Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2282

Datum uitspraak2009-04-15
Datum gepubliceerd2009-04-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers136474 / HA ZA 09-24
Statusgepubliceerd


Indicatie

- art. 123 Rv.; art. 7 Landelijk Rolreglement - eiser stelt geen advocaat na verwijzing door sector Kanton naar sector Civiel.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK MAASTRICHT Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 136474 / HA ZA 09-24 Vonnis van 15 april 2009 in de zaak van [Naam eiseres], wonende te Mirtos, Kreta, eiseres, niet verschenen, tegen [Naam gedaagde], wonende te Maastricht, gedaagde, advocaat mr. H.J.M. Stassen. Partijen zullen hierna [Eiseres] en [Gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het vonnis van de rechtbank Maastricht, sector Kanton d.d. 3 december 2008, waarin de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard om van de zaak kennis te nemen en de zaak in de stand waarin deze zich op dat moment bevond, heeft verwezen naar de rolzitting van 7 januari 2009 van de sector civiel van de rechtbank. 1.2 Op de rolzitting van 7 januari 2009 heeft gedaagde zich bij advocaat gesteld. Eiseres heeft op die rolzitting echter geen advocaat gesteld en heeft zulks evenmin gedaan op de rolzitting van 21 januari 2009, naar welke rolzitting de zaak voor dat doel was verwezen. Vervolgens heeft de rechtbank ambtshalve vonnis bepaald. 2. De verdere beoordeling 2.1. De wettelijke regeling betreffende de doorverwijzing van een zaak door de sector Kanton naar de sector Civiel voorziet niet in de gevolgen die moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de eisende partij, zoals in casu het geval is, niet op rechtsgeldige wijze in het geding verschijnt, teneinde de procedure in de stand waarin zij zich bij de kantonrechter bevond, voort te zetten. Uit de memorie van toelichting bij artikel 71 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv.) volgt dat naar het oordeel van de wetgever in een dergelijk geval niet op grond van (dan wel analoog aan) artikel 123 Rv. door gedaagde ontslag van instantie kan worden gevorderd (in gelijke zin rechtbank Rotterdam 3 mei 2006, NJF 2006, 600). 2.2. De rechtbank ziet aanleiding om in onderhavig geval aansluiting te zoeken bij hetgeen in artikel 7 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken, versie september 2008 (hierna LR), is bepaald voor het geval zich na de onttrekking van een advocaat geen nieuwe advocaat stelt. In dat geval bepaalt artikel 7.4 LR dat de wederpartij kan verzoeken in de zaak vonnis te wijzen en dat bij het achterwege blijven van een dergelijk verzoek de zaak naar de parkeerrol zal worden verwezen. Voor het ambtshalve wijzen van een vonnis ter beslissing van het geschil biedt de regeling in dat geval geen mogelijkheid. 2.3 De rechtbank zal op grond van het bovenstaande thans de zaak verwijzen naar de rol van 29 april 2009, teneinde [Gedaagde] de mogelijkheid te bieden om vonnis te vragen. Indien gedaagde op deze rolzitting niet verzoekt om vonnis te wijzen, zal de rechtbank de zaak op die rolzitting naar de parkeerrol verwijzen. 3. De beslissing De rechtbank 3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 april 2009 voor het nemen van een akte door [Gedaagde] over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 2.3., 3.2. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2009.?