Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA3913

Datum uitspraak2007-04-26
Datum gepubliceerd2007-04-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845425-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gevangenisstraf van 6 jaar en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 10 jaren voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een slachtoffer is gedood en een ander slachtoffer zwaar gewond is geraakt.


Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH Parketnummer dagvaarding: 01/845425-06; 01/847269-06 (ttz.gev.) Parketnummer vordering: 01/840621-06 Uitspraakdatum: 26 april 2007 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, wonende te [woonplaats], [adres], thans verblijvende: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier te Vught. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 maart 2007 en 12 april 2007. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht . De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 2 februari 2007. Na wijziging ter terechtzitting van 12 april 2007 is aan verdachte onder 01/845425-06 tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 24 november 2006 te 's-Hertogenbosch, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet een personenauto bestuurd - terwijl aan hem, verdachte, geen geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 was afgegeven en/of - terwijl hij, verdachte, onder invloed was van alcohol en/of (een) ander(e) middel(en)/stof(fen) welke de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden en/of - met een snelheid van 79 kilometer per uur, in elk geval 71 kilometer per uur, althans een gelet op de verkeerssituatie te hoge snelheid, in elk geval met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of - terwijl hij, verdachte, vlak daarvoor heeft getelefoneerd, en/of (daarbij) (zeer) roekeloos heeft gereden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] met die personenauto heeft aangereden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden; (artikel 287 Wetboek van Strafrecht) en/of hij op of omstreeks 24 november 2006 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet, een personenauto heeft bestuurd - terwijl aan hem, verdachte, geen geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 was afgegeven en/of - terwijl hij, verdachte, onder invloed was van alcohol en/of (een) ander(e) middel(en)/stof(fen) welke de rijvaardigheid kunnen beinvloeden en/of - met een snelheid van 79 kilometer per uur,in elk geval 71 kilometer per uur, althans een gelet op de verkeerssituatie te hoge snelheid, in elk geval met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of - terwijl hij, verdachte, vlak daarvoor heeft getelefoneerd, en/of (daarbij) (zeer) roekeloos heeft gereden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] met die personenauto heeft aangereden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 287 juncto 45 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 24 november 2006 te 's-Hertogenbosch als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Hekellaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door (hoogst) roekeloos en/of zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig te rijden over de (voor hem verdachte) rechter rijbaan van die Hekellaan - zonder dat aan hem, verdachte, een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 was afgegeven en/of - onder invloed van alcoholhoudende drank en/of (een) ander(e) stof(fen) welke de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden en/of - met een snelheid van 79 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid van 71 kilometer per uur, althans met een gelet op de verkeerssituatie te hoge snelheid, in elk geval met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of - terwijl hij, verdachte, vlak daarvoor had getelefoneerd en/of - (vervolgens) bij het naderen van een voetgangersoversteekplaats op de Hekellaan alwaar zich voor of op de rijbaan een tweetal voetgangers bevonden te weten: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, voertuig niet tijdig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, tengevolge waarvan een botsing en/of aanrijding is ontstaan met/tussen/door dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] waar door die [slachtoffer 1] is overleden en/of die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (te weten: een gebroken bovenarm links en/of een gebroken onderarm links en/of een gebroken bovenbeen links en/of een gebroken onderbeen links en/of een scheur in het middenrif en/of een wond op haar voorhoofd) werd toegebracht, terwijl hij, verdachte, na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid Wegenverkeerswet 1994 en/althans bovengenoemd feit (mede) is veroorzaakt doordat hij, verdachte, de aldaar krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid, te weten 50 km/uur, in ernstige mate heeft overschreden; (artikel 6 jo 175 Wegenverkeerswet 1994) Onder parketnummer 01/847269-06 is aan verdachte tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 08 oktober 2006 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, in de buik heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of tegen het gezicht heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 302 juncto 45 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 08 oktober 2006 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen, althans eenmaal, in de buik heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of tegen het gezicht heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; (artikel 300 Wetboek van Strafrecht) Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De vordering na voorwaardelijke veroordeling. De zaak met parketnummer 01/840621-06 is aangebracht bij vordering van 12 maart 2007. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 20 november 2006. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht. De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. Vrijspraak. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Verdachte heeft de beide voetgangers die aan het oversteken waren of net wilden gaan oversteken met onverminderde snelheid aangereden. Op grond van de bewijsmiddelen waaronder met name de rapportages met betrekking tot het technisch onderzoek door het NFI en de technische recherche kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte op de Hekellaan heeft gereden met een snelheid van 79 of 71 kilometer per uur. De rechtbank acht echter wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in elk geval harder reed dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur, gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij ongeveer 65 kilometer per uur reed en de verklaringen van de overige inzittenden, getuigen [getuige 1] en [getuige 2], waaruit blijkt dat verdachte erg hard reed. Uit de verklaringen van de inzittenden [getuige 1] en [getuige 2] en andere getuigen van het ongeval blijkt dat verdachte door is gereden en niet heeft geremd. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit die getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat verdachte de voetgangers in het geheel niet heeft gezien en dat hij er vanuit ging dat een en ander wel goed zou aflopen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte niet bewust de aanmerkelijke kans op (een poging tot) het toebrengen van dodelijk letsel heeft aanvaard. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte t.a.v. 01/845425-06: op 24 november 2006 te 's-Hertogenbosch als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Hekellaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig te rijden over de (voor hem verdachte) rechter rijbaan van die Hekellaan - zonder dat aan hem, verdachte, een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 was afgegeven en - onder invloed van alcoholhoudende drank en - met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en - terwijl hij, verdachte, vlak daarvoor had getelefoneerd en - vervolgens bij het naderen van een voetgangersoversteekplaats op de Hekellaan alwaar zich op de rijbaan een tweetal voetgangers bevonden te weten: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, voertuig niet tijdig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, tengevolge waarvan een aanrijding is ontstaan tussen dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waardoor die [slachtoffer 1] is overleden en die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (te weten: een gebroken bovenarm links en een gebroken onderarm links en een gebroken bovenbeen links en een gebroken onderbeen links en een scheur in het middenrif en een wond op haar voorhoofd) werd toegebracht, terwijl hij, verdachte, na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, zesde lid Wegenverkeerswet 1994 en bovengenoemd feit mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, de aldaar krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid, te weten 50 km/uur, in ernstige mate heeft overschreden; t.a.v. 01/847269-06: op 08 oktober 2006 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] meermalen in de buik heeft geschopt en tegen het gezicht heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Ten aanzien van het onder parketnummer 01/840621-06 tenlastegelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat zijn cliënt ontkent dat hij aangeefster heeft geschopt of geslagen. Wel heeft hij aangeefster meerdere malen van zich afgehouden. Zowel zijn cliënt als getuige [getuige 1] verklaart dat er sprake was van een wederrechtelijke aanrandingsituatie zodat cliënt zich beroept op noodweer, dan wel noodweerexces. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat aangeefster op verdachte af kwam geen ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding oplevert, aangezien verdachte de gelegenheid had om weg te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank is er derhalve geen sprake van een noodweersituatie in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht en faalt het beroep op noodweer c.q. noodweerexces. Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 45, 57, 63, 302; Wegenverkeerswet 1994 art. 6, 175, 176, 179. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. * Bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde feiten onder parketnummer 01/845425-06 en 01/847269-06; * Gevangenisstraf van 8 jaar met aftrek van voorarrest; * Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 10 jaar; * Gehele toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 6 maanden. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: t.a.v. 01/845425-06 en 01/847269-06: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; t.a.v. 01/845425-06: - verdachte verkeerde tijdens het plegen van het bewezenverklaarde feit onder invloed van alcohol waarvan hij de negatieve werking op zijn gedrag kende of moest begrijpen en welke hij toch heeft gebruikt; - verdachte heeft geen enkele rekening gehouden met gevaren en risico’s voor zijn medeweggebruikers en passagiers en de waarschuwingen van zijn medepassagiers genegeerd; - verdachte heeft gereden zonder te beschikken over een geldig rijbewijs, ondanks het feit dat hij daarvoor reeds eerder met justitie in aanraking was gekomen; - verdachte was afgeleid doordat hij vlak voor de aanrijding aan het telefoneren was; - verdachte heeft een ongeval veroorzaakt waardoor één persoon is gedood en één persoon zwaar gewond is geraakt en heeft zich om het lot van de slachtoffers volstrekt niet bekommerd; integendeel: verdachte is na de aanrijding doorgereden totdat de auto niet meer verder kon rijden en heeft vervolgens – alleen maar denkend aan zijn eigen verwondingen – de plaats van het ongeval verlaten om naar het ziekenhuis te gaan; - de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht bij de familie van [slachtoffer 1]; - verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld; - verdachte heeft het onderhavige strafbare feit gepleegd kort na een eerdere veroordeling voor rijden onder invloed; - verdachte heeft het tenlastegelegde feit gepleegd vóór het einde van de proeftijd van een eerdere veroordeling. Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid: - de jeugdige leeftijd van verdachte te weten 20 jaar; - uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht psychologisch rapport door drs. M.H. Lomme, GZ-psycholoog, van 2 februari 2007 blijkt, dat het door hem gepleegde strafbare feit onder 01/845425-06 in enigszins verminderde mate aan hem kan worden toegerekend. - De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling. De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. 01/845425-06 subsidiair: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige, na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, zesde lid van de Wegenverkeerswet 1994 en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden T.a.v. 01/847269-06 primair: poging tot zware mishandeling Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. 01/845425-06 primair: Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. T.a.v. 01/845425-06 subsidiair, 01/847269-06 primair: Gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht T.a.v. 01/845425-06 subsidiair, 01/847269-06 primair: Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 10 jaar. Beslissing na voorwaardelijke veroordeling: Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 20 november 2006, gewezen onder parketnummer 01/840621-06, te weten: Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 6 maanden. Dit vonnis is gewezen door: mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter, mr. C.B.M. Bruens en mr. A.F. van Hoorn, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier, en is uitgesproken op 26 april 2007. Parketnummer dagvaarding: 01/845425-06; 01/847269-06 (ttz.gev.) pag. 9 Parketnummer vordering: 01/840621-06 [verdachte]