Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI8559

Datum uitspraak2009-09-15
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers08/00999 B
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beklag tegen beslag. UOS bij procedure in raadkamer. Art. 359.2 Sv heeft niet het oog op een ter gelegenheid van de behandeling van een klaagschrift a.b.i. art 552a Sv in raadkamer ingenomen standpunt.


Conclusie anoniem

Nr. 08/00999 B Mr. Bleichrodt Zitting 9 juni 2009 Conclusie inzake: [Klager] 1. De Rechtbank te Zwolle-Lelystad heeft bij beschikking van 13 februari 2008 een namens klager ingediend klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv ongegrond verklaard. 2. Namens klager heeft mr. S.M. Milani, advocaat te Lelystad, tijdig beroep in cassatie ingesteld en mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad, heeft een schriftuur ingezonden, houdende een middel van cassatie.(1) 3. Aan een bespreking van het middel kom ik niet toe gelet op het volgende. 4. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich niet het proces-verbaal van de op 30 januari 2008 in deze zaak gehouden raadkamerzitting. Voorts ontbreekt in het dossier ook het klaagschrift, waarvan in de beschikking van de Rechtbank(2) melding wordt gemaakt en dat op 5 december 2007 ter griffie zou zijn ingekomen. Mijn medewerkster heeft diverse malen telefonisch en via een emailbericht de griffie van de Rechtbank verzocht om deze ontbrekende stukken toe te zenden, doch tevergeefs. Bij deze stand van zaken moet worden aangenomen dat genoemd proces-verbaal niet is opgemaakt en dat bedoelde stukken niet meer ten behoeve van de behandeling in cassatie beschikbaar zullen komen. Door het gemis van het proces-verbaal van de behandeling van het klaagschrift in raadkamer kan in cassatie niet worden nagegaan of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen in acht zijn genomen en evenmin welke verweren zijn gevoerd. Het verzuim een proces-verbaal op te maken strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek in raadkamer en de naar aanleiding daarvan gewezen beschikking meebrengt. 5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Zwolle-Lelystad opdat de zaak op het klaagschrift opnieuw wordt berecht en afgedaan. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden 1 Deze zaak hangt samen met de onder nr. 08/01000B aanhangige zaak, in welke zaak ik vandaag eveneens concludeer. 2 Ik merk hierbij op dat ik in het dossier slechts een gefaxte versie heb aangetroffen van de beschikking van de Rechtbank van 13 februari 2008.


Uitspraak

15 september 2009 Strafkamer nr. 08/00999 B Hoge Raad der Nederlanden Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 13 februari 2008, nummer RK 07/1421, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door: [Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats]. 1. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Zwolle-Lelystad, opdat de zaak op het klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan. 2. Beoordeling van het middel 2.1. Het middel, waarin niet wordt geklaagd over het ontbreken van het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer, klaagt dat de Rechtbank is afgeweken van een standpunt van de verdediging, dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de Rechtbank naar voren is gebracht, maar in strijd met art. 359, tweede lid, Sv niet in het bijzonder de redenen heeft opgegeven die daartoe hebben geleid. 2.2. Het middel faalt omdat het miskent dat art. 359, tweede lid, Sv niet het oog heeft op een ter gelegenheid van de behandeling van een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv in raadkamer ingenomen standpunt. 3. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2009.