Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7953

Datum uitspraak2009-09-17
Datum gepubliceerd2009-09-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-003045-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is ter zake van het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 130,--, subsidiair twee dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.


Uitspraak

Parketnummer: 24-003045-07 Parketnummer eerste aanleg: 18-653188-07 Arrest van 17 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 13 november 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1985] te [geboorteplaats], volgens eigen opgave ter zitting wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. O.G. Schuur, advocaat te Groningen. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 130,00, subsidiair twee dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat: zij op of omstreeks 16 mei 2007, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op of nabij het [straat] en in gebruik bij het winkelbedrijf Albert Heijn, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: zij op 16 mei 2007, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op het [straat] en in gebruik bij het winkelbedrijf Albert Heijn. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: In het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte is op 16 mei 2007 de Albert Heijn-vestiging binnengegaan, terwijl zij, naar zij wist, een toegangsverbod had. Verdachte heeft zich door aldus te handelen schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. Het hof houdt bij de straftoemeting rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 16 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door haar ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht. Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte, passend en geboden. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderddertig euro; beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt; beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Anjewierden voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.