Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1410

Datum uitspraak2009-04-10
Datum gepubliceerd2009-04-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers800375-08 [P]
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zijn ex-vrouw gedood door haar met een mes in haar buik en borst te steken en haar keel door te snijden. Gelet op de eerste verklaringen van verdachte en de omstandigheden van het geval acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg zijn ex-vrouw heeft gedood en dat er dus sprake is van moord. Het opleggen van een TBS met voorwaarden dan wel een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf behoort niet tot de mogelijkheden, nu de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, een langdurige gevangenisstraf geboden acht. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 11 jaar op, waarbij rekening is gehouden met het blanco strafblad van verdachte en de omstandigheid dat het feit relationeel bepaald is.


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Sector strafrecht parketnummer: 800375-08 [P] vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 april 2009 in de strafzaak tegen [verdachte] geboren op [datum en plaats] wonende te [adres] thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda raadsman mr. M.R.J. Schönfeld, advocaat te Breda 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 maart 2009, waarbij de officier van justitie, mr. Breman, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: [slachtoffer] al dan niet met voorbedachten rade om het leven heeft gebracht. 3 De voorvragen De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs 4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn ex-vrouw, [slachtoffer], heeft vermoord en baseert zich daarbij, onder andere, op de verklaringen van verdachte en van getuige [getuige1]. Uit de verklaring van verdachte komt naar voren dat verdachte die nacht, na geprobeerd te hebben de auto van de psychiater van zijn ex-vrouw in brand te steken, zijn auto in de buurt van de flat van zijn ex-vrouw heeft geparkeerd. Vervolgens is hij met een mes de garage van deze flat ingegaan en heeft hij zijn ex-vrouw opgewacht. Tijdens het wachten heeft hij meerdere mensen, waaronder zijn zoon de garage zien verlaten. Op enig moment kwam zijn ex-vrouw in de garage. Zij liep naar haar auto en verdachte is op haar afgelopen. Toen zijn ex-vrouw tegen hem begon te “kwekken”, heeft verdachte haar voor de eerste keer met het mes gestoken. Zijn ex-vrouw is vervolgens van hem weggelopen, waarna verdachte haar achterna is gegaan. Er volgde een worsteling tussen hen, waarbij het mes en zijn ex-vrouw op de grond terecht kwamen. Verdachte pakte het mes en heeft opnieuw op haar ingestoken. Dit is gezien door getuige [getuige1]. Omdat zijn ex-vrouw bleef gillen heeft hij vervolgens haar keel doorgesneden. Hierna heeft verdachte de garage verlaten en is een tijdje in zijn auto gaan zitten, alvorens zich bij de politie aan te geven. Gelet op deze omstandigheden is de officier van justitie van mening dat verdachte diverse momenten heeft gehad om op zijn voornemen zijn ex-vrouw iets aan te doen terug te keren. Dit heeft hij niet gedaan, waardoor moord bewezen kan worden verklaard. 4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van moord. Verdachte heeft nooit de intentie gehad om zijn ex-vrouw van het leven te beroven. Hij wilde met haar praten over de verblijfplaats van hun zoon [naam]. Hij had het mes meegenomen om haar de mogelijkheid te geven om hem van het leven te beroven of de eerder door haar ondernomen poging tot zelfdoding af te maken. Het betreffende mes had zij namelijk bij deze poging gebruikt. Pas toen zijn ex-vrouw gillend en schreeuwend reageerde op zijn aanwezigheid is verdachte buiten zinnen geraakt en tot zijn daad gekomen. Hij heeft haar gestoken om een einde te maken aan haar gegil. Er is volgens de verdediging nooit een moment geweest van kalm beraad en rustig overleg. Wel kan volgens de verdediging doodslag op [slachtoffer] bewezen worden verklaard. 4.3 Het oordeel van de rechtbank Op 26 maart 2008 te Roosendaal is [slachtoffer] door meerdere messteken in de borst en de buik en het doorsnijden van haar keel om te leven gekomen . Verdachte is degene geweest die deze verwondingen bij [slachtoffer], zijnde zijn ex-vrouw, heeft toegebracht . De vraag waar de rechtbank voor staat is of sprake is van moord of doodslag. Met andere woorden; heeft verdachte een moment van kalm beraad en rustig overleg gehad voorafgaande aan zijn daad of heeft hij gehandeld uit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling? Om dit te beoordelen acht de rechtbank de verklaringen van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd van belang. Verdachte heeft zich vlak na het feit gemeld bij de politie. Omdat het politiebureau op dat moment nog gesloten was, verkreeg hij via een microfoon verbinding met verbalisant [naam]. Verdachte heeft tegen [naam] gezegd: “ik heb mijn ex gewoon neergestoken”. Op de vraag wat hiervan de reden was heeft verdachte gezegd: “dat ze mij leeggezogen heeft” . Tijdens zijn eerste verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de nacht van 26 maart 2008 had doorgebracht in zijn auto. Rond 7.00 uur heeft hij de auto voor het politiebureau te Roosendaal geparkeerd, omdat hij naar zijn ex-vrouw wilde gaan. Hij was namelijk van plan om haar iets aan te doen. Hij ging haar kapot maken, omdat zij hem ook kapot heeft gemaakt. Hij had een wapen, een keukenmes, meegenomen. Verdachte kwam aan bij de flat en is, toen de garagedeur onder de flat openging, de garage ingelopen. Hij wilde zijn ex-vrouw in de garage opwachten. Tijdens het wachten heeft hij zijn zoon naar school zien vertrekken. Op een gegeven moment zag hij zijn ex-vrouw aan komen lopen. Verdachte is op haar afgelopen en toen zij hem opmerkte begon ze, aldus verdachte, te “kwekken”. Daarop heeft verdachte haar met het mes gestoken. Hij heeft haar eerst één keer gestoken, waardoor zij ten val kwam. Hij is vervolgens op zijn knieën bij haar gaan zitten en omdat zij bleef kwekken, wilde hij haar het zwijgen op leggen door haar nek af te snijden. Terwijl verdachte naast zijn ex-vrouw zat en haar stak, zag hij dat er een man in de garage was . Deze man, getuige [getuige1], heeft gezien dat verdachte de vrouw die op de grond lag aan het steken was met een mes. Hij vroeg aan verdachte: “wat doe je nou?”, waarna verdachte hem even aankeek en zich vervolgens weer tot de vrouw keerde en haar nog drie tot vier keer met het mes stak . Kort hierop heeft verdachte met de afstandsbediening de garage geopend en de garage verlaten . Verdachte is nog een aantal keren door de politie verhoord. In deze verhoren en ook ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij, in tegenstelling tot zijn eerste verhoor, niet het plan had om zijn ex-vrouw iets aan te doen. Hierin heeft verdachte, kortgezegd, aangegeven dat hij met zijn ex-vrouw wilde praten over de verblijfplaats van hun zoon [naam]. Toen zij, vlak nadat zij verdachte opmerkte, begon te schreeuwen en gillen, heeft hij haar in paniek gestoken. Het komt de rechtbank voor dat verdachte tijdens de latere verhoren heeft geprobeerd het feit voor zichzelf en anderen te rechtvaardigen. Als voorbeeld wijst de rechtbank op de verklaringen die verdachte heeft gegeven over de reden waarom hij een mes had meegenomen. In zijn eerste verklaring was dit omdat hij zijn ex-vrouw kapot wilde maken. In zijn tweede verklaring was de reden om haar hiermee bang te maken. Later heeft verdachte verklaard dat hij zijn vrouw de kans wilde geven om de suïcide af te maken die ze een aantal jaren geleden met die mes was begonnen. Ter zitting heeft hij hiernaast nog verklaard dat dit mes daarom een symbolische waarde had. De rechtbank hecht dan ook meer waarde aan de eerste verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Deze verklaring komt overeen met zijn melding tegenover verbalisant [naam] en daarbij komt deze verklaring, die vlak na het gebeuren is opgenomen, zeer authentiek over. Zo zijn er in deze verklaringen bepaalde specifieke uitdrukkingen van verdachte opgenomen, die hij in de latere verhoren ook gebruikt. Nu evenmin is betoogd dat verdachte bij het afleggen van deze verklaring onder druk is gezet dan wel dat de verklaring onjuist is weergegeven en de rechtbank ook overigens geen enkele aanleiding heeft om daarvan uit te gaan, houdt de rechtbank verdachte aan deze verklaring. Verdachte is ter zitting met deze verklaring geconfronteerd en heeft toen enkel aangegeven dat hij zich niet kan herinneren dat hij het zo heeft gezegd. De omstandigheden waaronder verdachte het feit heeft gepleegd geven ook aanleiding om te veronderstellen dat het verdachte niet om een gesprek met zijn ex-vrouw ging. Zoals naar voren komt uit zijn eerste bij de politie afgelegde verklaring en uit de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting , heeft verdachte die nacht ook geprobeerd om een band van de auto van de psychiater van zijn ex-vrouw in brand te steken. Hij was toen, volgens zijn verklaring, behoorlijk opgefokt. Hij heeft die nacht in zijn auto doorgebracht en is ook bij de vroegere woning van hemzelf en zijn ex-vrouw geweest. Die ochtend is verdachte met het mes in zijn jaszak de garage van de flat, waar zijn ex-vrouw woonde, binnengekomen. Voordat zijn ex-vrouw de garage binnenkwam, heeft hij zich voor zijn zoon en andere bewoners van de flat schuil gehouden. Toen zijn ex-vrouw verscheen en hem zag, begon ze meteen te gillen, mogelijk omdat ze het mes zag. Kort hierop heeft verdachte haar de eerste keer met het mes gestoken, zonder dat hij nog een poging heeft gedaan om een gesprek met haar aan te gaan. Gelet op de eerste verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd en de omstandigheden waaronder verdachte zijn ex-vrouw om het leven heeft gebracht, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg zijn ex-vrouw heeft gedood en dat er dus sprake is van moord. 4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 maart 2008 te Roosendaal opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen met een mes in de borst en de buik, gestoken en de keel van die [slachtoffer] doorgesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 5 De strafbaarheid Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 6 De strafoplegging 6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 16 jaar met aftrek van het voorarrest. 6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft op basis van de deskundigenrapporten primair verzocht om aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden en daarnaast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaar op te leggen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde deelname aan een behandeling bij een door de rechtbank aan te wijze instantie. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft zijn ex-vrouw vermoord. Deze moord vond plaats in een parkeergarage onder de flat van het slachtoffer. De manier waarop het slachtoffer om het leven is gekomen is weerzinwekkend. Het slachtoffer werd meerdere malen gestoken en verdachte heeft zeker met drie snij-bewegingen in de keel geprobeerd om haar tot zwijgen te brengen. Al die tijd was ze bij kennis. Verdachte heeft haar vervolgens hevig bloedend, hulpeloos en eenzaam in de parkeergarage achtergelaten. Het slachtoffer heeft zelf het alarmnummer gebeld, maar was niet meer in staat aan te geven waar ze zich bevond. Na komst van de hulpdiensten en een mislukte reanimatiepoging is zij overleden. Het moet afschuwelijk voor het slachtoffer zijn geweest om op deze manier aan haar einde te komen. Voor de nabestaanden, in het bijzonder de kinderen van het slachtoffer en verdachte, zal het zwaar zijn om met het verlies van hun moeder te moeten leven. Het maakt het voor hen extra moeilijk, omdat hun vader dit verlies heeft veroorzaakt. Doordat de moord overdag is gepleegd in een garage van een flat, was de kans groot dat dit door getuigen kon worden gezien. Dit is ook gebeurd en deze getuige, [getuige1], was zo geschrokken dat hij niet in staat was om zelf het alarmnummer te bellen en het zijn vrouw heeft laten doen. Het is mogelijk dat deze getuige nog lang angstgevoelens hieraan zal overhouden. Over verdachte zijn rapporten opgemaakt door psychiater [naam], psycholoog [naam] en psycholoog [naam]. Als rode lijn in deze rapporten komt naar voren dat verdachte de echtscheiding met het slachtoffer niet heeft kunnen verwerken en accepteren. Psychiater [naam] ziet licht depressieve verschijnselen, depersonalisatie kenmerken en mogelijk ook aanwijzingen voor een niet optimale agressieregulatie. Volgens psycholoog [naam] heeft verdachte vanaf zijn vroege jeugd in relationeel opzicht weinig tot geen vaardigheden aangeleerd. Ook ten aanzien van de kwestie over de verblijfplaats van hun zoon [naam] wordt aangegeven dat verdachte niet was opgewassen tegen zoveel emotionele en relationele heftigheid. Door de deskundigen wordt verdachte (enigszins) verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Zij hebben geadviseerd om aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden of een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als voorwaarde deelname aan een behandeling onder toezicht van de reclassering. Op basis van bovenstaande rapporten zal de rechtbank bij de bepaling van de straf uitgaan van de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf geboden. Het opleggen van TBS met voorwaarden dan wel een deels voorwaardelijke gevangenisstraf behoort dan ook niet tot de mogelijkheden, reeds omdat deze modaliteiten slechts kunnen worden opgelegd respectievelijk in combinatie met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaar dan wel bij een gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaar. De deskundigen verschillen van mening over de vraag of er bij verdachte sprake is van een stoornis. Wel achten zij alle drie de kans op herhaling gering, met name nu het gebeurde mede is voortgekomen uit de unieke interactie in de relatie tussen verdachte en [slachtoffer]. Gelet hierop ziet de rechtbank geen juridisch kader – waarbij met name zou kunnen worden gedacht aan een TBS met dwangverpleging – om aan verdachte een verplichte behandeling op te leggen. Eventuele behandeling zou kunnen plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling als bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal wel een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Hierbij heeft de rechtbank met name in aanmerking genomen het blanco strafblad van verdachte en de omstandigheid dat het feit relationeel bepaald is. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 11 jaar passend. 7 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 10, 27 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 8 De beslissing De rechtbank: Bewezenverklaring - verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; Strafbaarheid - verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert: Moord; - verklaart verdachte strafbaar; Strafoplegging - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 11 jaren; - bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Dit vonnis is gewezen door mr. Kok, voorzitter, mr. De Graaf en mr. Combee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Venekamp-Vriends, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 april 2009. Mr. De Graaf is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen. BIJLAGE I: De tenlastelegging hij op of omstreeks 26 maart 2008 te Roosendaal opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, met een mes in de borst en/of de buik, althans in het lichaam van die [slachtoffer] gestoken en/of één of meermalen de keel van die [slachtoffer] doorgesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; art 289 Wetboek van Strafrecht