Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF0651

Datum uitspraak2008-09-08
Datum gepubliceerd2008-09-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/800346-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De Militaire Kamer van de rechtbank Arnhem veroordeelt voormalig militair tot een geldboete wegens opzettelijke ongeoorloofde afwezigheid.


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht Militaire kamer Parketnummer : 05/800346-08 Datum zitting : 25 augustus 2008 Datum uitspraak : 8 september 2008 Tegenspraak In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : [adres], plaats : [woonplaats] 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat : hij als militair, in tijd van vrede, in of omstreeks de periode van 28 januari 2008 tot en met 2 maart 2008 van verdachtes te of nabij Stroe, gemeente Barneveld,, in elk geval in Nederland, gelegen onderdeel opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, ongeoorloofd afwezig is geweest gedurende langer dan dertig dagen, in ieder geval langer dan vier dagen, althans in genoemd tijdvak of een gedeelte daarvan gedurende een of meer perioden van langer dan dertig dagen, in elk geval langer dan vier dagen; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 25 augustus 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het impliciet primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van 750 euro, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis. Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: hij als militair, in tijd van vrede, in de periode van 30 januari 2008 tot en met 2 maart 2008 van verdachtes te of nabij Stroe, gemeente Barneveld, gelegen onderdeel opzettelijk, ongeoorloofd afwezig is geweest gedurende langer dan dertig dagen; Ten aanzien van de bewezenverklaarde periode overweegt de militaire kamer als volgt. Verdachte heeft zich op 28 januari 2008 ziek gemeld bij de groepscommandant van zijn onderdeel, sergeant Soekatma. Verdachte heeft echter verzuimd tevens een arts te consulteren, zoals voor militairen verplicht is gesteld bij artikel 93 lid 1 van het Algemeen militair ambtenarenreglement. Verdachte heeft daarover ter terechtzitting verklaard dat hij wel wist dat hij ook naar een arts had moeten gaan. Vanaf 30 januari 2008 voelde verdachte zich weer beter. Hij heeft zich desondanks ook in de periode daarna niet bij zijn onderdeel gemeld, totdat hij op 3 maart 2008 door ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee op zijn huisadres is aangehouden. Verdachte had als militair de verantwoordelijkheid om zich op de, hem bekende, juiste wijze ziek te melden. Door dit niet te doen, heeft verdachte nalatig gehandeld. De militaire kamer is echter, evenals de officier van justitie, van oordeel dat er op 28 en 29 januari 2008 geen sprake is geweest van opzettelijk handelen van verdachte. Zij zal verdachte daarom van de ongeoorloofde afwezigheid op 28 en 29 januari 2008 vrijspreken. Voor de periode van 30 januari 2008 tot en met 2 maart 2008 evenwel heeft verdachte geen enkele rechtens relevante reden aangegeven waarom hij zich niet bij zijn eenheid heeft (terug)gemeld. De militaire kamer is van oordeel dat in deze periode wel van opzettelijke ongeoorloofde afwezigheid sprake is. Aangezien deze periode in tijd van vrede langer dan dertig dagen bedraagt, heeft verdachte zich naar het oordeel van de militaire kamer schuldig gemaakt aan desertie. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: desertie, in tijd van vrede 4b. De strafbaarheid van het feit Het feit is strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. 6. De motivering van de sanctie Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: • de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 22 juli 2008. De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte is gedurende een lange periode opzettelijk ongeoorloofd afwezig geweest bij zijn dienstonderdeel. De militaire kamer is van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete hiervoor op zijn plaats is. Gelet op de draagkracht van verdachte zal de militaire kamer verdachte toestaan deze geldboete in termijnen te betalen. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en het artikel 100 van het Wetboek van Militair Strafrecht. 8. De beslissing De militaire kamer, rechtdoende: Verklaart bewezen dat verdachte het impliciet primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot betaling van een geldboete van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 15 (vijftien) dagen hechtenis. Bepaalt voorts dat de geldboete kan worden betaald in vijf éénmaandelijkse termijnen van € 150, -. Aldus gewezen door: mr. J.H.M. Westenbroek, als voorzitter, mr. A.G. Broek – de Stigter, rechter, kapitein ter zee van administratie mr. H.T. Wagenaar, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S.C.A.M. Janssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 september 2008.