Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7756

Datum uitspraak2009-09-16
Datum gepubliceerd2009-09-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900143/1/H3
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 17 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijefurd (hierna: het college) een aantal verkeersbesluiten genomen ter uitvoering van het parkeerbeleid in Stavoren.


Uitspraak

200900143/1/H3. Datum uitspraak: 16 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellanten], wonende te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 25 november 2008 in zaak nr. 08/1840 in het geding tussen: [wederpartij] en 46 anderen en het college van burgemeester en wethouders van Nijefurd. 1. Procesverloop Bij besluit van 17 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijefurd (hierna: het college) een aantal verkeersbesluiten genomen ter uitvoering van het parkeerbeleid in Stavoren. Bij uitspraak van 25 november 2008, verzonden op 26 november 2008, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) de daartegen ingestelde beroepen van [13 appellanten] niet-ontvankelijk verklaard en de overige beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 januari 2009, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 juli 2009, waar [appellanten], in de persoon van [gemachtigde], zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot: a. het verzekeren van de veiligheid op de weg; b. het beschermen van weggebruikers en passagiers; c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan; en d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer. Ingevolge het tweede lid kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot: a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer: b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden. Ingevolge artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld. 2.2. De bij besluit van 17 juni 2008 ten aanzien van Stavoren genomen verkeersbesluiten zijn genomen ter uitvoering van het door de raad van de gemeente Nijefurd vastgestelde gemeentelijke parkeerbeleid. De verkeersbesluiten hebben betrekking op: - de invoering van een algeheel parkeerverbod in het historische deel van Stavoren, met uitzondering van de parkeerschijfzones (blauwe zones) en terreinen waar betaald parkeren van kracht is; - de invoering van parkeerschijfzones (blauwe zones) in Stavoren met een toegestane maximum parkeerduur van twee uur: - op de westzijde van de Voorstraat van het Gele Plein tot en met huisnummer 152; - op de oostzijde van de Voorstraat, het Gele Plein tot huisnummer 101; - op de Schans ter hoogte van de Burgemeester Albertstraat; - ter plaatse van de parkeervakken aan de Dwinger; - de invoering van één parkeerschijfzone (blauwe zone) in Stavoren met een toegestane maximum parkeerduur van een half uur op de Schans van de Stadsfenne tot en met huisnummer Schans 48; - de realisatie van twee gehandicaptenparkeerplaatsen op het Gele Plein in Stavoren. De verkeersbesluiten hebben tot doel het toeristisch verkeer naar de rand van Stavoren te verplaatsen, teneinde de bereikbaarheid van de binnenstad voor bewoners, bedrijven en klanten te verbeteren en de aantasting van het karakter en de functie van het historische stadsdeel van Stavoren te beperken evenals de door dat verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade in dat stadsdeel. Verder hebben de verkeersbesluiten tot doel de straten in het historische stadsdeel van Stavoren in stand te houden en de bruikbaarheid daarvan te waarborgen. 2.3. [appellanten] betogen dat de rechtbank er aan voorbij is gegaan dat het besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb is voorbereid en dat de werkgroep Stavoren Veilig en Leefbaar (hierna: de werkgroep) bij die voorbereiding ten onrechte niet als zelfstandige gesprekspartner is betrokken. Verder betogen zij dat de rechtbank heeft miskend dat het besluit niet op juiste wijze bekend is gemaakt, omdat de publicaties in de Friso en de Balkster Courant niet gelijkluidend waren. De Balkster Courant vermeldde niet dat het besluit ter inzage lag en dat daartegen beroep kon worden ingesteld. Verder zijn de besluiten niet op juiste wijze ter inzage gelegd, omdat de stukken tijdens de inzage aan een ambtenaar moesten worden gevraagd. Ook betogen zij dat de rechtbank een brief van het college van 8 juli 2008 aan de bewoners van Stavoren ten onrechte niet als besluit heeft aangemerkt. Voorts betogen [appellanten] dat de rechtbank ten onrechte tien personen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij stellen dat deze personen, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, wel een zienswijze tegen het ontwerp-besluit naar voren hebben gebracht en daarmee aan het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb hebben voldaan. Ook heeft de rechtbank ten onrechte één dag voor de zitting door het college gemailde informatie tot het geding toegelaten en deze informatie ten onrechte niet aan hen ter beschikking gesteld. Tenslotte betogen [appellanten] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college een redelijke balans heeft gevonden tussen de verschillende betrokken belangen. In dat verband betogen zij dat de belangen van toeristen vooral naar voren komen, maar dat de bewoners van het centrum van hun gebruikelijke parkeerplaatsen worden verdreven. Verder is de rechtbank er aan voorbij gegaan dat de aan het verkeersbesluit ten grondslag liggende doelstellingen niet haalbaar zijn. 2.3.1. Onder de gedingstukken bevindt zich een lijst getiteld "Indieners bezwaarschrift concept parkeersbeleidsplan". Tussen partijen is niet in geding dat daarop de namen en adressen staan vermeld van de personen die een zienswijze hebben ingediend en gelet op de met de titel van de lijst strokende aanhef van het "Indieners bezwaarschrift concept parkeersbeleidsplan", houdende de zienswijzen, gaat ook de Afdeling hiervan uit. Deze lijst is bij het college binnengekomen op 25 maart 2008, tezamen met de zienswijzen. Bij het bij de rechtbank ingediende beroepschrift van 5 augustus 2008 bevindt zich een lijst met titel "volmachtgevers aan de werkgroep Stavoren veilig en leefbaar". Deze lijst bevat drieënveertig namen en adressen van personen die tegen het besluit van 17 juni 2008 beroep hebben ingesteld. Uit een vergelijking van die lijsten blijkt dat tien personen die op de lijst van 5 augustus 2008 voorkomen geen zienswijze naar voren hebben gebracht. Gelet op het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb heeft de rechtbank deze tien personen dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. De omstandigheid dat de op de lijst van 5 augustus 2008 voorkomende personen ieder afzonderlijk een volmacht hebben ondertekend waarbij ze de werkgroep machtigen tot het instellen van beroep en daarbij tevens hebben verklaard een zienswijze te hebben ingediend, maakt dat niet anders, omdat deze tien personen niet voorkomen op de lijst die op 25 maart 2008 bij het college is binnengekomen. 2.3.2. Uit het rechtbankdossier blijkt niet dat een van het college afkomstig nieuw inhoudelijk stuk kort voor de behandeling ter zitting aan het dossier is toegevoegd. Uit het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting en de aangevallen uitspraak blijkt evenmin van het bestaan van een dergelijk stuk. Gelet daarop bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank een stuk in de beoordeling heeft betrokken waarvan de inhoud voor [appellanten] onbekend is. 2.3.3. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd is geen grond gelegen voor oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld, dat het besluit overeenkomstig de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb is voorbereid. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat van de terinzagelegging van het ontwerp-besluit kennis is gegeven in de bladen de Friso en de Balkster Courant van 12 onderscheidenlijk 14 februari 2008, dat het ontwerp-besluit tot en met 26 maart 2008 ter inzage heeft gelegen en dat de personen die een zienswijze hebben ingediend daarop een reactie van het college hebben ontvangen. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat het college met een min of meer gelijkluidende reactie mocht volstaan, aangezien de afzonderlijk ingebrachte zienswijzen in essentie gelijkluidend waren. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat de rechtbank er aan voorbij is gegaan dat het college de werkgroep ten onrechte niet als zelfstandige gesprekspartner in de voorbereiding zou hebben betrokken. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat gelet op het bepaalde in artikel 3:15, eerste lid, van de Awb belanghebbenden hun zienswijze over het ontwerp naar voren kunnen brengen. De rechtbank heeft met juistheid vastgesteld dat de werkgroep geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie is, die op basis van haar statutaire doelstelling optreedt ter behartiging van de collectieve belangen van de inwoners van Stavoren, maar ad hoc gevormd om de afzonderlijke grieven van verschillende individuele personen te bundelen en kanaliseren. De werkgroep is dan ook geen rechtspersoon die als zodanig in rechte als belanghebbende kan optreden, zodat geen reden bestond deze werkgroep in de besluitvorming te betrekken. 2.3.4. De brief van 8 juli 2008 is gericht aan alle inwoners van Stavoren en bevat informatie over het nieuwe parkeerbeleid zoals uitgewerkt in het besluit van 17 juni 2008, informatie over betaald parkeren op bepaalde locaties en informatie over parkeer- en bezoekersvergunningen. Gelet op het informatieve karakter van deze brief heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat deze niet op rechtsgevolg is gericht. 2.3.5. Dat de publicaties in de Friso en de Balkster Courant niet gelijkluidend zijn, maakt niet dat het besluit van 17 juni 2008 op onjuiste wijze bekend is gemaakt. Uit de gedingstukken blijkt dat de Balkster Courant van 17 juli 2008 informatie bevatte over de uitvoeringsmaatregelen in het kader van het nieuwe parkeerbeleid, terwijl de Friso van 1 juli 2008 vermeldde dat het college op 17 juni 2008 de verkeersbesluiten had genomen, dat deze met ingang van de dag na publicatie in de Friso in het gemeentekantoor te Workum ter inzage liggen en dat daartegen beroep kon worden ingesteld. Nu de Friso een in de gehele gemeente Nijefurd verschijnend regionaal weekblad is, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. De stelling dat de Friso slechts onder abonnees zou worden verspreid, daargelaten de juistheid daarvan, maakt dat niet anders. De omstandigheid dat hetgeen de Friso vermeldde met betrekking tot de mogelijkheid beroep in te stellen enigszins verwarrend is, omdat daarbij de term bezwaar wordt gebruikt, maakt niet dat de verkeersbesluiten niet bekend zijn gemaakt, maar zou eventueel aanleiding kunnen zijn het te laat instellen van een beroep verschoonbaar te achten. Dat voor het inzien van de ter inzage gelegde stukken de hulp van een ambtenaar nodig was, maakt niet, dat de stukken niet ter inzage zijn gelegd. 2.3.6. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in haar uitspraak van 10 januari 2007 in zaak nr. 200605125/1 komt het college bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan het college om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter dient zich bij de beoordeling van zo'n besluit dan ook terughoudend op te stellen en te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of er sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit is kunnen komen. 2.3.7. De verkeersbesluiten hebben tot doel het karakter en de leefbaarheid van het historische stadsdeel van Stavoren tegen aantasting van het verkeer te beschermen, door dat verkeer te beperken. Kort parkeren is in dat historische stadsdeel slechts toegestaan op een beperkt aantal daartoe aangewezen locaties, teneinde het aantal verkeersbewegingen terug te dringen. Met betrekking tot het lang parkeren heeft het college er naar gestreefd dit zoveel mogelijk te verplaatsen naar de rand van het historische stadsdeel. De bewoners van het historische stadsdeel kunnen in aanmerking komen voor een vergunning om toch in het historische stadsdeel te mogen parkeren. De rechtbank heeft dan ook met juistheid overwogen dat het college een zorgvuldige afweging heeft gemaakt tussen de belangen van de kortparkeerders, langparkeerders en bewoners van het historische stadsdeel. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het college na afweging van alle belangen niet in redelijkheid de verkeersbesluiten heeft mogen nemen. Het betoog slaagt niet. 2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. C.W. Mouton, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat. w.g. Vlasblom w.g. Van Hardeveld Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2009 307.