Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD2907

Datum uitspraak2008-05-30
Datum gepubliceerd2008-05-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/801398-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank veroordeelt de verdachte (29) tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 200 uren voor het plegen van ontuchtige handelingen met een dertienjarig slachtoffer. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder dreiging van geweld seksueel binnendringen en betasten van het slachtoffer.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/801398-07 Uitspraak d.d.: 30 mei 2008 tegenspraak / dip in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] 1978, wonende te [adres] Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2008. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 februari 2007 tot en met 04 februari 2007, te Apeldoorn, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op 29 mei 1993) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of die [slachtoffer] gevingerd en/of (over) de borsten en/of (over) de billen en/of (over) de rug en/of (over) de vagina en/of (over) de schaamlippen en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gewreven en/of gelikt en/of zijn penis laten vastpakken en/of betasten door die [slachtoffer] en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte een feitelijk overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad (gelet op leeftijdsverschil en/of psychische toestand van die [slachtoffer]) en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; art 242 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 februari 2007 tot en met 04 februari 2007, te Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of die [slachtoffer] gevingerd en/of (over) de borsten en/of (over) de billen en/of (over) de rug en/of (over) de vagina en/of de schaamlippen en/of (over) de schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gewreven en/of gelikt en/of zijn penis laten vastpakken en/of betasten door die [slachtoffer] en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer]; art 245 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2007 tot en met 4 februari 2007, te Apeldoorn, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vingeren van die [slachtoffer] en/of betasten en/of strelen en/of wrijven en/of likken (over/van) de borsten en/of (over/van) de billen en/of (over/van) de rug en/of (over/van) de vagina en/of (over/van) de schaamlippen en/of schaamstreek van die [slachtoffer] en/of het laten vastpakken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer] en/of het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het hebben van een feitelijk overwicht op die [slachtoffer] (gelet op leeftijdsverschil en/of psychische toestand van die [slachtoffer]) en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 februari 2007 tot en met 04 februari 2007, te Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte (telkens) die [slachtoffer] gevingerd en/of (over) de borsten en/of (over) de billen en/of (over) de rug en/of de vagina en/of de schaamlippen en/of (over) de schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gewreven en/of gelikt en/of gekust en/of zijn penis laten betasten door die [slachtoffer] en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer]; art 247 Wetboek van Strafrecht Vrijspraak De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde, aangezien niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte dwang heeft uitgeoefend op [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) en een bedreigende situatie is ontstaan. Door en namens verdachte is het standpunt van de officier van justitie om verdachte van het primaire tenlastegelegde vrij te spreken onderschreven. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte door middel van geweld of andere feitelijkheden of bedreiging met geweld of andere feitelijkheden een voor [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan. De enkele omstandigheid dat sprake was van een leeftijdsverschil en fysiek overwicht is in het onderhavige onvoldoende om tot dat oordeel te komen. Verdachte behoort hiervan dan ook te worden vrijgesproken. De bewijsmotivering A. De vaststaande feiten Verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar eind januari 2007 leren kennen via de website Vampirefreak.com. Op zaterdag 3 februari 2007 in de ochtend heeft verdachte [slachtoffer] opgehaald op het station in Breda. Verdachte en [slachtoffer] zijn toen naar Apeldoorn gegaan, naar de woning van verdachte. [slachtoffer] heeft bij verdachte overnacht. Op zondag 4 februari 2007 is [slachtoffer] met de trein naar Breda terug gegaan. B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde. De officier van justitie acht bewezen dat sprake is van seksuele handelingen en seksueel binnendringen van verdachte bij een minderjarige die de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt. C. Het standpunt van de verdediging Door de raadsman van verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte weliswaar seksuele handelingen heeft verricht maar dat geen sprake was van een tongzoen en het likken van de vagina niet is gebeurd. Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] met elkaar in contact zijn gekomen doordat ze dezelfde interesses hadden. Van beide kanten was er een aantrekkingskracht. [slachtoffer] had tegen verdachte gezegd dat ze problemen had met een jongen door wie ze werd bedreigd en mishandeld. Verdachte had met [slachtoffer] afgesproken omdat hij haar wilde helpen met haar problemen. Verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment niet de intentie had seks met [slachtoffer] te hebben of haar seksueel te misbruiken. D. Beoordeling van de tenlastelegging De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in weekend van 3 en 4 februari 2007 in zijn woning seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer] en dat hij wist dat [slachtoffer] op dat moment 13 jaar was. Bij het verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij en [slachtoffer] in zijn woning waren en dat zij dvd’s hebben gekeken. In de woonkamer hebben zij toen gezoend. Later zijn zij naar de slaapkamer gegaan en hebben zij daar nog gezoend. Verdachte heeft verklaard dat het kan zijn dat [slachtoffer] daarbij zijn tong heeft gevoeld, maar dat geen sprake was van tongzoenen. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij seksuele handelingen met [slachtoffer] heeft verricht, dat hij haar gevingerd heeft en dat zij hem heeft afgetrokken. Verdachte heeft verklaard dat het begon met het strelen van elkaars rug en dat hij haar daarna is gaan vingeren. Daarna is [slachtoffer] hem uit zichzelf gaan aftrekken. Verdachte heeft haar billen en haar borsten gestreeld. Verdachte heeft verklaard dat het kan zijn dat hij haar borsten heeft gekust en dat hij haar onderbuik heeft gekust. Verdachte heeft verklaard dat hij de vagina van [slachtoffer] niet heeft gelikt omdat zij ongesteld was en hij dat niet hygiënisch vond. Bij het verhoor bij de politie heeft [slachtoffer] verklaard dat zij in het weekend van 3 en 4 februari 2007 in de woning van verdachte was en verdachte en zij elkaar hebben betast en dat zij getongzoend hebben. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar over haar hele lichaam heeft betast, over haar rug, billen, vagina, borsten, buik en benen. Voorts heeft verdachte haar tepels, benen en buik gezoend en gelikt. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte meermalen haar hand heeft gepakt en deze op zijn penis heeft gelegd. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij haar hand iedere keer weer terug trok, maar dat verdachte haar hand bleef pakken. [slachtoffer] heeft verdachte toen afgetrokken. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat verdachte haar vagina heeft gelikt en met zijn vingers in haar vagina is gegaan. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij het vervelend vindt wat er is gebeurd en dat zij vooraf niet had verwacht dat er wat op seksueel gebied zou gebeuren. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in het weekend van 3 en 4 februari 2007 ontuchtige handelingen heeft verricht met [slachtoffer], die op dat moment 13 jaar oud was en dat derhalve het subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat er wel gezoend is maar dat geen sprake was van tongzoenen, gelet op hetgeen tussen verdachte en [slachtoffer] de bewuste avond is gebeurd en waarover door beide ook is verklaard, ongeloofwaardig. De rechtbank acht voor het likken van de vagina onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig. De verklaringen van [slachtoffer] en verdachte spreken elkaar op dit punt tegen en de rechtbank komt de verklaring van verdachte op dit punt niet ongeloofwaardig voor. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 februari 2007 tot en met 04 februari 2007, te Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of die [slachtoffer] gevingerd en/of (over) de borsten en/of (over) de billen en/of (over) de rug en/of (over) de vagina en/of de schaamlippen en/of (over) de schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gewreven en/of gelikt en/of zijn penis laten vastpakken door die [slachtoffer] en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer]; Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: het met iemand die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting de volgende omstandigheden in het bijzonder in aanmerking genomen. Verdachte is via internet in contact gekomen met het slachtoffer en heeft na één week een afspraak met haar gemaakt. Verdachte is daarvoor in de vroege ochtend vanuit Apeldoorn naar Breda gereisd om het slachtoffer op te halen en mee te nemen naar zijn woning in Apeldoorn. Verdachte heeft door zijn handelwijze een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Voor zover verdachte heeft betoogd dat de handelingen niet hebben plaatsgevonden tegen de wil van het slachtoffer, doet dat geen afbreuk aan het strafwaardig handelen van verdachte. De wetgever heeft met artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht immers jonge mensen mede tegen zichzelf willen beschermen. Daarbij heeft het slachtoffer verklaard dat zij zich schaamt voor hetgeen is voorgevallen en dat zij daardoor lange tijd slecht heeft geslapen en bang is geweest om verdachte tegen te komen. Tevens heeft het gebeuren veel invloed gehad op haar seksualiteit. Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte heeft verklaard dat hij vooraf niet de intentie had om seks met het slachtoffer te hebben en dat hij inziet dat wat hij heeft gedaan niet goed is. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking gekomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld terzake soortgelijke feiten. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer], wonende te: [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.730,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld, dat toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 2.000,- redelijk en gerechtvaardigd is. De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte bereid is een schadevergoeding te betalen. De raadsman heeft daarbij gesteld dat rekening dient te worden gehouden met de draagkracht van verdachte. Verdachte heeft een bijstandsuitkering en is (onder meer) in verband met zijn financiële problemen onder behandeling bij een BAVO-instelling in Rotterdam. De raadsman heeft gesteld dat een bedrag van € 1.000,- volstaat. De rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,- ter zake van de tot op heden geleden immateriële schade. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Voor het overige zal de rechtbank vordering niet-ontvankelijk verklaren. Schadevergoedingsmaatregel Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36f, 245 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank - Spreekt verdachte vrij van het primair tenlatstegelegde. - Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. - Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. - Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. - Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. - Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen. - Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die werkstraf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht. - Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer], wonende te: [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]), van een bedrag van € 1.000,-, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. - Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van haar vordering bij de burgerlijk rechter kan indienen. - Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.000,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. - Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Van der Mei en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 mei 2008