Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7913

Datum uitspraak2009-09-18
Datum gepubliceerd2009-09-18
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers07/11397
Statusgepubliceerd


Indicatie

art. 2, lid 3, Besluit proceskosten bestuursrecht, geen afwijking van standaardproceskosten zonder motivering


Uitspraak

nr. 07/11397 18 september 2009 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X C.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 februari 2008, nr. 06/00225, betreffende een verzoek om een veroordeling in de proceskosten. 1. Het geding in feitelijke instanties Aan belanghebbende zijn een aanslag in de onroerende zaakbelastingen en een aanslag in de rioolrechten van de gemeente Hilversum opgelegd. De aanslagen zijn na bezwaar bij uitspraak van de heffingsambtenaar verminderd. Belanghebbendes verzoek om een proceskostenvergoeding is daarbij afgewezen. De Rechtbank te Amsterdam (nr. AWB 05/3888) heeft belanghebbendes beroep tegen die laatste beslissing gegrond verklaard, en heeft aan belanghebbende - onder meer - een vergoeding toegekend voor de kosten in verband met de behandeling van het beroep. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 3. Beoordeling van de middelen 3.1. Het eerste middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 3.2. Het tweede middel voert terecht aan dat de rechter, als hij met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht in afwijking van de bijlage bij dit besluit een lagere proceskostenvergoeding vaststelt, dient te motiveren welke bijzondere omstandigheden rechtvaardigen dat de proceskostenvergoeding wordt beperkt. Nu een dergelijke motivering ontbreekt, slaagt het tweede middel. 3.3. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. 4. Proceskosten Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. 5. Beslissing De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, gelast dat de gemeente Hilversum aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 106, en veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Hilversum aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2009.