balkon BK14A heeft tot gevolg dat door de belasting door kolom 0 op de nok van dat balkon, in dat balkon een buiging ontstaat. Deze buiging veroorzaakt een trekspanning in de bovenzijde van het balkon BK14A in de omgeving van de aanhechting van de nok aan de rest van het balkon. Op dezelfde plaats heerst in het balkon BK14A een drukspanning ten gevolge van de belasting van dat balkon door kolom 0. Deze combinatie van drukspanning en trekspanning reduceert de treksterkte van het beton aanmerkelijk. Het doorbuigen van het balkon BK14A heeft bovendien tot gevolg dat de voetplaat van kolom 0 het meeste gaat rusten op één zijde, waardoor de belasting daar wordt geconcentreerd; dit is de zijde waar in de bovenzijde van het balkon de meerbedoelde trekspanningen optreden. Ter plaatse is een trekscheur tot ontwikkeling gekomen die het afschuiven van de nok van het balkon BK14A heeft ingeleid. Eenmaal geïnitieerd, kiest de scheur de gemakkelijkste weg en dat is buiten langs de in de nok aanwezige haarspeldwapening. Deze in het balkon aangebrachte haarspeldwapening levert door de positie daarvan, namelijk juist buiten de zone van het balkon waar de trekspanning optreedt, en door de geringe aanhechtlengte daarvan geen bijdrage aan de treksterkte. Alleen door een andere detaillering van de nok van het balkon BK14A had het verlies aan samenhang in dit balkon, dat tot de instorting van de constructie van de balkons BK14 heeft geleid, kunnen worden vermeden. Door de werking van de hiervoor beschreven fenomenen zou de instorting van de constructie van de balkons BK14 ook hebben plaats gevonden wanneer in het vulblok geen draadeinden in de gietmortel zouden zijn ingestort, wanneer een opvulblok van staal zou zijn toegepast of wanneer de nok van het balkon BK14A niet al reeds eerder bezweken en gerepareerd zou zijn geweest. 4. De vormtekening van de nok van het balkon BK14A is door VOF Granito vervaardigd. De vorm en de plaats van de wapening in de nok van het balkon BK14A is bepaald door Adviesbureau Kaskon B.V. Aan Adviesbureau Kaskon B.V. was bekend dat het balkon BK14A rondom op een wand opgelegd zou worden, terwijl zij voorts uitging van de veronderstelling dat de nok van dat balkon eveneens volledig ondersteund zou worden. Deze vaststellingen door de rechtbank steunen op de navolgende bewijsmiddelen. 4a. Het geschrift, als weergegeven op de pagina's 3316 tot en met 3319 van de doornummering, betreffende een overeenkomst tussen Smeets Bouw Maastricht B.V. en VOF Granito inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: dat VOF Granito zich verbindt een aantal geprefabriceerde onderdelen te leveren ten behoeve van Smeets Bouw Maastricht B.V., waaronder de balkons voor het complex Patio Sevilla. Voorts heeft VOF Granito zich verbonden tot vervaardiging van onder meer het voor deze onderdelen noodzakelijke tekenwerk – daaronder, zo blijkt uit het verslag van een bespreking van 9 april 2001 (pagina 3327), te begrijpen vorm en wapening - en tot het uitvoeren van de voor deze onderdelen noodzakelijke berekeningen. 4b. Het geschrift, als weergegeven op de pagina's 3438, 3440 tot en met 3454 van de doornummering, zijnde een brief van VOF Granito van 27 april 2001, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: een verzoek van VOF Granito aan Adviesbureau Kaskon B.V. om de wapening in te tekenen en met als bijlage onder meer de vormtekeningen van de balkons en de tekeningen van diverse details van de vorm van de balkons. 4c. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar Verhoef opgemaakt proces-verbaal, als weergegeven op de pagina's 6169 tot en met 6172 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, de navolgende op 4 juni 2003 ten overstaan van voornoemd opsporingsambtenaar door de getuige Smits afgelegde verklaring: Eind april, begin mei 2001 kreeg Adviesbureau Kaskon B.V. van VOF Granito de opdracht constructieve berekeningen te maken met betrekking tot het project Patio Sevilla. In het kader daarvan ontving Adviesbureau Kaskon B.V. werktekeningen, vormtekeningen en correspondentie tussen VOF Granito en de firma Schöck-Ribema over in de constructie van de balkons toe te passen Isokorven. Adviesbureau Kaskon B.V. heeft berekeningen voor de sterkte van de constructie van de balkons gemaakt en tekeningen van de daarin toe te passen wapening vervaardigd, waarbij zij is uitgegaan van een volledige ondersteuning van de onderste balkons, inclusief de nokken van deze balkons. Bekend was dat de nokken een functie hadden in de ondersteuningsconstructie, doch de detaillering van deze ondersteuningsconstructie was aan Adviesbureau Kaskon B.V. niet bekend. 4d. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaren Verhoef en Meijs opgemaakte proces-verbaal, als weergegeven op de pagina's 6173 tot en met 6175 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, de navolgende op 2 maart 2004 ten overstaan van voornoemde opsporingsambtenaren door de verdachte Smits afgelegde verklaring: Adviesbureau Kaskon B.V. heeft geen rekening gehouden met de in voorschriften gegeven regels voor de detaillering van de wapening in de nokken van de balkons. Adviesbureau Kaskon B.V. had geen informatie met betrekking tot de detaillering van de constructie van de kolommen, welke volgens de tekeningen als derde oplegging zouden worden gemonteerd tussen de balkons. 5. De verdachte is opgetreden als constructeur bij het ontwerp en de bouw van project Patio Sevilla. Smeets Bouw Maastricht B.V. heeft de ontwerpen voor vorm en wapening voor de balkonplaten, waaronder de vorm en de wapening van de nok van het balkon BK14A, zoals deze door VOF Granito en door Adviesbureau Kaskon B.V. werden vervaardigd, ter controle aan verdachte aangeboden. De verdachte is akkoord gegaan met het ontwerp voor de vorm en de wapening van de balkonplaten. Deze vaststellingen door de rechtbank steunen op de navolgende bewijsmiddelen. 5a. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaren Verhoef en Meijs opgemaakte proces-verbaal, als weergegeven op de pagina's 4619 tot en met 4621 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, de navolgende op 28 mei 2003 ten overstaan van voornoemde opsporingsambtenaren door de getuige [3] afgelegde verklaring: 3W Vastgoed B.V. was de opdrachtgever van het complex Patio Sevilla en heeft een bouwteam geformeerd. Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. maakte als constructeur deel uit van het bouwteam. 5b. Het geschrift, als weergegeven op de pagina's 1512 tot en met 1715 van de doornummering, betreffende het door Buro Hoen architecten bna opgestelde bestek, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De door de aannemer van alle prefab beton onderdelen te vervaardigen werktekeningen en berekeningen worden door de constructeur gekeurd. 5c. Het geschrift, als weergegeven op pagina 3556 van de doornummering, betreffende het faxbericht van 14 juni 2001 van Smeets Bouw BV aan verdachte, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het verzoek tot controle van de als bijlage bij deze fax gevoegde tekeningen. 5d. Het geschrift, als weergegeven op de pagina's 3558 tot en met 3560 van de doornummering, betreffende het faxbericht van verdachte aan VOF Granito en Smeets Bouw Maastricht B.V. inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Dat in de bijlage onder meer is opgenomen een vormtekening van de nok van het balkon BK14A. Via een verwijzing in deze vormtekening is het ontwerp van Adviesbureau Kaskon B.V. voor de wapening in deze nok te vernemen. Voorts blijkt uit een aantekening op deze tekeningen te vernemen dat op 18 juni 2001 deze tekeningen door verdachte zijn gecontroleerd. 5e. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaren Verhoef en Meijs opgemaakte proces-verbaal, als weergegeven op de pagina's 4898 tot en met 4900 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, de navolgende op 26 mei 2003 ten overstaan van voornoemde opsporingsambtenaren door V afgelegde verklaring: Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. heeft aan de hand van de voorschriften de uitgangspunten voor het draagvermogen van de balkons bepaald en doorgegeven aan de leverancier van de prefab onderdelen. De tekeningen van de balkons zijn ter controle van de uitgangspunten bij Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. geweest. De dimensies van de stalen kolommen zijn door Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. in de ontwerpfase berekend. 5f. Het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar Meijs opgemaakt proces-verbaal, als weergegeven op de pagina's 4967 tot en met 4973 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, de navolgende op 12 juni 2003 ten overstaan van voornoemde opsporingsambtenaren door [S] afgelegde verklaring: Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. heeft de door VOF Granito en Adviesbureau Kaskon B.V. vervaardigde tekeningen en berekeningen van de balkons in juni 2001 ter controle ontvangen. Deze tekeningen en berekeningen zijn gecontroleerd op de dikte van de balkonplaten, de belastingaannames, de belastingfactoren en globaal gecontroleerd opde toegepaste wapening. De stalen kolommen zijn gecontroleerd en in orde bevonden. Detailtekeningen en berekeningen van de stalen kolommen heeft Konstructieburo A.F.M. Verbossen B.V. niet ontvangen. 5g. Het geschrift, als weergegeven op de pagina's 4061 en 4062 van de doornummering, zijnde een brief van 22 maart 2002 van verdachte aan Smeets Bouw BV, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Verdachte heeft een algehele controle van alle uitstekende balkons in het complex Patio Sevilla verricht. Verdachte is akkoord met de berekeningen en tekeningen van de leverancier. 6. Smeets Bouw Maastricht B.V. heeft verdachte geïnformeerd over scheurvorming in de nok van één van de balkons en verdachte heeft naar aanleiding van deze melding geadviseerd een console aan te brengen teneinde de oorzaak van de scheurvorming weg te nemen. Smeets Bouw Maastricht B.V. heeft bij het balkon BK14A de console aangebracht en de scheur in het beton in en nabij de nok in dat balkon door injectie met epoxyhars doen repareren. Deze vaststellingen door de rechtbank steunen op de navolgende bewijsmiddelen. 6a. Het op pagina 4035 en 4036 van de doornummering weergegeven faxbericht van 19 december 2001 van Smeets Bouw Maastricht B.V. aan verdachte, waarin eerstgenoemde scheurvorming aan de nok van BK01 (eerste verdieping) meldt, een kanttekening plaatst bij de draagkracht van de nok en verzoekt de constructie van de nokken in ogenschouw te nemen. Bijgevoegd is een tekening, waaruit blijkt dat de onderste nok niet is ondersteund. 6b. Het op de pagina's 4047 en 4048 van de doornummering weergegeven faxbericht van 19 december 2001 van verdachte aan Smeets Bouw Maastricht B.V., waarin eerstgenoemde een oplossing voor het ontbrekende element in de draagconstructie geeft in de vorm van een onder de nok te plaatsen console, op te sluiten met een vulblok. 6c. De op de pagina's 4018 en 4019 alsmede 4025 van de doornummering weergegeven schriftelijke bescheiden, waaruit blijkt dat Smeets Bouw Maastricht B.V. de door Kostructieburo Verbossen B.V. geadviseerde consoles heeft besteld en dat deze vervolgens zijn geleverd. 6d. Het op pagina 4057 van de doornummering weergegeven faxbericht van 15 maart 2002 van Smeets Bouw Maastricht B.V. aan verdachte, waarin Smeets Bouw Maastricht B.V. meldt dat de console is uitgevoerd volgens opgave en informeert naar de wijze waarop het vulblok moet worden uitgevoerd. 6e. De op de pagina's 4061 en 4062 van de doornummering weergegeven brief van 22 maart 2002 van verdachte aan Smeets Bouw Maastricht B.V., waarin verdachte schrijft, voor zover tot bewijs gebezigd, - zakelijk weergegeven -: Het vulblok dient te worden uitgevoerd in staal. 6f. Het op de pagina's 6835 tot en met 6839 van de doornummering weergegeven proces-verbaal van het verhoor van [B], directeur/eigenaar van Bemelmans Dichtingsbedrijf B.V., waarin deze als getuige verklaart, voor zover tot bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: Dat hij in de maand april 2002 op verzoek van Smeets Bouw Maastricht B.V. de scheurvorming in de nokken van de balkons BK14A en BK09A heeft bekeken. Onder de nok van BK14A was een stalen console bevestigd met daarop een vulblok. De nok van BK09A was ondersteund met metselwerk. De scheuren zijn geïnjecteerd met een hars. Dat de sterkte van deze reparaties ten minste even groot is als de sterkte van het gerepareerde beton. 6g. Het op de pagina's 6893 tot en met 6897 van de doornummering weergegeven proces-verbaal van het verhoor van [V.], voorman/betonreparateur bij Bemelmans Dichtingsbedrijf B.V., waarin deze als getuige verklaart, voor zover tot bewijs gebezigd en zakelijk weergegeven, het navolgende: De balkonplaten BK14A en BK9A zijn geïnjecteerd met epoxyhars. 7. De rechtbank is van oordeel dat de instorting van de constructie van de balkons BK14 op 24 april 2003 het gevolg is van gedragingen van Adviesbureau Kaskon B.V., verdachte en Smeets Bouw Maastricht B.V. Dat oordeel van de rechtbank steunt op de navolgende overwegingen. 7a. Het verslag van de deskundigen prof. dr. ir. J. Blaauwendraad, en prof. ir. D.G. Mans, d.d. 30 augustus 2006, als weergegeven op de RC pagina’s 1087 tot en met 1149 van de doornummering, houdt onder meer in als conclusie, dat alleen door een andere detaillering van de nok van het balkon BK14A het verlies aan samenhang in het balkon BK14A, dat tot de instorting van de constructie van de balkons BK14 heeft geleid, vermeden had kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat de voor deze conclusie gegeven gronden terecht worden voorgedragen, zodat de rechtbank instemt met deze conclusie en deze mitsdien tot de hare maakt. 7b. De rechtbank heeft vastgesteld dat de detaillering van de nok van het balkon BK14A - voorzover het betreft de wapening daarin - werd ontworpen door Adviesbureau Kaskon B.V. Adviesbureau Kaskon B.V. heeft het ontwerp van deze wapening klaarblijkelijk aangepast aan de geringe afmetingen van de nok, zoals deze waren voorzien in de vormtekeningen van het balkon BK14A. Door deze geringe afmetingen kon deze nok, hoewel deze geheel omsloten had moeten zijn door wapening, in een gedeelte daarvan niet van wapening worden voorzien. Gelet op het feit dat zij tot taak had de fabrikant van de balkons over de constructie daarvan te adviseren, heeft Adviesbureau Kaskon B.V. zich moeten realiseren dat de nokken van de balkons een essentieel onderdeel zouden vormen van de constructie van de balkons BK14 en dat als gevolg daarvan de veiligheid van deze constructie afhankelijk zou zijn van een deugdelijke detaillering van deze nokken. Door de wapening in de nok van het balkon BK14A niet te detailleren volgens de normen van het Bouwbesluit, in het bijzonder de NEN 6720, kan in redelijkheid de instorting van de balkonconstructie BK14 aan het handelen van Adviesbureau Kaskon B.V. worden toegerekend. Aan deze toerekening aan Adviesbureau Kaskon B.V. doen niet af de gebreken aan andere bouwdelen dan de balkons, omdat naar het oordeel van de rechtbank niet is komen vast te staan dat die gebreken in een oorzakelijke relatie staan tot de instorting van de balkonconstructie BK14. Voorts doet aan deze toerekening aan Adviesbureau Kaskon B.V. niet af het feit dat er in de praktijk een horizontale trekspanning is opgetreden in de nok van het balkon BK14A, die in redelijkheid als niet voorzienbaar moet worden beschouwd. Dat laatste oordeel stoelt de rechtbank op het feit dat – hoewel de deskundigen daarover geen eenduidig inzicht aan de rechtbank hebben kunnen verschaffen – de omvang van deze trekspanning kennelijk zodanig is dat een in de praktijk gewoonlijk voor de sterkte van dergelijke bouwdelen te hanteren veilige marge voldoende had kunnen zijn om deze spanning op te vangen. 7c. De rechtbank heeft vastgesteld dat de detaillering van de nok van het balkon BK14A gecontroleerd had moeten worden door verdachte, gelet op het feit dat zij onder meer tot taak had om controle uit te oefenen op het tekenwerk en de berekeningen van derden. Uit deze taak vloeit voort dat de veiligheid van de balkonconstructie BK14 mede afhangt van de uitoefening van deze taak door verdachte. Uit de verklaring van de heer [V] van 26 mei 2003 (pagina 4898) blijkt dat door verdachte de uitgangspunten voor het draagvermogen van de balkons zijn bepaald en dat de ontwerptekeningen van de balkons ter controle aan haar zijn voorgelegd. Uit de verklaring van de heer [S] van 6 april 2006 (R-C pagina 177) blijkt dat bij de controle van de door Adviesbureau Kaskon B.V. vervaardigde ontwerptekeningen voor wapening in de balkons, aan verdachte niet bekend was dat de nokken aan de balkons waren ontworpen om de dragende kolommen te plaatsen, zodat deze nokken niet werden herkend als delen van constructieve aard. Het mag worden aangenomen dat om deze reden deze nokken door verdachte ook niet op constructieve capaciteiten zijn beoordeeld en dat voorts om deze reden ook niet werd onderkend dat op een aantal posities in het complex Patio Sevilla, waaronder op de positie BK14, geen adequate ondersteuning onder de nok van het onderste balkon aanwezig was. Klaarblijkelijk heeft verdachte zich geen voorstelling gemaakt van de plaats op het balkon waar de dragende kolommen zouden worden geplaatst hetgeen, gelet op de functie van deze kolommen, een duidelijke omissie is ten aanzien van de controlerende functie van verdachte. Op het ontbreken van een adequate ondersteuning van de nok van het balkon BK14A is door verdachte - nadat zij op 19 december 2001 daarop attent werd gemaakt - op correcte wijze gereageerd, namelijk door een steunende console te ontwerpen. 7d. Naar aanleiding van de gebleken noodzaak tot het ontwerp van een steunende console had verdachte moeten opmerken dat de nokken aan de balkons wél een functie hadden te vervullen in de constructie van de balkons, op grond waarvan deze eerder verzuimde controle op constructieve aspecten van die nokken alsnog had moeten plaats vinden. Dat deze nokken niet alsnog zijn gecontroleerd klemt te meer daar medewerkers van verdachte na het ontwerp van deze steunende console verschillende malen het complex Patio Sevilla hebben bezocht en daar scheuren in het beton van een aantal nokken van de balkons hebben waargenomen, hetgeen – zo blijkt onder meer uit de verklaring van prof. dr. ir. J. Blaauwendraad, afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2007 – voor die medewerkers eveneens een aanleiding had moeten zijn om alsnog deze nokken op constructieve veiligheid te controleren. Deze controle zou aan het licht hebben gebracht dat de detaillering van de nokken niet deugdelijk was en dat voor het behoud van de veiligheid van de constructie van de balkons ingrijpen noodzakelijk was. Kennelijk heeft zodanige controle door de verdachte niet plaats gevonden, waardoor de onveilige situatie in de nok van het balkon BK14A kon ontstaan. Op deze grond kan in redelijkheid de instorting van de balkonconstructie BK14 aan het nalaten van handelen door verdachte worden toegerekend. 7e. Medewerkers van Smeets Bouw Maastricht B.V. hebben tijdens de bouw verschillende scheuren waargenomen in onderdelen van het complex Patio Sevilla, waaronder in het beton in en nabij de nokken van balkons, waaronder het balkon BK14A. In een aantal gevallen zijn de scheuren in de balkons door Smeets Bouw Maastricht B.V. aan verdachte ter controle gemeld, hetgeen heeft geleid tot bezoeken van medewerkers van verdachte aan het complex Patio Sevilla, een diagnose van de oorzaak en een advies. De rechtbank stelt vast dat het, kennelijk met het oog op uitvoering van de controlerende taak door verdachte gebruikelijk was dat Smeets Bouw Maastricht B.V. een fenomeen waaruit een ondeugdelijkheid van de constructie van het gebouw zou kunnen blijken, meldde aan verdachte. Uit eerdere meldingen aan verdachte door Smeets Bouw Maastricht B.V. van soortgelijke scheuren in het beton in en nabij de nokken van balkons blijkt dat Smeets Bouw Maastricht B.V. wist dat deze scheuren in relatie zouden kunnen staan tot een ondeugdelijkheid in de constructie van het gebouw. Nu van zodanige melding van scheurvorming in de nok van balkon BK14A niet is gebleken, is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat Smeets Bouw Maastricht B.V., ondanks voormelde kennis en ondanks voormeld gebruik, verdachte niet in kennis heeft gesteld van deze scheurvorming. Aldus kan in redelijkheid de instorting van de constructie van de balkons BK14 eveneens worden toegerekend aan het handelen van Smeets Bouw Maastricht B.V., nu door het nalaten van de melding aan verdachte een diagnose en advies door degene die terzake deskundig moet worden geacht en bovendien in laatste instantie verantwoording draagt, werd uitgesloten. Aan deze toerekening doet niet af het feit dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachte ook ten aanzien van het balkon BK14A geen diepgaand onderzoek naar de constructieve veiligheid daarvan zou hebben ingesteld en slechts tot een reparatie met epoxyhars van de scheur in het beton zou hebben geadviseerd. De verwachtingen ten aanzien van de diagnose en het advies van verdachte kunnen hier immers niet als maatgevend worden aanvaard, maar bezien moet worden wat in dit geval in redelijkheid van een gemiddelde constructeur kan worden verwacht. Ter zitting van 12 januari 2007 verklaarde prof. dr. ir. J. Blaauwendraad dat van een gemiddelde constructeur, met een algemeen inzicht en enig gevoel voor verdeling van belasting, kan worden verwacht dat hij na bezichtiging ter plaatse en na bestudering van de tekeningen zou hebben geweten dat de detaillering van de nokken niet deugdelijk was. 8. De rechtbank is van oordeel dat door de verdachte aanmerkelijk onachtzaam is gehandeld. Dat oordeel van de rechtbank steunt op de navolgende overweging. Verdachte heeft zich in de ontwerpfase geen voorstelling gemaakt van de plaats op de balkons waar de dragende kolommen zouden worden geplaatst hetgeen, gelet op de functie van deze kolommen, een zeer ernstige omissie is ten aanzien van de uitoefening van haar controlefunctie. De positie van verdachte bij de bouw van het complex Patio Sevilla is vergelijkbaar met de positie van een hoofdconstructeur. Dat betekent dat de veiligheid van de constructie van het gebouw in laatste instantie afhangt van het optreden van verdachte. Gelet op hetgeen waartoe verdachte zich in het kader van de bouw van het complex Patio Sevilla had verplicht, kon zij ten aanzien van het werk van derden volstaan met uitgangspunten te formuleren en resultaten globaal te controleren. Gelet op het voorgaande constateert de rechtbank dat verdachte zelfs in de uitoefening van deze beperkte taak is te kort geschoten. Vervolgens geen bijzondere aandacht schenken aan de veiligheid van de constructie van de nokken van de balkons, wanneer tijdens de bouw van het complex blijkt dat op het niveau van de begane grond in een aantal gevallen niet is voorzien in de ondersteuning van deze nok en wanneer blijkt dat in het beton van verschillende van deze nokken scheuren optreden, is aanmerkelijk onachtzaam. De bewezenverklaring De hiervoor in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen houden de redengevende feiten en omstandigheden, waarop steunt de beslissing van de rechtbank dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat zij in de periode van 1 oktober 1999 tot en met 24 april 2003 in de gemeente Maastricht bij het ontwerpen en de bouw van het complex Patio Sevilla aanmerkelijk onachtzaam heeft gehandeld, hierin bestaande: dat zij, verdachte, toen aldaar als constructeur: 1. bij het ontwerpen geen controle heeft uitgevoerd op het navolgende aspect: het in overeenstemming zijn van de nokken van de balkonplaten met de vigerende normen van het Bouwbesluit (NEN6720) en 2. bij het optreden van scheurvorming in de nokken tijdens de bouw niet alsnog een nadere beoordeling van de constructie van de nokken van de balkonplaten heeft uitgevoerd, zulks teneinde de oorzaken van de scheurvorming vast te stellen en adequate maatregelen te adviseren, opdat een voldoende sterke constructie tot stand kon worden gebracht, en dat Smeets Bouw Maastricht B.V. als aannemer bij de bouw van voornoemd complex toen aldaar de door haar tijdens de bouw waargenomen scheurvorming in en nabij de nok van balkonplaat BK14A niet heeft gemeld aan de constructeur, en dat Adviesbureau Kaskon B.V. als ontwerper van de balkonplaten bij het ontwerp van voornoemd complex toen aldaar de detaillering van de nok van de balkonplaat BK14A niet zodanig heeft ontworpen, dat deze nok voldeed aan de vigerende normen van het Bouwbesluit (NEN 6720); waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat op 24 april 2003 de balkonconstructie BK 14, behorende bij de woningen gelegen aan de [adressen] is ingestort, en dat daarbij [slachtoffer 1 en 2], die zich toen op het balkon behorende bij de woning [adres slachtoffers] bevonden, zodanig letsel hebben opgelopen dat zij aan de gevolgen daarvan zijn overleden. De partiële vrijspraak De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt. aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, terwijl het feit wordt begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf De officier van justitie heeft op de bij gelegenheid van zijn requisitoir daarvoor gestelde gronden gevorderd dat de rechtbank verklaart het ten laste gelegde te zijn bewezen en in consequentie daarvan de verdachte veroordeelt tot betaling van een geldboete van tweemaal vijfendertigduizend Euro. De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat de rechtbank, conform het bepaalde in artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht, bij de vaststelling van de geldboete rekening dient te houden met de draagkracht van verdachte in de mate waarin zij dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van verdachte, zonder dat deze in zijn inkomen en vermogen onevenredig wordt getroffen. De raadsman heeft zijn verweer geadstrueerd met schriftelijke bescheiden waaruit blijkt van een slechte financiële positie van verdachte. Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens hetgeen de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat het bewezenverklaarde een zeer ernstig feit betreft, dat bij de nabestaanden veel leed heeft veroorzaakt. De rechtbank geeft zich rekenschap van het feit dat geen enkele straf de nabestaanden met het aangerichte leed zal kunnen doen verzoenen. De verdachte is een rechtspersoon, zodat in dit geval uitsluitend een geldboete als straf in aanmerking komt. Omdat de verdachte een rechtspersoon is, kan een geldboete van de naast hogere categorie worden opgelegd. De rechtbank acht het opleggen van een geldboete van de naast hogere categorie, zoals gevorderd door de officier van justitie, niet passend, gelet op het feit dat het bewezenverklaarde geen grove schuld maar aanmerkelijke schuld oplevert. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de financiële positie van de verdachte, zoals daarvan uit de bij pleidooi overgelegde jaarstukken is gebleken. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de geldboete gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan. In het draagkrachtverweer ziet de rechtbank geen redenen die tot matiging van de op te leggen geldboete binnen de toepasselijke boetecategorie zouden moeten leiden. De overgelegde jaarstukken doen niet blijken van een omstandigheid dat de verdachte met de op te leggen geldboete onevenredig in zijn vermogenspositie zal worden getroffen. De toepasselijke wettelijke bepalingen De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 51, 57 en 307 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. DE BESLISSINGEN: De rechtbank - verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan; - verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt haar daarvan vrij; - verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is; - veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een geldboete van € 22.500,- (tweeëntwintigduizend vijfhonderd euro). Dit vonnis is aldus gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. F.A.G.M. Vluggen en mr. H.M.J. Quaedvlieg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.L.P. Biesmans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2007, zijnde mr. H.M.J. Quaedvlieg buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.