Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC4062

Datum uitspraak2008-02-12
Datum gepubliceerd2008-02-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/850823-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

openlijke geweldpleging in een schoolgebouw


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Parketnummer : 04/850823-07 Parketnummer : 04/851084-06 (tul) Uitspraak d.d. : 12 februari 2008 TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: naam : [verdachte] voornamen : [voornamen] geboren op : [geboortedatum en -plaats] adres : [adres] plaats : [woonplaats] thans gedetineerd in het huis van bewaring te Roermond. 1. Het onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2008. 2. De tenlastelegging De verdachte staat terecht ter zake dat: 1. hij op of omstreeks 05 september 2007 in de gemeente Roermond met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten, tijdens een lesuur in een leslokaal, in elk geval in een schoolgebouw, gelegen aan de Kasteel Hillenraedstraat (nr. 1), alwaar een groot aantal leerlingen aanwezig waren openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval tegen een of meer daar aanwezige perso(o)n(en) welk geweld bestond uit het slaan van genoemde [slachtoffer 1] en/of uit het met kracht duwen, in elk geval ten val brengen van genoemde [slachtoffer 3] en/of uit het opzettelijk dreigend met een buis, althans stok in de hand(en) en/of met een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) welke hij verdachte en/of zijn mededader(s) (zichtbaar) in hun/zijn kleding droeg(en), althans voor een of meer leerling(en) waarneembaar was/waren, dat leslokaal, in elk geval dat schoolgebouw zijn binnengedrongen en/of tegen een of meer leerling(en) zijn opgedrongen; artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht; Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen: A. hij op of omstreeks 05 september 2007 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of een of meer leerling(en), in elk geval pers(o)n(en) welke aanwezig was/waren in een schoolgebouw, gelegen aan de Kasteel Hillenraedstraat (nr 1) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend (een) vuurwapen(s), in elk geval (een) op een vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), in hun/zijn hand(en) gehouden, althans zichbaar in hun/zijn kleding gedragen, althans aan genoemde [slachtoffer 2] en/of een of meer aldaar aanwezige leerling(en), althans perso(o)n(en) getoond en (daarbij) op dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] gezegd:"Laat me los of ik schiet je door je kop", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, althans opzettelijk dreigend met een buis in de (opgeheven) hand(en) dat schoolgebouw is binnengedrongen en/of tegen een of meer leerling(en) is opgedrongen en/of opzettelijk dreigend een (rood) stuk ijzer in de (opgeheven) hand(en) heeft/hebben gehouden ten opzichte van de aldaar aanwezige perso(o)n(en); artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; en/of B. hij op of omstreeks 05 september 2007 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer 1], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk heeft geslagen, tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer 1] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht; en/of C. hij op of omstreeks 05 september 2007 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]) met kracht heeft geduwd en/of ten val heeft gebracht, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; 2. hij op of omstreeks 19 september 2007, in elk geval in of omstreeks de maand september 2007 in de gemeente Roermond een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een gaspistool, en/of munitie van categorie III, te weten 23, in elk geval een aantal patronen, heeft gedragen, in elk geval voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; artikel 26 van de Wet wapens en munitie. Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad. 3. De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4. De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. 6. Schorsing der vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7. Bewijsoverwegingen 7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 29 januari 2008 gevorderd dat de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten bewezen zullen worden verklaard. De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden verklaard, met dien verstande dat de verzwarende omstandigheden bij het onder 1 primair ten laste gelegde feit verdachte niet kunnen worden toegerekend. 7.2 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. 7.2.1 Opsomming van de bewijsmiddelen Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 29 januari 2008, de aangifte van aangever [slachtoffer 1] , de verklaring van aangever [slachtoffer 3] , de getuige [slachtoffer 2] en het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het sub 1 primair en sub 2 ten laste gelegde heeft begaan. 7.3 Bewezenverklaring Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het sub 1 primair en sub 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 05 september 2007 in de gemeente Roermond met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten, tijdens een lesuur in een leslokaal, gelegen aan de Kasteel Hillenraedstraat (nr.1), alwaar een groot aantal leerlingen aanwezig waren openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het slaan van genoemde [slachtoffer 1] en uit het met kracht duwen van genoemde [slachtoffer 3] en uit het opzettelijk dreigend met een buis in de hand en met een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) welke hij verdachte en/of zijn mededader(s) (zichtbaar) in hun/zijn kleding droeg(en), dat leslokaal zijn binnengedrongen en tegen een of meer leerling(en) zijn opgedrongen; 2. hij op 19 september 2007, in de gemeente Roermond een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een gaspistool, en munitie van categorie III, te weten 23 patronen, voorhanden heeft gehad; Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8. Kwalificatie van het bewezenverklaarde Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven: 1. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen; 2. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd. Het misdrijf onder 1 is strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De misdrijven onder 2 zijn strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie. 9. De strafbaarheid van verdachte De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft. 10. De straffen en/of maatregelen 10.1 De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 29 januari 2008 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 15 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Tevens heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de vordering na voorwaardelijke veroordeling in de zaak met parketnummer 04/851084-06. 10.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft ten aanzien van de gevorderde straf verzocht deze te matigen en een gedeelte ervan voorwaardelijk op te leggen. De verdediging heeft voorts gesteld dat bij bepaling van de straf rekening moet worden gehouden met het feit dat verdachte juist deëscalerend wilde zijn en dat de verzwarende omstandigheden zoals het bezit van een nepvuurwapen niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. 10.3 De overwegingen van de rechtbank Ten aanzien van het verweer dat de verzwarende omstandigheden verdachte niet toegerekend kunnen worden overweegt de rechtbank enerzijds dat het niet onaannemelijk is dat verdachte in eerste instantie met zijn minderjarige mededaders is meegegaan om te voorkomen dat de zaak zou escaleren. Dit wordt ondersteund door het feit dat niet gebleken is dat verdachte zelf een wapen heeft meegenomen. Anderzijds blijkt uit de verklaring van verdachte dat hij wel op enig moment gezien heeft dat door de mededaders wapens, te weten een buis ter lengte van ongeveer 1 meter en een plastic pistool, werden meegenomen. Verdachte heeft niets gedaan om dat te verhinderen en zich ook toen niet gedistantieerd, zodat hij ook voor de aanwezigheid van wapens mede verantwoordelijk kan worden gehouden. Bovendien heeft hij zich in de school niet onbetuigd gelaten. Toen een van zijn mededaders werd vastgepakt heeft verdachte, om bij deze mededader te kunnen komen, een leraar hardhandig geduwd, waardoor deze letsel heeft opgelopen. In de onderhavige zaak heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging en een overtreding van de Wet wapens en munitie. De rechtbank rekent verdachte de openlijke geweldpleging zwaar aan. Verdachte is met zijn mededaders binnengedrongen in een leslokaal van een school, alwaar een leerling is geslagen. Bij de ontstane schermutselingen is door verdachte ook nog een leraar omver geduwd. Zowel bij de leerling als bij de leraar heeft dit geleid tot lichamelijk letsel. De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders tevens zwaar aan dat zij zich voor dat zij de school zijn binnengedrongen, hebben voorzien van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Voor de in het klaslokaal aanwezige leerlingen heeft dit geleid tot grote angst. De rechtbank rekent verdachte voorts de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de maatschappelijke verontrusting die van die feiten het gevolg zijn zwaar aan. In het bijzonder in een schoolomgeving zoals de onderhavige is het voor de doorgaans jongere leerlingen van belang dat zij zich in een schoolgebouw kunnen begeven waar zij zich veilig voelen en waar geen sprake is van dreiging van geweld. Door het gewelddadig gedrag als dat van verdachte wordt niet alleen een inbreuk gemaakt op een plezierige en leerzame schooltijd van leerlingen, maar leven ouders vaak ook in angst omtrent de veiligheid van hun kinderen wanneer zij hun school bezoeken. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister reeds meermalen ter zake van geweldsdelicten is veroordeeld tot lange onvoorwaardelijke straffen. Deze veroordelingen heeft verdachte er telkenmale niet van weerhouden om weer nieuwe strafbare feiten te plegen. Het onderhavige feit is zelfs gepleegd in de proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank houdt ook rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, zoals die zijn vermeld in het over verdachte uitgebrachte rapport van de reclassering en zoals die overigens zijn gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting. De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan een vrijheidsstraf met een onvoorwaardelijk deel als hierna vermeld. Met het opleggen van een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht, en anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. In dit kader acht de rechtbank het van belang dat verdachte inziet dat hij aan zijn persoonlijke ontwikkeling moet werken en dat hij bereid is medewerking te geven aan een behandeling binnen de FPP De Horst te Tegelen, zoals beschreven in de reclasseringsrapportage. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank, gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op de persoon van verdachte, de hierna te melden straf meer passend acht. De rechtbank heeft hierbij ook gelet op het feit dat verdachte bij de bewezenverklaarde openlijke geweldpleging geen initiërende rol heeft gehad. 10.4 Onttrekking aan het verkeer De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een wapen, kleur zwart, IWG American, een patroonhouder, kleur zilver met daarin 4 patronen en 19 stuks munitie, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met betrekking tot die voorwerpen het feit onder 2 is begaan, terwijl die voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. 11. Toepasselijke wetsartikelen Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36b, 36c, 57, 91, 141; Wet wapens en munitie art. 26, 55. 12. De vordering tot tenuitvoerlegging De rechtbank is van oordeel dat nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de verdachte bij een vroegere veroordeling opgelegde voorwaardelijke straf in de zaak met parketnummer 04/851084-06 beslist dient te worden zoals hierna is vermeld. BESLISSING De rechtbank: verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij; verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar; veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 15 maanden; beveelt dat van deze gevangenisstraf 5 maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd; stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende maximaal de periode van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de GGZ Groep Noord- en Midden-Limburg, Justitiële Verslavingszorg Limburg, - ook als dat inhoudt een behandeling binnen de FPP De Horst te Tegelen gedurende de maximale periode van de proeftijd, waarbij verdachte zich heeft te houden aan de aanwijzingen van de behandelaars - zolang deze instelling dat noodzakelijk acht, met opdracht aan die instelling aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde; beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; verklaart onttrokken aan het verkeer: een wapen, kleur zwart, IWG American, een patroonhouder, kleur zilver met daarin 4 patronen en 19 stuks munitie. Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Roermond d.d. 26 juni 2007 in de zaak met parketnummer 04/ 851084-06 aan de veroordeelde opgelegde doch voorwaardelijk niet tenuitvoergelegde straf, te weten: gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. Vonnis gewezen door mrs. F. Oelmeijer, Y.J.C.A. Roeffen en A.J.M. Huisman-Kreijn, rechters, van wie mr. Y.J.C.A. Roeffen voorzitter, in tegenwoordigheid van P.W.A. Beckers als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 februari 2008.