Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1519

Datum uitspraak2007-08-09
Datum gepubliceerd2007-08-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/400041-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

"Drietal vrijgesproken van afpersing Zwolse zakenman. Wel veroordeeld terzake diefstal met geweld".


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.400041-07 Uitspraak: 9 augustus 2007 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [naam verdachte] geboren op [geboortedatum] te [geboortedatum] wonende te [adres] [adres] thans verblijvende in de [verblijfadres] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2007 en 26 juli 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle. De officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat: - de tenlastelegging partieel nietig wordt verklaard, namelijk ten aanzien van het laatste gedachtestreepje in het onder 3 ten laste gelegde feit nu dit gedeelte onvoldoende feitelijk is; - verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit; - verdachte wordt veroordeeld ter zake de onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden met aftrek van voorarrest; - dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk wordt verklaard; - dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] wordt toegewezen tot een bedrag van € 8.500,-, waarvan een bedrag van € 3.500,- hoofdelijk dient te worden toegewezen. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting gewijzigd) GELDIGHEID VAN DE DAGVAARDING De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 tenlastegelegde feit voldoende feitelijk is omschreven en achter derhalve geen termen aanwezig de dagvaarding (partieel) nietig te verklaren BEWIJS De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten nu het bewijs voor het in die feiten tenlastegelegde geweld en/of bedreiging met geweld enkel gevonden kan worden in de verklaring van aangever [naam aangever] en daarvoor geen steunbewijs voorhanden is. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 4 en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat: (volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding) Van het onder 2, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: 2. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, strafbaar gesteld bij de artikelen 312 junctis 311 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. 4. afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. 5. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 14 juni 2007; een de verdachte betreffend adviesrapport d.d. 14 maart 2007 uitgebracht door de Stichting Reclassering Nederland, Regio Midden- en Oost Nederland; De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het feit dat de feiten 2 en 4 dateren uit 2004, waarvan eerst eind 2005 aangifte is gedaan en vervolgens eerst begin 2007 heeft geleid tot aanhouding van verdachte. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Benadeelde partij [naam benadeelde partij] Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 4 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is, gelet op het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en de bewezenverklaring, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 5.000,-, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering (voor dat deel) ontvankelijk is, is voor dat deel toewijsbaar. De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] dient voor het meerdere niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit gedeelte van de vordering is deels gebaseerd op feiten welke niet op de tenlastelegging zijn opgenomen en deels op feiten waarvoor verdachte is vrijgesproken. Voor zover de vordering ziet op de gebeurtenissen zoals onder 2 ten laste is gelegd en bewezen is verklaard, is de rechtbank van oordeel dat dit gedeelte van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Benadeelde partij [naam benadeelde partij] De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] dient, als zijnde onvoldoende onderbouwd, niet-ontvankelijk te worden verklaard. BESLISSING Het onder 1 en 3 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 2, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij], wonende te [adres benadeelde partij] van een bedrag van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mr. C.A.M. Heeregrave, voorzitter, mrs. C. Kleinrensink en G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.W. Emmen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2007. Mr. C. Kleinrensink voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.