Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7686

Datum uitspraak2009-09-15
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605172-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Naar de heersende leer dient een verdachte van een opzetdelict in uitzonderlijke gevallen te worden vrijgesproken indien vaststaat dat de verdachte ten tijde van het delict aan een zodanig ernstige psychische stoornis leed dat hij dientengevolge van elk inzicht in de reikwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan was verstoken. Daarvan is in de onderhavige zaak niet gebleken. Verdachte verklaart dat zij Jan drie jaar lang brieven heeft geschreven en sms-berichten heeft gestuurd met de bedoeling dat hij contact met haar zou opnemen. Hoewel Jan haar liet weten dat het over was bleef zij schrijven omdat ze wilde dat hij contact met haar opnam. Onder deze omstandigheden kan niet worden volgehouden dat verdachte van elk inzicht in de reikwijdte van haar gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan verstoken is geweest.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19/605172-08 vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 september 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [adres]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 21 november 2008, 17 juni 2009 en 1 september 2009. Op 17 juni 2009 heeft de politierechter de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank. De verdachte is telkens verschenen en werd ter terechtzitting van 21 november 2008 bijgestaan door mr. H.W. Knottenbelt, advocaat te Assen, en ter terechtzittingen van 17 juni 2009 en 1 september 2009 telkens bijgestaan door mr. M.J. van der Molen, advocaat te Leeuwarden. Tenlastelegging De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 25 september 2008 te Assen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte die [slachtoffer] in genoemde periode ((zeer) veel) sms-berichten en/of voicemailberichten en/of brieven en/of kaarten en/of andere teksten toegezonden en/of heeft verdachte die [slachtoffer] meermalen aangesproken en/of opgezocht op diens woon- en/of werkadres, met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen (weer) een relatie met verdachte aan te gaan en/of met verdachte contact te onderhouden. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie, mr. C. Westerling-Diderich, acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: ontslag van alle rechtsvervolging van verdachte en plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van een jaar. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. Bewijsverweer De raadsvrouw van verdachte heeft - samengevat - onder meer aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld, nu uit het psychiatrisch rapport dat over de persoonlijkheid van verdachte is opgemaakt blijkt dat zij lijdt aan een posttraumatische stress-stoornis en een dissociatieve stoornis NAO bij een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en theatreale trekken. Deze stoornis was, aldus de raadsvrouw, aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde volledig beïnvloed op grond waarvan de psychiater haar volledig ontoerekeningsvatbaar acht. Nu er geen vrijheid van handelen was kan het tenlastegelegde opzet niet worden bewezen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het haar tenlastegelegde, aldus de raadsvrouw. De rechtbank overweegt het volgende. Naar de heersende leer dient een verdachte van een opzetdelict in uitzonderlijke gevallen te worden vrijgesproken indien vaststaat dat de verdachte ten tijde van het delict aan een zodanig ernstige psychische stoornis leed dat hij dientengevolge van elk inzicht in de reikwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan was verstoken. Daarvan is in de onderhavige zaak niet gebleken. Verdachte verklaart dat zij Jan drie jaar lang brieven heeft geschreven en sms-berichten heeft gestuurd met de bedoeling dat hij contact met haar zou opnemen. Hoewel Jan haar liet weten dat het over was bleef zij schrijven omdat ze wilde dat hij contact met haar opnam. Onder deze omstandigheden kan niet worden volgehouden dat verdachte van elk inzicht in de reikwijdte van haar gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan verstoken is geweest. De rechtbank verwerpt het verweer. Bewijsconstructie Aangever [aangever] verklaart dat hij aangifte doet van belaging door verdachte. Hij heeft ongeveer anderhalf jaar een relatie met verdachte gehad. Op een gegeven moment had hij er genoeg van. Toen hij het had uitgemaakt, omstreeks juli 2006, begon verdachte hem lastig te vallen. Ze bleef maar bellen en sms’jes sturen. Hij kreeg zo’n 50 sms’jes en voicemailtjes op één dag. Nadat hij een ander telefoonnummer had genomen, kwamen de brieven. Ze is een keer of vijf over het hek van de kazerne in Assen geklommen. Hij verblijft daar door de week. Hij kreeg gemiddeld twee brieven per week. Hij wil dat het ophoudt. Verdachte verklaart dat zij Jan drie jaar lang brieven heeft geschreven en dat ze op het kazerneterrein in Assen is geweest. Ze wilde Jan spreken. Ze heeft ook sms-berichten aan Jan gestuurd sinds de relatie verbroken werd. Ze weet niet hoeveel. Met de brieven en sms-berichten wilde ze bereiken dat hij contact met haar opnam. Ze bleef hem schrijven omdat zij wilde dat hij contact met haar opnam en hij dat naliet. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat zij in de periode van 1 juli 2006 tot en met 25 september 2008 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen en te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer] in genoemde periode zeer veel sms-berichten en voicemailberichten en brieven en kaarten toegezonden en heeft verdachte die [slachtoffer] meermalen aangesproken en opgezocht op diens werkadres, met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen weer een relatie met verdachte aan te gaan of met verdachte contact te onderhouden. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op: belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 26 maart 2009, opgemaakt door A.M.A. Schram, psychiater te Groningen. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: verdachte is lijdende aan een posttraumatische stress-stoornis en een dissociatieve stoornis NAO bij een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en theatreale trekken. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde volledig beïnvloed. Op grond hiervan acht de psychiater haar volledig ontoerekeningsvatbaar. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van het feit en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde niet aan de verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank zal verdachte derhalve ontslaan van alle rechtsvervolging. Motivering maatregel plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis Door de gedragskundige Schram, psychiater te Groningen, die de verdachte heeft onderzocht, is een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht. De conclusies in het advies d.d. 26 maart 2009 luiden: verdachte is lijdende aan een posttraumatische stressstoornis en een dissociatieve stoornis NAO bij een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en theatreale trekken. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde volledig beïnvloed. Op grond hiervan acht de psychiater haar volledig ontoerekeningsvatbaar. Verdachte ageert, aldus de psychiater, haar frustraties op zodanige wijze uit dat haar gedrag niet alleen destructief is voor haarzelf maar ook dusdanig voor haar omgeving dat een behandeling in een algemene ambulante GGz niet meer mogelijk is. De gedragskundige adviseert plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank verenigt zich met bovenstaande conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank overweegt dat de gedragskundige Schram, die geen vast gerechtelijk deskundige is op 26 juni 2009 door mr. O.J. Bosker, rechter-commissaris in deze rechtbank, beëdigd is dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen. De rechtbank acht hiermee de zorgvuldigheid waarmee de gedragskundige zich van haar taak diende te kwijten, voldoende gewaarborgd. De verdachte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een voorgenomen psychologisch onderzoek. Bij brief van 14 maart 2009 heeft klinisch psycholoog/psychotherapeute J. de Hoop de opdracht tot het doen van psychologisch onderzoek bij verdachte, onder opgaaf van redenen, teruggegeven. De gedragskundige Tatlicioglu, psycholoog te Groningen, heeft op 4 augustus 2009 eveneens de opdracht tot het verrichten van een psychologisch onderzoek teruggegeven en een rapport opgemaakt over de reden van weigering. De rechtbank is, gelet op voornoemde conclusie van psychiater Schram, van oordeel dat het bewezen verklaarde aan de verdachte niet kan worden toegerekend wegens de ziekelijke stoornis van haar geestvermogens en acht de verdachte gevaarlijk voor zichzelf en anderen. Onder invloed van de stoornis zal verdachte naar verwachting haar gedrag ten opzichte van aangever hervatten zodra de strafzaak is geëindigd. Hierdoor ontstaat niet alleen gevaar voor de psychische en lichamelijke gezondheid van aangever maar ook het gevaar dat verdachte door haar gedrag de agressie van anderen (met name aangever) over zich zal afroepen. De rechtbank baseert het bestaan van gevaar voor anderen onder meer op de verklaring van aangever, die op 18 januari 2008 verklaart dat hij verdachte op 11 januari 2008 tegen kwam bij Albert Heijn in Assen. Ze werd erg boos en pakte aangever beet aan de voorkant van zijn jas. Ook verdachte heeft verklaard dat zij ruzie heeft gehad met aangever in de parkeergarage bij Albert Heijn. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting van 1 september 2009 verklaard dat zij zichzelf aan Jan heeft gegeven en dat zij vanzelfsprekend nog steeds contact met hem wil, hetzij om hem terug te krijgen, hetzij om alles met hem uit te kunnen praten. Ook wordt de rechtbank gesteund in haar oordeel door de resultaten van het onderzoek van de psychiater Lubbert, verwoord in zijn briefrapport van 12 december 2008. Daaruit komt naar voren dat wanneer stress toeneemt verdachte zo zeer uit balans raakt dat daardoor gevaar voor anderen en haarzelf kan ontstaan. De rechtbank zal op grond hiervan gelasten dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor een termijn van één jaar. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan en stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging. De rechtbank gelast dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van één jaar. Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en mr. J.G. de Bock en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 15 september 2009.