Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC6817

Datum uitspraak2008-03-13
Datum gepubliceerd2008-03-17
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersFA RK 08-1033 304438
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beslissing op verzoek ex artikel 15 lid 5 Brussel IIbis.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Familie- en Jeugdrecht Meervoudige Kamer beslissing op verzoek ex artikel 15 lid 5 Brussel IIbis rekestnummer: FA RK 08-1033 zaaknummer: 304438 datum beschikking: 13 maart 2008 BESCHIKKING op het op 5 februari 2008 ingekomen verzoekschrift van: [de man], de man, wonende te [woonplaats], procureur mr. E. Grabandt, advocaat mr. L.A. Vrij te Amsterdam. Als belanghebbende wordt aangemerkt: [de vrouw], de vrouw, wonende te [woonplaats], procureur mr. E.M. van Hilten-Kostense, advocaat mr. F.C. de Wit-Facchetti te Rotterdam. FEITEN - Partijen zijn op [datum] 1997 te [plaats], Canada, met elkaar gehuwd. - Uit het huwelijk van partijen is op [datum] 2002 te [plaats] geboren: [minderjarige]. - De man woont vanaf 15 juli 2002, komend vanuit Italië, in Nederland. - De vrouw en de minderjarige hebben van 15 juli 2002, komend vanuit Italië, tot 6 mei 2003 in Nederland gewoond; zij verbleven van 6 mei 2003 tot 11 februari 2004 in Italië, en wonen vanaf 11 februari 2004 weer in Nederland. - Blijkens uittreksels uit de basisadministratie van de gemeenten [A] en [B] hebben beide partijen en de minderjarige de Italiaanse nationaliteit. - Op 16 december 2005 heeft de man bij de rechtbank te La Spezia, Italië, een verzoek tot scheiding van tafel en bed ingediend, waarvan de procedure is voortgezet bij de rechtbank te Montepulciano, Italië. - In voornoemde procedure is, naast de scheiding van tafel en bed tussen partijen ondermeer de woonplaats van en de omgangsregeling met de minderjarige in geschil. - Bij beschikking van volgens de vertaling van 15 mei 2006 (en volgens de originele Italiaanse uitspraak op 18 mei 2006) heeft voorzitter van de rechtbank te Montepulciano, Italië, voorlopig bepaald dat partijen niet langer zullen samenwonen. Voorts is -onder meer- voorlopig beslist dat de minderjarige aan beide partijen wordt toevertrouwd, doch zal wonen bij de vrouw, met de mogelijkheid dat de man haar kan zien en bij zich kan hebben één middag per week en om de week van zaterdag tot zondag, bovendien gedurende vijf dagen om het jaar met Kerst (van 23 december tot 27 december) of met Oud en Nieuw (van 30 december tot 3 januari). De man mag voorts de minderjarige bij zich hebben voor drie dagen tijdens Pasen in het jaar dat zij in de periode van Oud en Nieuw bij hem is geweest en vijftien dagen gedurende de zomerperiode ieder jaar in overleg met de moeder. De behandeling van de zaak is aangehouden voor comparitie op 21 september 2006. - Op 16 april 2007 heeft de rechter-commissaris in de rechtbank te Montepulciano, Italië, in aanvulling op hetgeen als voormeld was beslist onder meer bepaald dat de minderjarige de door de moeder voorgestelde school bezoekt. - Op 8 november 2007 heeft de President van de rechtbank te Montepulciano, Italië, in zijn hoedanigheid van onderzoeksrechter partijen de gelegenheid gegeven om, nu partijen en hun minderjarige kind in Nederland woonachtig zijn, binnen een termijn van drie maanden een verzoek in te dienen ex artikel 15 lid 1 sub a van de EG-verordening nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheden en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (hierna: Brussel IIbis), teneinde in de zaak op de onderdelen waar het de minderjarige betreft te laten beslissen door een instantie in Nederland. PROCEDURE Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank de bevoegdheid ter zake van de geschillen aangaande de minderjarige [minderjarige], geboren op [datum] 2002 te [plaats], onderdeel van de in Italië door de man aanhangig gemaakte bodemprocedure, in het belang van de minderjarige aanvaardt, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens. Bij het verzoekschrift zijn -voor zover van belang- overgelegd: - uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens met betrekking tot partijen en de minderjarige; - de huwelijksakte van partijen; - de geboorteakte van de minderjarige; - een kopie van de beschikking d.d. 15 (18) mei 2006 van het Tribunale di Montepulciano, en de vertaling daarvan in de Nederlandse taal; - kopieën van de processen-verbaal d.d. 16 april 2007 en 8 november 2007 van gehoren van partijen door de rechtbank te Montepulciano. Ingekomen is op 6 februari 2008 het verweerschrift van de vrouw. BEOORDELING Op grond van artikel 15 lid 1 sub a Brussel IIbis hebben partijen van de rechtbank te Montepulciano, Italië, op 8 november 2007 de gelegenheid gekregen om binnen een termijn van drie maanden, in het belang van de minderjarige, een verzoek te richten tot een gerecht van een andere lidstaat waarmee de minderjarige een bijzondere band heeft en dat beter in staat is de zaak of een specifiek onderdeel daarvan te behandelen, in dit geval een gerecht in Nederland. Hierop is op 5 februari 2008 door de man het onderhavige verzoek ingediend bij deze rechtbank. De rechtbank acht zich, gelet op het bepaalde in artikel 15 lid 1 juncto artikel 15 lid 5 Brussel IIbis en gelet op het feit dat de minderjarige in [plaats] woonachtig is, op grond van het gestelde in artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om op het verzoek te beslissen. Naar het oordeel van de rechtbank is het verzoek van de man tijdig ingediend en kan de man in zijn verzoek worden ontvangen. De man heeft gesteld dat de minderjarige met Nederland een bijzondere band heeft in die zin dat de minderjarige na het aanhangig maken van de scheidingsprocedure in Italië woonplaats in Nederland heeft verkregen en dat de minderjarige ook daarvoor al haar gewone verblijfplaats in Nederland had. De minderjarige heeft in Nederland de peuterspeelzaal bezocht en gaat thans in Nederland naar school. Daarnaast hebben beide partijen sinds 2002 woonplaats in Nederland en werkt de man in Nederland. De vrouw kan zich met het verzoek van de man verenigen. Uit het bepaalde in artikel 15 lid 5 Brussel IIbis volgt dat de rechtbank de bevoegdheid kan aanvaarden indien dit, gelet op de specifieke omstandigheden van de zaak, in het belang van de minderjarige is. Nu de minderjarige vanaf haar geboorte tot 6 mei 2003 en vervolgens vanaf 11 februari 2004 -onafgebroken- in Nederland heeft gewoond, in Nederland een peuterspeelzaal heeft bezocht en thans in Nederland naar school gaat, terwijl ook beide ouders in Nederland wonen, is zulks naar het oordeel van de rechtbank het geval. De rechtbank zal gelet op het voorgaande partijen oproepen voor een hierna te bepalen terechtzitting teneinde te worden gehoord op de verzoeken die met betrekking tot de minderjarige bij de Italiaanse rechter zijn voorgelegd. Vooruitlopend op deze terechtzitting dienen partijen ieder voor zich alle door hun in de Italiaanse procedure in het geding gebrachte processtukken en bijlagen (vanaf het verzoek- en verweerschrift) vertaald in het Nederlands, te fourneren. Voorts dienen partijen zich vooruitlopend op de behandeling ter terechtzitting uit te laten over het volgende: - welke verzoeken, betrekking hebbend op de minderjarige, zijn in de zaak waarin partijen op 8 november 2007 zijn gehoord, bij de rechtbank te Montepulciano, aanhangig? - betreft de zaak met nummer 169/06 de bodemprocedure? - in welke stand bevindt de bodemprocedure zich op dit moment? - lopen er naast de bodemprocedure nog andere procedures, en zo ja, waarover? - indien er nog andere procedures aanhangig zijn: in welke stand bevinden die procedures zich? - welke zaak betreft de zaak met nummer 159/06? - is de scheiding van tafel en bed inmiddels onherroepelijk? Gelet op het voorgaande beslist de rechtbank als volgt. BESLISSING: De rechtbank: aanvaardt de bevoegdheid teneinde te beslissen op de onderdelen in de procedure van de scheiding van tafel en bed van partijen, met betrekking tot de minderjarige [minderjarige], geboren op [datum] 2002 te [plaats]; bepaalt dat de verzoeken, betrekking hebbende op de minderjarige, aanhangig gemaakt bij de rechtbank te Montepulciano, Italië, in de zaak waarin partijen op 8 november 2007 zijn gehoord door de President terzake van voornoemde minderjarige zullen worden behandeld op de terechtzitting van woensdag 14 mei 2008 om 14.30 uur; bepaalt dat de elk der partijen ieder voor zich uiterlijk vier weken voor voornoemde datum alle door hun in voornoemde procedure in het geding gebrachte processtukken, met bijlagen, vertaald in het Nederlands, dienen over te leggen aan de rechtbank, alsmede zich schriftelijk uitlaat op de hiervoor overwogen vraagstelling; houdt iedere verdere beslissing aan. Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M.J. Keltjens, C.F. Mewe en A.C. Olland en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2008 in tegenwoordigheid van V. van den Hoed-Koreneef, griffier.