Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG7405

Datum uitspraak2007-09-17
Datum gepubliceerd2008-12-19
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 06/8244 en AWB 06/10314
Statusgepubliceerd


Indicatie

MRB. Naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd. Motorrijtuig voldeed niet aan de inrichtingseisen voor een bestelauto.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 06/8244 en 06/10314 Uitspraakdatum: 17 september 2007 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen X, wonende te Z, eiser, en de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder. De bestreden uitspraak op bezwaar - de uitspraak van verweerder van 7 juni 2006 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem met dagtekening 24 maart 2006 opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met aanslagnummer 000.00.000.Y.5. over het tijdvak 17 februari 2005 tot en met 16 februari 2006 van € 1.601. Tegelijkertijd met de naheffingsaanslag is bij beschikking een boete van € 1.601 opgelegd. (06/8244), - de uitspraak van verweerder van 14 augustus 2006 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem met dagtekening 26 mei 2006 opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met aanslagnummer 000.00.000.Y.6 over het tijdvak 17 februari 2006 tot en met 16 mei 2006 van € 258. (06/10314) Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2007. Eiser is, hoewel behoorlijk en tijdig opgeroepen, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen A. Geschil In geschil is of de naheffingsaanslagen en boetebeschikking op de juiste gronden zijn opgelegd. Beslissing De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Gronden 1. Uit de kentekenregistratie blijkt dat de datum van het kentekenbewijs deel I 17 februari 2003 is. Eiser is vanaf 17 februari 2003 houder van het motorrijtuig. Het motorrijtuig stond van 17 februari 2003 (datum eerste deel II) tot 26 juni 2006 onder kenteken 00-AA-BB, met als categorie bestelauto, op naam van eiser in het kentekenregister geregistreerd. Vanaf 26 juni 2006 (datum tweede deel II) staat het motorrijtuig onder kenteken 00-CC-DD, met als categorie personenauto, geregistreerd. 2. Tot de gedingstukken behoort een melding visuele controle/fysieke controle waarin onder meer is vermeld: “Gegevens voertuig zoals bij controle vastgesteld Motorrijtuig kenteken 00AABB Merk Mercedes-Benz Kleur Blauw (...) Gegevens controle Controledatum: 14-12-2005 Tijdstip: 13.13 Straat: A-straat Plaats: Z Aangetroffen: Stilstaand (...) Bijzonderheden Auto is voorzien van rondom ramen. Ramen zijn donker getint. Auto is wel voorzien van een volledig schot ”. 3. Tot de gedingstukken behoort verder een brief van 13 februari 2006 van verweerder aan eiser betreffende de vooraankondiging naheffingsaanslag/boetebeschikking. Hierin is voor zover van belang vermeld: “Op 14 december 2005 om 13.13 is geconstateerd dat met het onderstaande motorrijtuig gebruik van de weg is gemaakt. De controle vond plaats te Z, A-straat. Kenteken 00AABB Soort motorrijtuig personenauto Massa ledig voertuig/t.m.m. 2235 kg Soort brandstof diesel Reden naheffingsaanslag Bij deze controle is geconstateerd dat de laadruimte is voorzien van fdferramen. Hierdoor geldt voor de motorrijtuigenbelasting het personenautotarief. Omdat u de verschuldigde motorrijtuigenbelasting niet heeft voldaan, zal aan u op grond van artikel 33 van de Wet op de Motorrijtuigenbelasting 1994 een naheffingsaanslag worden opgelegd. Een informatieblad met daarin opgenomen de inrichtingseisen die op het moment van controle van toepassing waren heb ik bijgevoegd.” 4. Tot de gedingstukken behoort voorts een ambtsedige verklaring van B en C van 3 januari 2007, waarin onder meer is vermeld: “Op vrijdag, 14-12-2005, omstreeks 13.13 uur, hebben wij, C en B, ambtenaren van de Belastingdienst, gestationeerd op de unit D, geconstateerd dat van de weg genaamd A-straat in de gemeente Z gebruik gemaakt werd met een motorrijtuig met de volgende kenmerken: kenteken 00AABB merk Mercedes-Benz type 163 ML kleur Blauw Als bijzonderheid werd verder geconstateerd: Tentijde van de controle was de auto voorzien van rondom ramen. Ramen zijn donker getint. De auto is wel voorzien van een volledig schot.” 5. Ter zitting heeft verweerder, kort samengevat, verklaard: De omschrijving fdferramen is een verschrijving. Dit soort ramen bestaan niet. Er had moeten staan dat er rondom ramen waren aangetroffen. Omdat de auto een bestelautokenteken had is dit niet toegestaan. Ik heb navraag gedaan bij de importeur. De auto wordt als personenauto fabriek af geleverd. De importeur kan de auto ombouwen tot een bestelauto. Op het moment dat eiser de auto kocht, werd voldaan aan alle voorwaarden voor het bestelautotarief. Eiser heeft een garagebedrijf en heeft bewust een verandering aangebracht. Vanaf 26 juni 2006 is de auto weer een personenauto. De eerste naheffingsaanslag is opgelegd wegens verandering aan het motorrijtuig. Er is ook een boete opgelegd, omdat eiser de wijziging aan de auto had moeten melden. De tweede naheffingsaanslag is opgelegd, omdat reeds een rekening was verzonden naar het bestelautotarief, terwijl eiser had moeten betalen naar het personenautotarief. Derhalve is een aanvullende rekening gestuurd. 6. Ingevolge artikel 2, aanhef en sub b, in samenhang met artikel 3, eerste lid, van de Wet MRB is een motorrijtuig op drie of meer wielen, ingericht voor personenvervoer en wel voor het vervoer van niet meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, een personenauto, tenzij dit motorrijtuig een laadruimte heeft die in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer en voldoet aan bepaalde voorwaarden. Eén van de voorwaarden is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en sub b, ten derde, van de Wet MRB, dat de laadruimte niet voorzien is van zijruiten dan wel voorzien is van niet meer dan één aan de rechterzijde van de laadruimte aangebrachte zijruit. Ingevolge artikel 3, tiende lid, van de Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting 1994 is een laadruimte niet voorzien van zijruiten indien de zijruiten geheel zijn verwijderd en zijn vervangen door niet uit glas bestaande panelen uit één stuk van ondoorzichtig en vormvast materiaal. 7. In de vooraankondiging is vermeld dat het motorrijtuig voorzien was van fdferraramen. De stelling van eiser dat het motorrijtuig niet voorzien was van fdferramen, omdat die niet bestaan, leidt niet tot een ander oordeel, nu - mede gelet op hetgeen is vermeld in de gedingstukken genoemd onder 2. en 4. - is gebleken dat de vermelding in de vooraankondiging een kennelijke verschrijving betreft. Bij gebreke van een gemotiveerde betwisting van de stelling van verweerder dat het motorrijtuig op de controledatum 14 december 2005 niet voldeed aan de onder 6. genoemde inrichtingseisen, is aannemelijk geworden dat het motorrijtuig niet voldeed aan de inrichtingseisen. 8. De uitspraken op bezwaar waren voorzien van een motivering. Niet aannemelijk is dat eiser in zijn belangen is geschaad nu hij tegen de uitspraken inhoudelijk beroep heeft ingesteld. De uitspraken moeten dan ook worden geacht afdoende te zijn gemotiveerd. Naheffingsaanslag met aanslagnummer 000.00.000.Y.5 9. Ingevolge artikel 33, eerste lid, van de Wet MRB kan, bij constatering van het feit dat voor een motorrijtuig geen aanvullende aangifte is gedaan in verband met een verandering aan het motorrijtuig waardoor de belasting hoger wordt, de ter zake van die verandering te weinig geheven belasting worden nageheven. Op grond van artikel 33, tweede lid, van de Wet MRB wordt de na te heffen belasting berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met laatste tijdvak dat waarin het in het eerste lid van dat artikel bedoelde feit is geconstateerd. Ingevolge artikel 33, derde lid, onderdeel c, van de Wet MRB, wordt, indien blijkt dat de verandering aan het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken niet was aangebracht, de belasting over dat gedeelte niet nageheven. 10. Nu niet is gebleken dat het motorrijtuig op enig moment in tijdvak 17 februari 2005 tot en met 16 februari 2006 wel voldeed aan de inrichtingseisen, is de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag opgelegd. Naheffingsaanslag met aanslagnummer 000.00.000.Y.6 11. Ingevolge artikel 17, derde lid, van de Wet MRB is aan eiser een “Rekening Motorrijtuigenbelasting wijziging gegevens” gezonden, omdat op de controledatum 14 december 2005 is gebleken dat het motorrijtuig niet voldeed aan de inrichtingseisen voor een bestelauto. Eiser is derhalve niet het tarief verschuldigd voor een bestelauto, maar het tarief van een personenauto. Nu op de uiterste betaaldatum de op de rekening vermelde belasting niet is betaald, is er ingevolge artikel 67c van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) sprake van een verzuim. Op grond van artikel 20 AWR is terecht een naheffingsaanslag opgelegd. Boete 12. Ingevolge artikel 37 van de Wet MRB in verbinding met artikel 67c van de AWR vormt het niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn betalen van belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen een verzuim ter zake waarvan de inspecteur de belastingplichtige een boete van ten hoogste € 4.537 kan opleggen. Ingevolge paragraaf 34 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998, onderdeel 2, bedraagt de verzuimboete maximaal 100 procent van het bedrag aan belasting dat niet of gedeeltelijk niet is betaald. 13. Een verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen. In dit geval voldeed het motorrijtuig niet aan de inrichtingseisen voor toepassing van het tarief voor een bestelauto. Het enkele niet daaraan voldoen rechtvaardigt in beginsel een boete van 100 procent. Schuld en opzet spelen daarbij geen rol. Bijzondere omstandigheden of afwezigheid van alle schuld kunnen aanleiding zijn tot matiging of het achterwege laten van de boete. Deze zijn echter niet gesteld of gebleken, zodat de boete passend en geboden is. Proceskosten De rechtbank ziet geen reden voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb. Deze uitspraak is gedaan op 17 september 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jalink, griffier. Afschrift verzonden aan partijen op: De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.