Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7704

Datum uitspraak2009-09-15
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers000030-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek ex artikel 89 Sv. Verzoeker wordt een vergoeding van € 40.635,00 toegekend.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Rekestnummer: 000030-09 Parketnummer hoger beroep: 24-002487-06 Parketnummer eerste aanleg: 19-810075-06 Beschikking d.d. 15 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige raadkamer, op het verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering van: [verzoeker], geboren op [1949] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], voor deze zaak woonplaats kiezende te Assen, Brink 41, ten kantore van zijn advocaat, mr. H.J. Pellinkhof, verschenen in persoon en bijgestaan door zijn advocaat. Het verzoek Verzoeker vraagt vergoeding ten laste van de Staat voor de schade die hij ten gevolge van ondergane detentie in een strafzaak heeft geleden ten bedrage van € 40.370,00, zoals nader aangegeven in het verzoekschrift. De behandeling in raadkamer Het hof heeft in openbare raadkamer van 1 september 2009 de stukken gezien, waaronder het verzoekschrift en de op de strafzaak betrekking hebbende stukken. Voorts heeft het hof de advocaat-generaal, verzoeker en zijn advocaat gehoord. De beoordeling van het verzoek Uit het onderzoek in openbare raadkamer is - voor zover hier van belang - het hof het navolgende gebleken: - tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld in eerste aanleg onder parketnummer 19-810075-06 door de rechtbank Assen en vervolgens in hoger beroep onder parketnummer 24-002487-06 door dit hof op 29 mei 2008; - verzoeker heeft 3 dagen (te weten van 22 maart 2006 tot en met 25 maart 2006) in verzekering en 108 dagen (te weten van 25 maart 2006 tot en met 11 juli 2006) in voorlopige hechtenis doorgebracht. Een deel van de voorlopige hechtenis, te weten 11 dagen (van 24 maart 2006 tot en met 4 april 2006) is in beperkingen doorgebracht; - verzoeker is bij arrest van dit hof op 12 juni 2006 vrijgesproken van het feit waarop voormelde detentie betrekking had; - voormeld arrest is onherroepelijk geworden op 27 juni 2006; - de strafzaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel; - verzoeker heeft tengevolge van voormelde detentie schade geleden; - verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze op 17 september 2008 - derhalve tijdig - ingediend. Het hof is van oordeel, alle omstandigheden in aanmerking genomen, dat gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoeker ter zake van immateriële schade een schadevergoeding toe te kennen. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Immateriële schade: 111 dagen ondergane detentie, bestaande uit: * 3 dagen detentie op het politiebureau, waarvan 1 dag doorgebracht in beperkingen (ad € 95,00 per dag) € 285,00 * 108 dagen detentie in het Huis van Bewaring: - 98 dagen detentie in het Huis van Bewaring (ad € 70,00 per dag) € 6.860,00 - 10 dagen doorgebracht in beperkingen (ad € 95,00 per dag) € 950,00 Totaal: € 8.095,00 Het hof overweegt omtrent het verzoek tot vergoeding van materiële schade als volgt. Ingevolge art. 90 lid 1 Sv heeft toekenning van schadevergoeding plaats indien daartoe naar het oordeel van het hof, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. Verzoeker en zijn advocaat hebben ter zitting hun standpunt, inhoudende dat de aangevoerde schade ad € 32.000,00 voor rekening van verzoeker komt, onderbouwd. Het hof is, gelet op hetgeen verzoeker en zijn advocaat ter zitting naar voren hebben gebracht, van oordeel dat gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzochte bedrag toe te kennen. De kosten van het verzoekschrift zal het hof vergoeden overeenkomstig de terzake geldende landelijke richtlijnen, tot een bedrag van € 540,00. Gelet op het vorenstaande zal het hof aan verzoeker een vergoeding van € 40.635,00 ten laste van de Staat toekennen voor de schade die hij tengevolge van de detentie in de strafzaak heeft geleden. Beslissing kent aan verzoeker [verzoeker] toe een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 40.635,00; wijst af het meer of anders verzochte. Aldus gegeven door mrs. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, Foppen en Van der Woude en ondertekend door de voorzitter en de griffier. Griffier Voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag door overmaking van dat bedrag op de derdenrekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden Pellinkhof onder vermelding van nr. [nummer]. Voorzitter