Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC3233

Datum uitspraak2008-01-22
Datum gepubliceerd2008-01-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830022/07
Statusgepubliceerd


Indicatie

In een eerdere situatie namelijk op 28 april 2006 vindt er een zeer ernstig incident plaats tussen verdachte en het slachtoffer [naam slachtoffer]. [naam slachtoffer] werd aangesproken over geluidsoverlast door verdachte. Verdachte verschijnt op een gegeven moment met een schep en haalt naar [naam slachtoffer] uit. [naam slachtoffer] weet de slag te ontwijken en probeert de schep nog af te pakken. Als dat niet lukt loopt [naam slachtoffer] richting zijn woning en wordt dan geslagen met de schop door verdachte. [naam slachtoffer] heeft daardoor een grote snijwond in het gezicht opgelopen.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830022-07 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 22 januari 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1971, wonende te [woonplaats verdachte], verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 08 januari 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen. Tenlastelegging De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet - die [naam slachtoffer] in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of - die [naam slachtoffer] in een wurggreep heeft gepakt/gehouden en/of - die [naam slachtoffer] (een) knietje(s) heeft gegeven en/of - het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen een muur en/of een deur heeft gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend - [naam slachtoffer] in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of - die [naam slachtoffer] in een wurggreep heeft gepakt/gehouden en/of - die [naam slachtoffer] (een) knietje(s) heeft gegeven en/of - het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen een muur en/of een deur heeft gedrukt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, hebbende verdachte met dat opzet - die [naam slachtoffer] bij diens nek en/of diens kleding vastgegrepen en/of - die [naam slachtoffer] (vervolgens) bevolen met een door die [naam slachtoffer] bestuurde auto naar de (mede) door verdachte bewoonde woning te rijden en/of - die [naam slachtoffer] tijdens die autorit gestompt en/of geslagen en/of bedreigd; 3. hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [naam slachtoffer] gezegd: "Ik kan je ook aftuigen op Glimmermade" en/of "Ik kan je neersteken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; 4. hij op of omstreeks 26 december 2005 te Assen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een gebouw aan/nabij de Singelpassage (café Marnix), weg te nemen enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat gebouw, te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een ruit van dat gebouw heeft vernield en/of dat gebouw is binnengegaan en/of in dat gebouw een kassa heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 26 december 2005 te Assen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een gebouw aan/nabij de Singelpassage (café Marnix) en/of een kassa, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; 5. hij op of omstreeks 28 april 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer] met een schep, althans een hard voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 28 april 2006 te Assen aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een snijverwonding in de wang, waarbij schade aan de oogzenuw is ontstaan), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een schep, althans een hard voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht en/of het hoofd te slaan; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Bewijsmiddelen Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen, meermalen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - die [naam slachtoffer] tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft gestompt en geslagen en - die [naam slachtoffer] in een wurggreep heeft gepakt en - die [naam slachtoffer] knietjes heeft gegeven en - het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen een deur heeft gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, hebbende verdachte met dat opzet - die [naam slachtoffer] bij diens nek en diens kleding vastgegrepen en - die [naam slachtoffer] vervolgens bevolen met een door die [naam slachtoffer] bestuurde auto naar de mede door verdachte bewoonde woning te rijden en - die [naam slachtoffer] tijdens die autorit gestompt en geslagen en bedreigd; 3. hij in de periode van 11 januari 2007 tot en met 12 januari 2007 te Assen [naam bedreigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [naam bedreigde] gezegd: "Ik kan je ook aftuigen op Glimmermade" en "Ik kan je neersteken"; 4. hij op 26 december 2005 te Assen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een gebouw aan de Singelpassage (café Marnix), weg te nemen enig goed, toebehorende aan [naam benadeelde] en zich daarbij de toegang tot dat gebouw, te verschaffen door middel van braak en inklimming, een ruit van dat gebouw heeft vernield en dat gebouw is binnengegaan en in dat gebouw een kassa heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 5. hij op 28 april 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer] met een schep, tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Nadere bewijsoverweging Met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3 overweegt de rechtbank het volgende. Aangever [naam aangever] 1 verklaart -kort gezegd- dat er een ontmoeting tussen hem en verdachte plaatsvond bij het Esso benzinestation aan de Overcingellaan in Assen. [naam aangever] en verdachte hadden een geschil over de betaling van een telefoon en daarover moest worden gesproken. Als [naam aangever] bij het benzinestation arriveert, komt verdachte op hem af, doet het portier open en er ontstaat een woordenwisseling. Even later wordt [naam aangever] door verdachte geslagen. Ook getuige [naam getuige] 2 neemt waar dat er ruzie is tussen verdachte en [naam aangever]. Verdachte deed op een gegeven moment de deur van de auto open en toen escaleerde het. De getuige heeft gezien dat verdachte [naam aangever] heeft geslagen. De getuige ziet op het moment dat hij weg wil gaan dat [naam getuige] er aan komt. Later in zijn woning ziet [naam getuige] dat die jongen ([naam aangever]) klappen heeft gehad want hij ziet dat die jongen een dik voorhoofd heeft. Ook was het slachtoffer verdrietig en emotioneel. [naam aangever] geeft verder aan dat hij van verdachte op de bijrijdersstoel moest gaan zitten. De woordenwisseling gaat dan verder en ineens begint verdachte [naam aangever] te slaan. Op een gegeven moment wordt [naam betrokkene] gebeld door [naam aangever]. De telefoon wordt op handsfree gezet en tijdens het gesprek wordt [naam aangever] nog geslagen door verdachte. Als [naam getuige] bij de auto verschijnt stapt verdachte uit de auto. Verdachte en [naam getuige] voeren een gesprek en [naam aangever] start zijn auto om weg te rijden. Verdachte pakt door het openstaande portier [naam aangever] vast en zegt dat hij de motor moet uitzetten. Verdachte slaat [naam aangever] daarbij tegen het hoofd. Op een gegeven moment stapt verdachte bij [naam aangever] in de auto en pakt hem dan beet bij zijn nek en jas. Verdachte zegt dan tegen [naam aangever] dat ze gaan rijden en verdachte stelt dat hij niet anders kon dan te starten en weg te rijden. Omdat verdachte [naam aangever] vast had zag hij geen kans om weg te komen. Tijdens de rit, zo verklaart [naam aangever], wordt hij bedreigd en geslagen door verdachte. Als men bij de woning van [naam getuige] komt haalt verdachte de autosleutel uit het contact en sommeert hij [naam aangever] naar de woning van [naam getuige] te lopen. [naam aangever] wordt daarbij geduwd door verdachte. Getuige [naam getuige] 3 verklaart dat hij tijdens het telefoongesprek, dat hij met [naam aangever] en verdachte had, hoorde dat [naam aangever] klappen kreeg. Als [naam getuige] bij het benzinestation komt ziet hij [naam aangever] in de auto zitten en dat verdachte daarbij staat. Hij ziet dat het gezicht van [naam aangever] opgezwollen is. [naam getuige] ziet dat verdachte [naam aangever] nog een paar keer slaat en [naam aangever] in de houdgreep neemt. Verdachte gaat op de bijrijdersstoel zitten en zegt tegen [naam aangever] dat hij weg moest rijden. [naam getuige] ervaart de hele situatie als zeer bedreigend. Als [naam aangever] zegt dat hij niet weg wil rijden wordt hij nog een keer door verdachte geslagen. Gelet op voormelde verklaringen in onderling verband en samenhang beschouwd komt de rechtbank tot het oordeel dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ook ten aanzien van feit 5 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte dat feit heeft begaan. Zo zijn er de verklaringen van de getuigen [naam getuige] 4 en [naam getuige] 5. [naam getuige] heeft gezien dat verdachte het slachtoffer met een schep heeft geslagen. Die verklaring wordt gesteund door de verklaring van getuige [naam getuige]. Deze getuige geeft een beschrijving van het dreigen met een schep door verdachte richting het slachtoffer [naam slachtoffer]. Op een gegeven moment hoort de getuige een doffe dreun en hij ziet het slachtoffer neervallen. Het slachtoffer blijft levenloos liggen. De verklaring van getuige [naam getuige] sluit aan bij de verklaring van [naam slachtoffer] 6 die hij op 1 mei 2006 heeft afgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de getuigenverklaringen onbetrouwbaar te achten. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: poging tot zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met de artikelen 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht; onder 5: poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie die luidt: - 36 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest; - terbeschikkingstelling van de regering met verpleging van overheidswege; - toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling; - beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij; - het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatie-register d.d. 04 oktober 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven, waaronder geweldsdelicten, is veroordeeld; In de nacht van 11 op 12 januari 2007 vindt er een ontmoeting plaats nabij het Esso benzinestation in Assen tussen verdachte en het slachtoffer [naam slachtoffer]. Bij die ontmoeting ontstaat er een ruzieachtige sfeer waarbij door verdachte verbale agressie wordt geuit. Op een gegeven moment uit verdachte die agressie fysiek en slaat en stompt hij [naam slachtoffer] veelvuldig op het hoofd en houdt die [naam slachtoffer] in een wurggreep. Verdachte sommeert in die situatie [naam slachtoffer] in de auto te gaan zitten en pakt die [naam slachtoffer] bij zijn nek en kleding vast. Verdachte sommeert [naam slachtoffer] hem, verdachte, naar een adres in Assen te rijden. Door de situatie waarin [naam slachtoffer] verkeert geeft hij gevolg aan de sommatie van verdachte. Tijdens de autorit wordt [naam slachtoffer] nog weer door verdachte geslagen en worden er bedreigingen geuit. In een eerdere situatie namelijk op 28 april 2006 vindt er een zeer ernstig incident plaats tussen verdachte en het slachtoffer [naam slachtoffer]. [naam slachtoffer] werd aangesproken over geluidsoverlast door verdachte. Verdachte verschijnt op een gegeven moment met een schep en haalt naar [naam slachtoffer] uit. [naam slachtoffer] weet de slag te ontwijken en probeert de schep nog af te pakken. Als dat niet lukt loopt [naam slachtoffer] richting zijn woning en wordt dan geslagen met de schop door verdachte. [naam slachtoffer] heeft daardoor een grote snijwond in het gezicht opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van ernstige strafbare feiten. Vooral het voorval met het slachtoffer [naam slachtoffer] is als zeer ernstig te kwalificeren. Het is voorstelbaar dat indien [naam slachtoffer] hoger op het hoofd was geraakt, [naam slachtoffer] daarbij het leven had kunnen laten. Ook het incident met het slachtoffer [naam slachtoffer] en de wijze waarop verdachte die [naam slachtoffer] heeft bejegend rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is van een aanmerkelijke duur. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter beschikking van de regering (tbs) zal worden gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank zal de officier van justitie daarin niet volgen. Bij de stukken bevindt zich een rapport van het Pieter Baan Centrum te Utrecht van 16 november 2007. Uit dat rapport blijkt dat de deskundigen onvoldoende onderzoek hebben kunnen verrichten naar de geestvermogens van verdachte omdat verdachte zijn medewerking daartoe heeft geweigerd. De onderzoekers hebben geen oordeel kunnen geven over de geestvermogens van verdachte en de toerekenbaarheid met betrekking tot de ten laste gelegde feiten. De rechtbank laat dit rapport dan ook verder buiten beschouwing. Verder is er een rapport van psychiater S.U. Leeuwenstein van 14 oktober 2006 dat is opgemaakt met betrekking tot de feiten 4 en 5. De psychiater komt tot de conclusie dat verdachte lijdende is aan een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken. De psychiater kan echter geen uitspraak doen of de feiten gepleegd zijn vanuit de stoornis omdat verdachte de feiten grotendeels ontkent. De psychiater heeft zich van advies onthouden. Daarnaast is er een rapport van psycholoog I.E.I.M. van der Eynde van 23 oktober 2006 en dat is opgemaakt met betrekking tot de feiten 4 en 5. De psycholoog rapporteert dat verdachte gedeeltelijk heeft geweigerd mee te werken aan het interview en aan enkele psychologische testen omdat hij de feiten deels ontkent. De psycholoog concludeert dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en een antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft. Vanuit deze stoornis heeft verdachte de feiten gepleegd en kunnen de feiten hem licht verminderd worden toegerekend. De psycholoog komt niet tot een behandeladvies omdat verdachte geen ziekte-inzicht en geen ziektebesef heeft. De psycholoog heeft een strafrechtelijke afdoening geadviseerd. De deskundigen constateren beiden een persoonlijkheidsstoornis bij verdachte. Psycholoog Van der Eynde acht verdachte voor de feiten licht verminderd toerekeningsvatbaar, terwijl psychichiater Leeuwenstein daar geen uitspraak over doet. De deskundigen kunnen geen weloverwogen advies geven omdat verdachte onvoldoende aan de onderzoeken heeft meegewerkt. Op grond van het vorenoverwogene acht de rechtbank de uitgebrachte rapportage onvoldoende om tot het opleggen van de tbs-maatregel te kunnen komen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. Schadevergoedingsmaatregel Met betrekking tot het onder 5 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830024-04 De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke straf bij vonnis van deze rechtbank d.d. 2 maart 2005, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank gelast de teruggave aan de bewoners van perceel [adres] te Assen van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: - een schep met een houten steel. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 1555,-- (voorschot) en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 1555,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 31 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830024-04 De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 2 maart 2005 door de rechtbank te Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter en mr. J.E. Münzebrock en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 januari 2008, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen. 1 pag.16 ev. van het proces-verbaal 2 pag.25 ev. van het proces-verbaal 3 pag.20 ev. van het proces-verbaal 4 pag.21 en 23 van het proces-verbaal 5 pag.19 van het proces-verbaal 6 pag.12 ev. van het proces-verbaal