Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH3297

Datum uitspraak2009-02-19
Datum gepubliceerd2009-02-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/849212-08 A
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis-vonnis Loverboy-zaak. Veroordeling voor twee zaken van mensenhandel. Vrijspraak voor een derde zaak van mensenhandel en voor artikel 285a Sr. Opgelegd is een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummers: 01/849212-08 en 01/840068-09 (ter terechtzitting gevoegd) Datum uitspraak: 19 februari 2009 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier. 1 Het onderzoek van de zaak 1.1 Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 november 2008 en 5 februari 2009. 1.2 De zaak met parketnummer 01/849212-08 is aanhangig gemaakt bij voorlopige dagvaarding ex artikel 261 lid 3 Wetboek van Strafvordering van 6 november 2008. Deze voorlopige tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 24 november 2008 gewijzigd conform het bepaalde in artikel 314a Wetboek van Strafvordering. Ter terechtzitting van 5 februari 2008 is het onder 4 ten laste gelegde feit vernummerd tot het onder 3 ten laste gelegde feit. 1.3 De zaak met parketnummer 01/840068-09 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 januari 2009. 1.4 Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd. 1.5 Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 5 februari 2009 wederom is gewijzigd is aan verdachte onder parketnummer 01/849212-08 ten laste gelegd dat: 1. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 september 2007 te Eindhoven en/of 's-Hertogenbosch en/of Berlicum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 1], door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen (A) zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk geval redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer 1] zich daardoor tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen, en/of (B) hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) (telkens) - die [slachtoffer 1] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht en/of - die [slachtoffer 1] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voorgesteld om als prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 1] medegedeeld dat zij met de inkomsten uit haar (eventuele) werk als prostituee haar financiële problemen kon oplossen en/of dat het werk in de prostitutie heel normaal werk was en/of dat zij met haar (eventuele) werk in de prostitutie 500 tot 1000 euro per dag kon verdienen en/of dat zij dit met normaal werk niet zou kunnen verdienen en dus nooit uit de schulden zou raken, althans heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) haar (een) mededeling(en) gedaan van gelijke aard en/of strekking, en/of - die [slachtoffer 1] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar zij de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats opgehaald en/of laten ophalen en/of - een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer 1] en/of (één of meermalen) de huur van deze/dat werkplek/raam voldaan en/of - die [slachtoffer 1] medegedeeld dat zij 30 euro moest vragen voor pijpen of neuken en 50 euro voor allebei en/of haar 50 euro gegeven en medegedeeld dat zij daarvoor condooms en glijmiddel moest kopen en/of - bij die [slachtoffer 1] (telefonisch) navraag gedaan en/of laten doen naar haar verdiensten in de prostitutie en/of - gecontroleerd en/of laten controleren of die [slachtoffer 1] werkzaamheden in de prostitutie verrichtte en/of - die [slachtoffer 1] opgedragen en/of medegedeeld dat zij hard moest werken (in de prostitutie) en/of dat zij moest afvallen en/of dat zij zwarte lingerie moest aantrekken en/of dat zij zes dagen per week moest werken en/of - die [slachtoffer 1] medegedeeld dat als zij op vakantie wilde gaan dat zij dan de helft van het door haar (in de prostitutie) verdiende geld moest afgeven en/of dat zij hem, verdachte, geld moest geven zodra zij haar financiën op orde had en/of dat hij recht had op de helft van het door haar (in de prostitutie) verdiende geld omdat hij veel voor haar had betekend de afgelopen maanden en/of dat hij er voor had gezorgd dat zij nu geld kon verdienen en/of dat hij haar werkplek/raam had geregeld en/of dat hij haar altijd had gehaald en gebracht naar haar werk en/of dat hij de enige vriend was die zij nog had en dat zij verder niemand had en/of dat hij de helft van het door haar (in de prostitutie) verdiende geld moest hebben en dat hij er anders voor zou zorgen dat zij niet meer (in de prostitutie en/of op het Baekelandplein te Eindhoven) kon werken en/of dat als zij hem niets zou geven zij moest stoppen met het werk (in de prostitutie) en/of dat hij haar uit de prostitutie zou halen als zij niet deed wat hij zei en/of dat hij genoeg mensen kende om te zeggen wat voor werk zij deed en/of dat hij haar familieleden kende en dat hij deze dan kon vertellen wat voor werk zij deed, althans heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) haar (een) mededeling(en) van gelijke aard en/of strekking gedaan, en/of - een gedeelte van) de verdiensten van die [slachtoffer 1] (in de prostitutie) afgenomen en/of aangenomen en/of in ontvangst genomen en/of - die [slachtoffer 1] (meermalen) uitgescholden en/of beledigd en/of bedreigd; [Sr art. 273f lid 1 sub 4 en 9] 2. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 21 augustus 2008 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 2], door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) - die [slachtoffer 2] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht en/of - die [slachtoffer 2] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, verdachte, een geldschuld had (bij zijn vader) en/of - die [slachtoffer 2] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat de huur van hun flat 500 euro per maand bedroeg en/of dat hij dit geldbedrag maandelijks (in contanten) aan de verhuurder diende te voldoen; [Sr art. 273f lid 1 sub 9] 3. primair hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 3], door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk geval redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) - die [slachtoffer 3] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht en/of - die [slachtoffer 3] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, verdachte, financiële pro-blemen en/of geldschulden had en/of - die [slachtoffer 3] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voorgesteld om als prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 3] medegedeeld dat zij met haar (eventuele) inkomsten uit de prostitutie zijn/hun financiële problemen kon oplossen en/of dat zij (als zij in de prostitutie zou gaan werken en/of met haar eventuele inkomsten uit de prostitutie) een leuk huisje konden kopen en/of leuke kleren en/of dat zij voor pijpen 30 euro moest vragen en voor pijpen en neuken 50 euro en/of dat zij in de prostitutie moest werken om 6000 euro te verdienen en dan nog een tijdje om nog wat extra geld te hebben en/of dat zij niet mocht huilen omdat dit zichtbaar zou zijn voor anderen en/of op de op het plein aanwezige camera's en/of - die [slachtoffer 3] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats opgehaald en/of laten ophalen en/of - een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer 3] en/of (één of meermalen) de huur van deze/dat werkplek/raam voldaan; [Sr art. 273f/47] subsidiair hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf een ander, genaamd [slachtoffer 3], door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk geval redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) - die [slachtoffer 3] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht en/of - die [slachtoffer 3] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, verdachte, financiële problemen en/of geldschulden had en/of - die [slachtoffer 3] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voorgesteld om als prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 3] medegedeeld dat zij met haar (eventuele) inkomsten uit de prostitutie zijn/hun financiële problemen kon oplossen en/of dat zij (als zij in de prostitutie zou gaan werken en/of met haar eventuele inkomsten uit de prostitutie) een leuk huisje konden kopen en/of leuke kleren en/of dat zij voor pijpen 30 euro moest vragen en voor pijpen en neuken 50 euro en/of dat zij in de prostitutie moest werken om 6000 euro te verdienen en dan nog een tijdje om nog wat extra geld te hebben en/of dat zij niet mocht huilen omdat dit zichtbaar zou zijn voor anderen en/of op de op het plein aanwezige camera's en/of - die [slachtoffer 3] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats opgehaald en/of laten ophalen en/of - een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer 3] en/of (één of meermalen) de huur van deze/dat werkplek/raam voldaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; [Sr art. 273f/47/45] meer subsidiair [medeverdachte ] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 3], door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk geval redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen, immers heeft/hebben hij, [medeverdachte ], en/of zijn mededader(s) (telkens) - die [slachtoffer 3] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht en/of - die [slachtoffer 3] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, [medeverdachte ], financiële problemen en/of geldschulden had en/of - die [slachtoffer 3] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voorgesteld om als prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 3] medegedeeld dat zij met haar (eventuele) inkomsten uit de prostitutie zijn/hun financiële problemen kon oplossen en/of dat zij (als zij in de prostitutie zou gaan werken en/of met haar eventuele inkomsten uit de prostitutie) een leuk huisje konden kopen en/of leuke kleren en/of dat zij voor pijpen 30 euro moest vragen en voor pijpen en neuken 50 euro en/of dat zij in de prostitutie moest werken om 6000 euro te verdienen en dan nog een tijdje om nog wat extra geld te hebben en/of dat zij niet mocht huilen omdat dit zichtbaar zou zijn voor anderen en/of op de op het plein aanwezige camera's en/of - die [slachtoffer 3] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats opgehaald en/of laten ophalen en/of - een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer 3] en/of (één of meermalen) de huur van deze/dat werkplek/raam voldaan, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door opzettelijk - die [medeverdachte ] en/of die [slachtoffer 3] informatie te verschaffen en/of in te lichten over het werk in de prostitutie en/of de (mogelijke) verdiensten in de prostitutie en/of - die [medeverdachte ] en/of die [slachtoffer 3] in contact te brengen met een prostituee ([slachtoffer 1]) en/of hen (aldus) in de gelegenheid te stellen informatie in te winnen over het werk in de prostitutie en/of de (mogelijke) verdiensten in de prostitutie en/of - die [slachtoffer 3] op te dragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar in te praten teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voor te stellen om als prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 3] naar een plaats te (laten) brengen en/of gaan waar zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats op te halen en/of te laten ophalen [Sr art. 273f/47/48] meest subsidiair [medeverdachte ] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 3], door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk geval redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen, immers heeft/hebben hij, [medeverdachte ], en/of zijn mededader(s) (telkens) - die [slachtoffer 3] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht en/of - die [slachtoffer 3] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, [medeverdachte ], financiële problemen en/of geldschulden had en/of - die [slachtoffer 3] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voorgesteld om als Prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 3] medegedeeld dat zij met haar (eventuele) inkomsten uit de prostitutie zijn/hun financiële problemen kon oplossen en/of dat zij (als zij in de prostitutie zou gaan werken en/of met haar eventuele inkomsten uit de prostitutie) een leuk huisje konden kopen en/of leuke kleren en/of dat zij voor pijpen 30 euro moest vragen en voor pijpen en neuken 50 euro en/of dat zij in de prostitutie moest werken om 6000 euro te verdienen en dan nog een tijdje om nog wat extra geld te hebben en/of dat zij niet mocht huilen omdat dit zichtbaar zou zijn voor anderen en/of op de op het plein aanwezige camera's en/of - die [slachtoffer 3] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats opgehaald en/of laten ophalen en/of - een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer 3] en/of (één of meermalen) de huur van deze/dat werkplek/raam voldaan tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door [medeverdachte ] voorgenomen misdrijf opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door opzettelijk - die [medeverdachte ] en/of die [slachtoffer 3] informatie te verschaffen en/of in te lichten over het werk in de prostitutie en/of de (mogelijke) verdiensten in de prostitutie en/of - die [medeverdachte ] en/of die [slachtoffer 3] in contact te brengen met een prostituee ([slachtoffer 1]) en/of hen (aldus) in de gelegenheid te stellen informatie in te winnen over het werk in de prostitutie en/of de (mogelijke) verdiensten in de prostitutie en/of - die [slachtoffer 3] op te dragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar in te praten teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar voor te stellen om als prostituee te gaan werken en/of - die [slachtoffer 3] naar een plaats te (laten) brengen en/of gaan waar zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats op te halen en/of te laten ophalen terwijl de uitvoering van dat door [medeverdachte ] voorgenomen misdrijf niet is voltooid; [Sr art. 273f/47/48/45] 1.6 Aan verdachte is onder parketnummer 01/840068-09 ten laste gelegd dat: hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de maand september 2008 te Vught, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)ander(en), althans alleen, zich opzettelijk mondeling jegens [broer verdachte] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) - (telefonisch) contact opgenomen met die [broer verdachte] en/of - die [broer verdachte] (telefonisch) opgedragen en/of medegedeeld dat hij (bij de politie) moest verklaren zoals hij, verdachte, het hem zei en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat hij het geld van hem, verdachte, had ontvangen om aan vader te geven en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat hij, verdachte, hem, [broer verdachte], drie had gegeven en dat het hun niet aangaat wat hij, [broer verdachte], er mee had gedaan en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat het geld is van de verkoop van een auto en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat hij het geld zou overhandigen aan zijn vader en het geld is verloren en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat hij dingen vergeet en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat het één of twee keer per maand voorkwam dat hij, [broer verdachte], hem,verdachte, 50 of 100 euro gaf in de periodes dat hij, verdachte, geen werk had en/of dat hij (bij de politie) moest verklaren dat zij zijn broer om hulp gevraagd had om haar heen en weer te brengen en/of dat hij (bij de politie) alleen die dingen moet verklaren die hij, verdachte, hem net had doorgegeven en verder niets, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of - die [broer verdachte] (telefonisch) opgedragen en/of medegedeeld om (bij de politie) geen juiste datum of periode te noemen en/of om niets uit zichzelf te zeggen en de zaak te verprutsen en/of om doorlopend een beroep te doen op zijn vergeetachtigheid, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd; [Sr art.285a] 1.7 Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. 2 De formele voorvragen 2.1 Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. 2.2 De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. 2.3 De raadsman heeft het verweer gevoerd dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in zijn vervolging. Hij heeft ter onderbouwing daarvan in de eerste plaats het volgende aangevoerd. De aangifte van mw. [slachtoffer 1] is al op 16 en 23 oktober 2007 gedaan. Op dat moment was het contact tussen [slachtoffer 1] en verdachte al verbroken. Op 13 maart 2008 wordt een opsporingsonderzoek gestart, maar behalve het horen van mw. [getuige 1] op 29 mei 2007 wordt er in de periode van 13 maart 2007 tot 1 juli 2008 vrijwel geen relevant onderzoek gedaan. Op 1 juli 2008 wordt er door de officier van justitie een bevel tot observatie gegeven en, als dat niets oplevert, op 10 juli 2008 een bevel onderzoek telecommunicatie. De officier had dat bevel niet meer mogen geven omdat het onderzoek, gezien de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, dat dwangmiddel niet meer dringend vorderde. De rechter-commissaris heeft de officier van justitie daartoe te lichtvaardig gemachtigd. Uit het een en ander volgt dat de officier van justitie misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid, hetgeen ertoe moet leiden dat hij niet meer in zijn vervolging kan worden ontvangen. 2.4 De officier van justitie heeft betoogd dat het onderzoek na de aangifte van [slachtoffer 1] door capacitaire problemen inderdaad wat laat op gang is gekomen. Echter de verklaring van [getuige 1] bevestigde de aangifte en dat was de reden om daarna te gaan observeren en telefoons te gaan tappen. Voor dat laatste is bovendien door de rechter-commissaris een machtiging verleend. Het verweer van de raadsman dient dus verworpen te worden. 2.5 De rechtbank is van oordeel dat dit verweer van de raadsman verworpen moet worden. Dat er geruime tijd gelegen is tussen de aangifte van [slachtoffer 1] en het inzetten van bijzondere opsporingsmiddelen (observeren en telefoons tappen) brengt niet mee dat het inzetten van die opsporingsmiddelen niet meer gerechtvaardigd is, te meer daar het gaat om een ernstig delict als mensenhandel. Dat het contact tussen [slachtoffer 1] en verdachte al was verbroken is niet relevant, omdat uit de aangifte blijkt dat verdachte ook andere meisjes met soortgelijke handelingen benaderde. Dit werd nog verder bevestigd door de verklaring van [getuige 1]. Op grond daarvan kon de officier in redelijkheid beslissen dat de inzet van die dwangmiddelen voor het onderzoek dringend noodzakelijke was. 2.6 De raadsman heeft een tweede verweer gevoerd dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in zijn vervolging. Hij heeft ter onderbouwing daarvan het volgende aangevoerd. In de PI Vught zijn de telefoongesprekken van verdachte opgenomen, zonder dat vooraf een geïndividualiseerde toetsing heeft plaatsgevonden. Dat is in strijd met artikel 39 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) en is dus onrechtmatig, zoals reeds in eerdere jurisprudentie is vastgesteld. De officier van justitie heeft desondanks welbewust gebruik gemaakt van de gespreksopnamen. 2.7 De officier van justitie heeft op dit punt het volgende naar voren gebracht. De opnamen van de telefoongesprekken zijn niet op verzoek van de politie of van de officier van justitie gemaakt. Er was sprake van een verdenking van mensenhandel, en dus van ernstige strafbare feiten. Aan verdachte waren beperkingen opgelegd, maar door een fout binnen de PI heeft verdachte toch kunnen bellen. Verdachte wist op grond van de huisregels dat het telefoonverkeer werd opgenomen. Nadat bekend was geworden dat verdachte een brief naar zijn broer heeft gestuurd en uit een verhoor was gebleken dat verdachte ondanks de beperkingen heeft kunnen bellen, zijn de opnamen gevorderd. Hij kon onder die omstandigheden niet anders om de onderzoeksbelangen veilig te stellen, ook al wist hij op grond van de jurisprudentie dat het opnemen van de telefoongesprekken door de PI problematisch is. 2.8 De rechtbank stelt voorop dat de directeur van een penitentiaire inrichting op grond van artikel 39 lid 2 Pbw toezicht op telefoongesprekken van de gedetineerde kan uitoefenen, indien dit noodzakelijk is a) om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde belt vast te stellen of b) met het oog op de belangen bedoeld in artikel 36 Pbw. In artikel 36 Pbw wordt onder meer de voorkoming of opsporing van strafbare feiten genoemd. Zowel het opnemen als het beluisteren van telefoongesprekken valt onder het hier bedoelde toezicht. De directeur dient dus op grond van de Penitentiaire beginselenwet een afweging te maken met betrekking tot de noodzaak van toezicht op het telefoonverkeer in een concreet geval, voordat tot toezicht wordt overgegaan. Een medewerker van de PI Vught heeft aan de verbalisant meegedeeld dat de telefoongesprekken die vanuit de inrichting worden gevoerd, worden opgenomen.1 Het standaard opnemen van alle telefoongesprekken van gedetineerden is echter gelet op het voorgaande strijdig met de Penitentiaire beginselenwet en daarmee onrechtmatig. Ook de telefoongesprekken van verdachte zijn dus onrechtmatig opgenomen. 2.9 Artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering geeft kort gezegd de mogelijkheid bij onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek strafvermindering toe te passen, tot bewijsuitsluiting over te gaan of de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren. Een niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie kan pas volgen als door het vormverzuim tekort is gedaan aan het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. Dit verweer wordt dus verworpen. Het geconstateerde vormverzuim is overigens naar het oordeel van de rechtbank wel zo ernstig dat de resultaten van het opvragen van de opnames niet mogen bijdragen aan het bewijs, zoals de advocaat van verdachte subsidiair heeft bepleit. Dat zal onder de bewijswaardering nader worden besproken. 2.10 De raadsman heeft in de derde plaats het verweer gevoerd dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in de vervolging, omdat de strekking van artikel 126 nd Wetboek van Strafvordering (Sv), dat de grondslag was voor de vordering van historische telefoongegevens van het Huis van bewaring, zich niet mag uitstrekken over gevoelige gegevens, zoals privételefoonverkeer. 2.11 De officier van justitie heeft betoogd dat het uitsluiten van gevoelige gegevens van de vordering op grond van 126 nd Sv geen steun vindt in het recht. 2.12 De rechtbank deelt in deze het standpunt van de officier van justitie. Er is geen wettelijke of andere juridisch valabele grondslag op basis waarvan gevoelige gegevens, zoals privételefoongesprekken, moeten worden uitgesloten van een vordering op grond van 126 nd Sv. 2.13 Het voorafgaande leidt tot de conclusie dat de officier van justitie in zijn vervolging kan worden ontvangen. 2.14 Er is niet gebleken dat er gronden zijn voor een schorsing van de vervolging. 3 Overwegingen omtrent het bewijs De standpunten van de officier van justitie en de verdediging 3.1 De officier van justitie heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de dagvaarding onder parketnummer 01/849212-08 feit 1, zowel onder A als B, wettig en overtuigend bewezen is, omdat verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1] om er zelf financieel beter van te worden. Ook feit 2 op die dagvaarding heeft de officier van justitie wettige en overtuigend bewezen geacht, omdat de verdachte mw. [slachtoffer 2] heeft misleid zodat zij verdiensten uit de prostitutie aan hem afdroeg. Vervolgens heeft de officier van justitie betoogd dat het meer subsidiaire tenlastegelegde onder feit 3 van die dagvaarding wettig en overtuigend bewezen is, omdat de verdachte medeplichtig is aan de door [medeverdachte ] gepleegde uitbuiting van [slachtoffer 3]. Ten slotte heeft de officier van justitie ook het tenlastegelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 01/840068-09 wettig en overtuigend bewezen geacht. 3.2 De raadsman heeft het verweer gevoerd dat verdachte met betrekking tot de dagvaarding onder parketnummer 01/849212-08 feit 1 moet worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen bestaan voornamelijk uit de verklaringen van [slachtoffer 1], doch deze zijn als tegenstrijdig en kennelijk leugenachtig te kwalificeren, zodat zij niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Er was slechts een zakelijke overeenkomst tussen [slachtoffer 1] en de verdachte, waarbij de verdachte haar naar het werk bracht en ophaalde. Van feit 2 op die dagvaarding dient de verdachte eveneens te worden vrijgesproken, omdat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] zelf blijkt, dat zij vrijwillig voor de prostitutie heeft gekozen en dat zij daarbij door verdachte noch is misleid, noch is uitgebuit. Ook van feit 3 van die dagvaarding dient verdachte te worden vrijgesproken. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij door Mahyar ([medeverdachte ]) en ene [persoon 1] tot prostitutie is gebracht. Dat [persoon 1] de verdachte is, is niet vast komen te staan. [slachtoffer 3] heeft verdachte wel als ‘[verdachte]’ van de foto herkend, maar welke rol [verdachte] moet worden toegeschreven is niet duidelijk. [medeverdachte ] en [slachtoffer 1] verklaren dat verdachte er bij betrokken was, maar die verklaringen zijn onbetrouwbaar. Bovendien staat daar tegenover dat [slachtoffer 3] zelf heeft verklaard dat [verdachte] er juist niet bij betrokken was. Op het bewijs van het tenlastegelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 01/840068-09 is de raadsman na de niet-ontvankelijkheidsverweren niet meer ingegaan. De bewijsmiddelen 3.3 Deze zijn: * een proces-verbaal nr. 08-015897AB van de regiopolitie Brabant Noord, Divisie centrale Recherche, Tactische recherche, Kernteam Mensenhandel, p. 1-675 (voortaan PV); * een verklaring van mw. [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris op 14 januari 2009; * een verklaring van mw. [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris op 14 januari 2009. De overwegingen met betrekking tot feit 1 onder parketnummer 01/849212-08 3.4 Toen haar relatie met [persoon 2] uit was in mei 2007 zocht verdachte (een collega van [persoon 2]) contact met [slachtoffer 1]. Hij toonde duidelijk interesse in haar. [slachtoffer 1] vertelde hem dat zij door huurschulden in de problemen zat, zelfs zo zeer dat haar huisbaas de huur zou opzeggen als zij niet binnen enkele dagen haar huurschuld zou voldoen. [slachtoffer 1] vroeg verdachte geld te lenen om die schulden te voldoen. Verdachte heeft haar toen voorgesteld om als prostituee te gaan werken. Hij zei haar dat dit heel normaal werk was en dat zij per dag € 500 tot € 1.000 zou kunnen verdienen en zij zo uit de schulden zou geraken. Toen haar huurbaas haar nog maar twee dagen gaf om de huur te betalen en zij niemand wist die haar zou kunnen helpen heeft zij verdachte gebeld en gezegd dat zij het zou doen2. De verdachte heeft bevestigd dat hij de enige was die zij kende, die zij om hulp kon vragen3. 3.5 Verdachte kwam haar daarna ophalen en vertelde haar dat zij € 30 moest vragen voor pijpen of neuken en € 50 voor beide. Hij heeft haar € 50 gegeven om condooms en glijmiddelen te kopen. Hij is op het Baekelandplein in Eindhoven gaan informeren waar een raam vrij was en heeft haar naar nummer 16 verwezen. Daar deed mw. [getuige 1] de deur open en verdachte heeft toen € 100 huur voor [slachtoffer 1] aan [getuige 1] betaald. Dat hij dat zou doen had hij [slachtoffer 1] in de auto al verteld. Na een uur belde verdachte op en vroeg hoe het ging. Hij zou haar om 2.00 uur ophalen en had gezegd dat hij haar elke dag zou halen en brengen4. Er zijn geen afspraken gemaakt over de reiskosten5. 3.6 Vanaf dat moment bracht verdachte haar steeds naar het Baekelandplein en haalde haar daar weer op. Ondertussen belde hij haar verschillende keren hoe het ging. De eerste tijd mocht zij het verdiende geld zelf houden. Toen zij na 1 á 2 maanden wilde stoppen om op vakantie te gaan, had verdachte gezegd dat zij dan de helft van haar verdiensten aan hem moest afstaan. Hij had daar volgens hem recht op, omdat hij ervoor gezorgd had dat zij geld kon verdienen, immers hij had de kamer op het Baekelandplein voor haar geregeld. Hij had haar daar gebracht en opgehaald en was de enige vriend die zij nog had. Dat laatste was op dat moment ook zo. Zij had hem 20% willen geven, maar verdachte had gezegd dat hij de helft moest hebben omdat hij er anders voor zou zorgen dat zij niet meer kon werken6. [getuige 1] heeft verklaard dat zij wist dat [slachtoffer 1] haar opbrengst voor de helft aan die jongen (verdachte) moest betalen. Zij had [slachtoffer 1] verschillende keren uitgelegd dat dit absoluut niet kon7. 3.7 Als verdachte haar niet naar het Baekelandplein kon brengen, liet hij anderen rijden8. 3.8. Vanaf een bepaald moment - ongeveer eind maart 2007 - had zij de helft van het door haar verdiende geld aan verdachte moeten afdragen. Verdachte had haar gezegd dat zij hard moest werken, want dan verdiende ze meer geld. Zij moest afvallen, want dan zou zij mooier zijn en meer klanten krijgen. Zij moest zwarte lingerie dragen om meer op te vallen. Zij moest gewoon zes dagen werken, van 17.30 tot 2.00 uur. [slachtoffer 1] deed dat omdat zij bang voor hem was. Hij kon heel goed schelden. Verdachte had haar gezegd dat hij genoeg mensen kende om te zeggen wat voor werk zij deed. Hij zou het ook aan haar familieleden kunnen vertellen. Hij belde haar regelmatig op om te horen of zij wel aan het werk was en als dat niet zo was zei hij dat zij moest werken. Er was bovendien een ander meisje op het plein dat haar in de gaten hield9. 3.9 Op 15 en 16 september 2007 was zij een weekend weg geweest. Zij moest van verdachte op maandag terug zijn. Zij nam zich toen voor verdachte niet meer te betalen. Verdachte stuurde de volgende SMS: “Ik ben fucking boos vandaag telt mee 150 erbij ok en als je nee zegt wordt het 250.”. Er zijn meerdere bedreigende SMS’jes aan haar verstuurd. Zij was bang voor verdachte en is een paar dagen niet gaan werken. Op 18 september 2007 heeft [slachtoffer 1] een SMS verstuurd waarin zij verdachte zei dat zij met hem wilde stoppen. Zij gaf hem te veel geld. Verdachte had haar gezegd dat, als zij zou stoppen, hij vrienden van hem zou sturen. Dat kwam haar bedreigend over. Op 20 september 2007 is zij met mw. [persoon 3], de vriendin van een exploitant van het Baekelandplein, naar de politie gegaan10. [persoon 3] had [slachtoffer 1] huilend op het plein aangetroffen en [slachtoffer 1] had haar gezegd dat zij werd bedreigd door een Irakees, die haar in de prostitutie had gezet. Hij moest geldbedragen van haar krijgen, anders zou hij haar daar weg komen halen11. 3.10 Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door misbruik te maken van haar kwetsbare positie [slachtoffer 1] heeft bewogen, zowel om zich te prostitueren, als ook om hem te bevoordelen uit de opbrengst daarvan. 3.11 Verdachte heeft betoogd dat er slechts sprake was van een zakelijke relatie. [slachtoffer 1] zou de benzine betalen van het halen en brengen, maar daar was geen bedrag voor afgesproken12. Pas na twee of drie weken kreeg hij de benzine betaald. [slachtoffer 1] had volgens hem beloofd dat hij € 50 zou krijgen voor het heen en weer rijden. Hij kreeg later € 100 of € 15013. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] na het weekend van 15-16 september 2007 hem heeft gebeld omdat zij eerder wilde gaan werken en vervoer nodig had. Hij zou daarvoor toen drie dagen vrij hebben genomen. Zij liet daarna echter niets van zich horen. Om die reden wilde hij € 150 van haar hebben. Hij had immers voor niets vrijgenomen14. 3.12 De rechtbank is van oordeel dat de verhouding tussen verdachte en [slachtoffer 1] niet een zakelijk relatie was, waarbij verdachte als chauffeur fungeerde. Een chauffeur belt zijn klant niet voortdurend op tijdens zijn of haar werk. Het ging ook niet om vervoerskosten. Een voorbeeld daarvan is de eis van verdachte dat de [slachtoffer 1] € 150 moest betalen (zie het SMS-bericht onder 3.9), omdat verdachte naar zijn zeggen vrij had genomen. Er is geen zakelijk grond voor die betaling, terwijl verdachte wel aandringt dat [slachtoffer 1] dat bedrag betaalt en terwijl hij bij niet betaling dat bedrag zonder reden verhoogt. De rechtbank hecht bijgevolg meer waarde aan de verklaringen van [slachtoffer 1] en [getuige 1] die zeggen dat [slachtoffer 1] de helft van haar verdiensten aan verdachte moest afdragen. De overwegingen met betrekking tot feit 2 onder parketnummer 01/849212-08 3.13 Vaststaat dat de getuige [slachtoffer 2] werkzaam is in de prostitutie, en dit ook was ten tijde hier van belang. [slachtoffer 2] heeft op 14 januari 2009 aan de rechter-commissaris verklaard dat zij zich niet gedwongen voelt om in de prostitutie te werken, dat zij zich niet bedreigd voelt en nooit is mishandeld. Voorts, dat zij niet afhankelijk is van [verdachte], dat zij een zelfstandige vrouw is en dat in een relatie ook een kwestie zit van geven en nemen.15 Deze verklaring is in lijn met haar verklaringen aan de politie van 19 augustus 200816 en 25 augustus 2008.17 3.14 De rechtbank overweegt allereerst dat voor de vraag of sprake is van dwang als bedoeld in artikel 273f, lid 1, onder 9e, Sr niet van doorslaggevend belang is of Jolanda [slachtoffer 2] is gedwongen om in de prostitutie te werken dan wel of zij dit deed/ doet uit vrije wil. Uit de bewijsmiddelen volgt niet noodzakelijkerwijs dat [slachtoffer 2] door verdachte werd gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen. De rechtbank acht dit dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. 3.15 De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] door misleiding heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen, en overweegt hiertoe het volgende. 3.16 [slachtoffer 2] heeft op 14 november 2009 aan de rechter-commissaris verklaard dat het idee om in de prostitutie te gaan werken is ontstaan omdat er geldproblemen waren, waaronder geldschulden van verdachte, en dat zij en verdachte naar een oplossing zochten voor de geldproblemen.18 Zij had met verdachte afspraken gemaakt. Met het geld dat zij zou verdienen zouden zij en verdachte beiden geen schulden meer hebben.19 [slachtoffer 2] heeft op 19 en 25 augustus 2008 aan de politie verklaard dat zij verdachte € 3.000 heeft gegeven omdat verdachte schulden had bij zijn vader, die waren ontstaan door het gokken20 21. Op maandag 25 augustus 2008 heeft [slachtoffer 2] aan de politie verklaard dat zij vermoedde dat verdachte hieromtrent niets aan de politie had verklaard omdat de politie anders zou denken dat zij, [slachtoffer 2], voor verdachte moest werken waardoor hij niet geloofwaardig zou zijn. De vader van verdachte, [vader verdachte], heeft evenwel op 9 september 2008 aan de politie verklaard dat verdachte geen schuld had bij hem, en dat hij niets wist van een grote schuld die verdachte aan hem zou hebben afgelost.22 Verdachte heeft op 29 augustus 2008 aan de politie verklaard dat hij vond dat de schuld aan zijn vader geen echte schuld genoemd kan worden omdat zijn vader familie is. Op de vraag of [slachtoffer 2] € 3.000 voor hem had afgelost had verdachte ontkennend geantwoord omdat hij dat geen schuld vond, maar lenen en teruggeven.23 Verdachte heeft niet ontkend dat hij van haar de voornoemde € 3.000 heeft ontvangen. 3.17 Op geen enkele wijze is komen vaststaan dat verdachte aan zijn vader daadwerkelijk € 3.000 verschuldigd was, noch is dit aannemelijk geworden, terwijl de vader zulks blijkens het voorgaande ontkent. Aan de verklaring van verdachte ter zitting dat een en ander is terug te voeren op een aan een auto uitgevoerde reparatie wordt door de rechtbank geen geloof gehecht, nu deze verklaring onvoldoende is onderbouwd. De verklaring namens verdachte ter zitting, dat de vader van verdachte mogelijk heeft ontkend een dergelijke grote vordering te hebben gehad in verband met eventuele daaruit voor de vader voortvloeiende financieel nadelige gevolgen maakt dit niet anders, nu de bewijsmiddelen, waaronder de verklaringen van de getuige [vader verdachte] van 9 september 200824, voor deze verklaring geen enkel aanknopingspunt bieden. De rechtbank acht dus bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] in strijd met de waarheid heeft verteld dat hij een schuld bij zijn vader had en haar daardoor heeft bewogen hem te bevoordelen uit haar werk als prosituee. De overwegingen met betrekking tot feit 3 onder parketnummer 01/849212-08 3.18 Onder feit 3 is verdachte kort gezegd tenlastegelegd dat hij erbij betrokken zou zijn geweest dat [slachtoffer 3] is gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie. 3.19 [slachtoffer 3] heeft bij de politie op 18 september 2008 en 4 november 2008 verklaringen over deze zaak afgelegd.25 Daarin heeft zij vooral verklaard over de rol van [medeverdachte ]. Volgens haar verklaringen is zij in 2007 samen met [medeverdachte ] en een derde naar het Baekelandplein in Eindhoven gereden. Daar is [slachtoffer 1] volgens [slachtoffer 3] in de auto gestapt en heeft laatstgenoemde over het werk in de prostitutie verteld. De derde, die haar en [medeverdachte ] naar het Baekelandplein heeft gebracht, heet volgens [slachtoffer 3] [persoon 1]. De politie vermoedde op grond van een aantal omstandigheden dat [slachtoffer 3] met de in haar eerste verklaring genoemde “[persoon 1]” eigenlijk verdachte bedoelde.26 3.20 Na de eerste verklaring van [slachtoffer 3] heeft er een meervoudige fotobewijsconfrontatie plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 3] met negen foto’s, waaronder één van verdachte is geconfronteerd.27 Zij heeft de foto van verdachte aangewezen en heeft daarbij verklaard dat zij één van de personen kende, de rest niet. Welke vraag aan [slachtoffer 3] is gesteld, blijkt niet uit het proces-verbaal van de foto-confrontatie. Pas enige weken later is [slachtoffer 3] nader gehoord.28 Daarbij verklaarde zij dat niet de door haar aangewezen [verdachte] (verdachte), maar [persoon 1] haar en [medeverdachte ] in de auto naar Eindhoven heeft gebracht. Uit geen van beide verklaringen van [slachtoffer 3] blijkt dat verdachte er op enige manier bij betrokken is geweest dat zij zich als prostituee beschikbaar heeft gesteld. [medeverdachte ] en [slachtoffer 1] verklaren wel over betrokkenheid van verdachte. Volgens hen was hij degene die met hen en [slachtoffer 3] bij het Baekelandplein in de auto heeft gezeten en op wiens verzoek [slachtoffer 1] toen over de prostitutie kwam vertellen. 29 De verklaring van [medeverdachte ] wordt op punten ondersteund door de gegevens omtrent het telefoonverkeer tussen verdachte en (het toestel van) [medeverdachte ].30 [slachtoffer 3] heeft echter zeer stellig en bij herhaling verklaard dat niet verdachte maar [persoon 1] degene is geweest die haar en [medeverdachte ] naar het Baekelandplein heeft gebracht. Dat werpt zoveel twijfel op over de vraag of verdachte bij deze zaak betrokken is geweest, dat dit naar het oordeel van de rechtbank dient te leiden tot vrijspraak van hetgeen verdachte onder 3 is tenlastegelegd. De overwegingen met betrekking tot het feit onder parketnummer 01/840068-09 3.21 Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij in september 2008 in Vught mondeling allerlei instructies aan zijn broer heeft gegeven om de verklaringsvrijheid van zijn broer te beïnvloeden. Het bewijsmateriaal bestaat uitsluitend uit de schriftelijke uitwerking van de door de officier van justitie opgevraagde opnamen van de door verdachte vanuit de PI gevoerde telefoongesprekken. 3.22 De officier van justitie heeft door het opvragen van deze opnamen welbewust geprofiteerd van het feit dat de telefoongesprekken waren opgenomen, terwijl op dat moment al in de jurisprudentie was vastgesteld dat het structureel opnemen van telefoongesprekken door de PI onrechtmatig is (Hof ’s-Hertogenbosch 21 november 2006 en rechtbank ’s-Hertogenbosch 6 februari 2008). Het gaat in deze zaak bovendien niet om het profiteren van onrechtmatig handelen van een willekeurige derde, maar van een overheidsinstantie die nauw samenwerkt met het openbaar ministerie. De officier van justitie heeft nog naar voren gebracht dat er sprake was van verdenking van een ernstig strafbaar feit (mensenhandel), dat in de huisregels was vastgelegd dat het telefoonverkeer wordt opgenomen en dat was gebleken dat verdachte door een fout van de PI niet aan de beperkingen met betrekking tot onder meer het telefoonverkeer werd gehouden. Deze omstandigheden rechtvaardigen het profiteren van het onrechtmatig gedrag van de PI geenszins. Naar het oordeel van de rechtbank is het vormverzuim zo ernstig dat het bewijsmateriaal dat daardoor is verkregen van het bewijs moet worden uitgesloten. 3.23 Het voorafgaande betekent dat verdachte van de hem tenlastegelegde beïnvloeding van een getuige zal worden vrijgesproken. De bewezenverklaring 3.24 Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte 1. op één of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 september 2007 te Eindhoven en/of 's-Hertogenbosch en/of Berlicum, [slachtoffer 1], door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen (A) zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en (B) hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde immers heeft hij - die [slachtoffer 1] onder zijn invloedsfeer gebracht en - op die [slachtoffer 1] ingepraat teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en - die [slachtoffer 1] medegedeeld dat zij met de inkomsten uit haar werk als prostituee haar financiële problemen kon oplossen en dat het werk in de prostitutie heel normaal werk was en dat zij met haar werk in de prostitutie 500 tot 1000 euro per dag kon verdienen en dat zij dit met normaal werk niet zou kunnen verdienen en dus nooit uit de schulden zou raken en - die [slachtoffer 1] naar een plaats gebracht en/of laten brengen waar zij de prostitutie kon bedrijven en haar van die plaats opgehaald en/of laten ophalen en - een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer 1] en éénmaal de huur van deze/dat werkplek/raam voldaan en - die [slachtoffer 1] medegedeeld dat zij 30 euro moest vragen voor pijpen of neuken en 50 euro voor allebei en haar 50 euro gegeven en medegedeeld dat zij daarvoor condooms en glijmiddel moest kopen en - bij die [slachtoffer 1] (telefonisch) navraag gedaan naar haar verdiensten in de prostitutie en - gecontroleerd en laten controleren of die [slachtoffer 1] werkzaamheden in de prostitutie verrichtte en - die [slachtoffer 1] opgedragen dat zij hard moest werken in de prostitutie en dat zij moest afvallen en dat zij zwarte lingerie moest aantrekken en dat zij zes dagen per week moest werken en - die [slachtoffer 1] medegedeeld dat als zij op vakantie wilde gaan dat zij dan de helft van het door haar in de prostitutie verdiende geld moest afgeven en dat zij hem, verdachte, geld moest geven zodra zij haar financiën op orde had en dat hij recht had op de helft van het door haar in de prostitutie verdiende geld omdat hij veel voor haar had betekend de afgelopen maanden en dat hij er voor had gezorgd dat zij nu geld kon verdienen en dat hij haar werkplek/raam had geregeld en dat hij haar altijd had gehaald en gebracht naar haar werk en dat hij de enige vriend was die zij nog had en dat zij verder niemand had en dat hij de helft van het door haar in de prostitutie verdiende geld moest hebben en dat hij er anders voor zou zorgen dat zij niet meer in de prostitutie en op het Baekelandplein te Eindhoven kon werken en dat als zij hem niets zou geven zij moest stoppen met het werk in de prostitutie en dat hij haar uit de prostitutie zou halen als zij niet deed wat hij zei en dat hij genoeg mensen kende om te zeggen wat voor werk zij deed en dat hij haar familieleden kende en dat hij deze dan kon vertellen wat voor werk zij deed en - een gedeelte van de verdiensten van die [slachtoffer 1] in de prostitutie aangenomen en - die [slachtoffer 1] meermalen uitgescholden en bedreigd; 2. op tijdstippen in de periode van 1 mei 2007 tot en met 21 augustus 2008 in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 2], door misleiding heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde immers heeft hij ,verdachte, die [slachtoffer 2] in strijd met de waarheid medegedeeld dat hij, verdachte, een geldschuld had bij zijn vader. 3.25 Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 4 De kwalificatie 4.1. Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. 5 De strafbaarheid van de verdachte 5.1 Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen ten zijnen laste bewezen is verklaard. 6 De oplegging van een straf en/of maatregel De standpunten van de officier van justitie en de verdediging 6.1 De officier van justitie heeft geëist ten aanzien van feit 1 onder A en B, feit 2 en feit 3, meer subsidiair, en in de zaak met parketnummer 849212-08 een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden waarvan 3 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Toezicht van de reclassering als bijzondere voorwaarde acht de officier van justitie niet geïndiceerd. 6.2 De raadsman heeft er slechts op gewezen, dat nu ofwel de officier van justitie niet ontvankelijk is in zijn vordering ofwel verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken, artikel 67a lid 3 Sv aan de orde is, hetgeen tot opheffing van de voorlopige hechtenis zou moeten leiden. De overwegingen omtrent de op te leggen straf en/of maatregel 6.3 Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. 6.4 Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - de mate van het leed dat aan de slachtoffers is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer. Verdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer 1] geëxploiteerd voor prostitutiewerkzaamheden en heeft haar hierbij, evenals hij dat deed ten aanzien van [slachtoffer 2], financieel uitgebuit zonder zich iets aan te trekken van de belangen van het slachtoffer. - het feit dat verdachtes strafbare praktijken aspecten in zich herbergen van een vorm van moderne slavernij waarbij verdachtes zijn persoonlijk gewin uitdrukkelijk boven de vrijheid en belangen van zijn slachtoffers heeft gesteld. - het feit dat verdachte ernstig misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer [slachtoffer 2], nota bene zijn vriendin, in hem stelde. Hij heeft haar voorgelogen dat hij in een financieel moeilijke situatie zat en geld nodig had. 6.5 De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank minder bewezen heeft verklaard dan de officier van justitie bewezen heeft geacht en de rechtbank voorts van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. 6.6 De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. 6.7 Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. 6.8 Op grond van het voorafgaande zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 10 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. 7 Het beslag 7.1 De officier van justitie heeft gevorderd dat het bankpasje op naam van [slachtoffer 2] aan haar teruggegeven moet worden en dat de overige in beslag genomen goederen aan de verdachte kunnen worden teruggegeven. 7.2 De raadsman heeft zich niet over het beslag uitgelaten. 7.3 De rechtbank zal de teruggave gelasten aan slachtoffer 2] van het Rabo-bankpasje, dat op naam is gesteld van [slachtoffer 2]. Aan verdachte zal worden teruggegeven: - Debitel simkaart - wit notitieblokje - Sitecom USB netwerkkaart - Nokia GSM telefoon - Samsung GSM telefoon - oranje notitievelletje in Postbank envelop - schrijfmap in zwart leren kaft - HP computerkast. 8 De toepasselijke wetsartikelen 8.1 De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 63, 273f Wetboek van Strafrecht. 9 De verzoeken tot opheffing/ schorsing van de voorlopige hechtenis 9.1 De raadsman heeft verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen op grond van het artikel 67a lid 3 Sv en anders de voorlopige hechtenis te schorsen tot de datum van de uitspraak, omdat de broer van de verdachte ernstig ziek is en kunstmatig in leven wordt gehouden. 9.2 De officier van justitie heeft zich verzet tegen de opheffing van de voorlopige hechtenis, omdat de situatie van artikel 67a lid 3 Sv zich niet voordoet. Een schorsing van de voorlopige hechtenis is op dit moment niet opportuun, omdat de broer van de verdachte lange tijd op de intensieve care afdeling zal verblijven.. 9.3 De rechtbank acht de gronden en ernstige bezwaren thans nog aanwezig weshalve niet tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal worden overgegaan. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat in de gegeven situatie het strafvorderlijk belang moet prevaleren boven het persoonlijk belang van verdachte. Immers, uit de door de raadsman overgelegde brief van het [ziekenhuis] van 19 januari 2009 blijkt genoegzaam dat de gezondsheidstoestand van de broer van verdachte thans van dien aard is dat een langdurig verblijf op intensieve zorg noodzakelijk is. Hieruit concludeert de rechtbank dat het spoedeisend belang voor verdachte om wederom geschorst te worden uit zijn voorlopige hechtenis, teneinde zijn broer te kunnen bezoeken, thans niet aanwezig is. De beide verzoeken zullen worden afgewezen. DE UITSPRAAK De rechtbank: verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven; verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. 01/849212-08 feit 1: mensenhandel; T.a.v. 01/849212-08 feit 2: mensenhandel. De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt de verdachte de volgende straffen op: t.a.v. 01/849212-08 feit 1, feit 2 een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank gelast de teruggave van het Rabo-bankpasje, dat op naam is gesteld van [slachtoffer 2], aan de rechthebbende [slachtoffer 2]. De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van een Debitel simkaart, een wit notitieblokje, een Sitecom USB netwerkkaart, een Nokia GSM telefoon, een Samsung GSM telefoon, een oranje notitievelletje in Postbank envelop, een schrijfmap in zwart leren kaft en een HP computerkast. De rechtbank heft het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf. De verzoeken tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen. Dit vonnis is gewezen door: mr. J.F.M. Pols, voorzitter, mr. J.J.H. Bruggink en mr. M.T. van Vliet, leden, in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen, griffier, en is uitgesproken op 19 februari 2009. 1 Proces-verbaal nr. PL 216B/07-233086 van de regiopolitie Brabant Noord, Divisie Centrale Recherche, Tactisch Recherche van 8 januari 2009, p 2. 2 Verklaringen van [slachtoffer 1], PV. p. 55-56 en 76-77 en haar verklaring bij de rechter-commissaris; verklaring van verdachte, PV, p. 508. 3 Verklaring van verdachte, PV, p. 514. 4 Verklaring van [slachtoffer 1], PV. p. 57-58; verklaring [getuige 1], PV, p. 96-97. 5 Verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris. 6 Verklaring van [slachtoffer 1], PV. p. 60-61 en 77. 7 Verklaring [getuige 1], PV p. 102. 8 Verklaring van [slachtoffer 1], PV. p. 77-78; verklaring [getuige 3], PV p. 108; verklaring [getuige 4], PV p. 136; verklaring verdachte, PV p. 510. 9 Verklaring van [slachtoffer 1], PV. p. 62-63 en haar verklaring bij de rechter-commissaris. 10 Verklaring van [slachtoffer 1], PV. p. 64-66; proces-verbaal van bevindingen, PV, p. 69-74. 11 Verklaring van [persoon 3], PV. p. 88-89. 12 Verklaring van verdachte, PV, 508. 13 Verklaring van verdachte, PV, 509. 14 Verklaring van verdachte, PV, p. 511. 15 Verklaring van [slachtoffer 2] bij rechter-commissaris. 16 Verklaring van [slachtoffer 2], PV, p.279, 283. 17 Verklaring van [slachtoffer 2], PV p. 289. 18 Verklaring van [slachtoffer 2] bij rechter-commissaris. 19 De verklaring van [slachtoffer 2] van 25 augustus 2008, PV p. 291. 20 De verklaring van [slachtoffer 2] van 19 augustus 2008, PV p. 282. 21 De verklaring van [slachtoffer 2] van 25 augustus 2008, PV p. 286. 22 De verklaring van de getuige [vader verdachte] van 9 september 2008, PV p. 118. 23 De verklaring van verdachte van 29 augustus 2008, PV p. 539. 24 De verklaringen van de getuige [vader verdachte] van 9 september 2008, PV p. 111 t/m 119. 25 De verklaringen van de getuige D.T. [slachtoffer 3] van 18 september 2008 PV p. 254 t/m 260 en van 4 november 2008, proces-verbaal ***volledige gegevens pv [verdachte] invullen*** (voortaan PV [medeverdachte ]) p. 115 t/m 122. 26 PV p. 24. 27 Proces-verbaal van meervoudige fotobewijsconfrontatie van 10 oktober 2008 PV p. 261 t/m 264. 28 PV [medeverdachte ] p. 115-122. 29 De verklaring van [slachtoffer 1] van 21 oktober 2008, PV p. 265 t/m 267 en PV [medeverdachte ] p. 68 t/m 70. 30 Aanvullend proces-verbaal *** p. 22-23. ?? ?? 21 Parketnummers: 01/849212-08 en 01/840068-09 (ter terechtzitting gevoegd) - [verdachte]