Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7971

Datum uitspraak2009-09-15
Datum gepubliceerd2009-09-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers200.022.451/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

In de gegeven omstandigheden - waarin de coffeeshop nog een bankrekening bij een andere bankinstelling heeft- is het de SNS-bank toegestaan tot opzegging van de bancaire relatie over te gaan.


Uitspraak

Arrest d.d. 15 september 2009 Zaaknummer 200.022.451/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: 1. De Vliegende Hollander V.O.F., gevestigd te [plaats], hierna te noemen: de vennootschap, en haar vennoten: 2. [appellant 2], wonende te [plaats], hierna te noemen: [appellant 2], 3. [appellant 3], wonende te [plaats], hierna te noemen: [appellant 3], appellanten, in eerste aanleg: eisers, hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen: De Vliegende Hollander, advocaat: mr. A.H. Wijnberg, kantoorhoudende te Groningen, voor wie gepleit heeft mr. W.A. Verbeek, advocaat te Groningen, tegen SNS Bank N.V., gevestigd te [plaats], geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: de SNS Bank, advocaat: mr. E.W. Bosch, kantoorhoudende te Utrecht, die ook heeft gepleit. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort-gedingvonnis uitgesproken op 18 november 2008 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 16 december 2008 is door De Vliegende Hollander hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van de SNS Bank tegen de zitting van 20 januari 2009. De conclusie van de memorie van grieven, waarbij tevens producties zijn overgelegd, luidt: "te vernietigen en opnieuw recht doende: A) gedaagde te bevelen om: primair de bestaande bankrelatie voort te zetten; subsidiair de bestaande bankrelatie voort te zetten totdat de minister van justitie in overleg met de NVB en andere betrokkenen een passende oplossing heeft gevonden voor het probleem dat coffeeshops worden uitgesloten van bancaire dienstverlening; alles op straffe van een dwangsom van € 100.000,-- voor iedere rekening die in strijd met het verbod wordt opgeheven en van € 1.000,-- voor iedere in het dader van de bestaande relatie gebruikelijke diens die wordt geweigerd; B) geïntimeerde te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties; C) het arrest uitvoerbaar te verklaren bij voorraad." Bij memorie van antwoord is door de SNS Bank onder overlegging van een productie verweer gevoerd met als conclusie: "..., uitvoerbaar bij voorraad, de vordering(en) van appellanten als ongegrond af te wijzen, althans het vonnis van de voorzieningenrechter te Groningen van 18 november 2008, zo nodig onder verbetering van de (rechts)gronden, te bekrachtigen met veroordeling van appellanten in de proceskosten in beide instanties." Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten, terwijl De Vliegende Hollander bij monde van [appellant 2] mede zelf heeft gepleit. Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De grieven De Vliegende Hollander heeft drie grieven opgeworpen. De beoordeling De feiten 1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken. 1.1. De vennootschap exploiteert in Groningen een horecabedrijf met het karakter van een coffeeshop. [appellant 2] en [appellant 3] zijn haar vennoten. 1.2. [appellant 2], handelend onder de naam "De Tevreden Rookster" exploiteert te Groningen tevens een winkel in tabak, pijpen en andere rokersbenodigdheden. 1.3. Sinds ongeveer 15 jaar heeft De Vliegende Hollander een betaalrekening bij de SNS-bank. Ook "De Tevreden Rookster" heeft een betaalrekening bij de SNS Bank. 1.4. Artikel 30 van de op de hiervoor bedoelde rechtsbetrekkingen toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden luidt als volgt: " De relatie tussen de klant en de bank kan zowel door de klant als door de bank worden opgezegd. Indien de bank de relatie opzegt, zal zij de klant desgevraagd de reden van die opzegging meedelen." 1.5. De Vliegende Hollander heeft ook een langdurige bancaire relatie met voorheen de Postbank en thans (na integratie van de Postbank in de ING Bank) de ING Bank. 1.6. In verband met artikel 3:10 van de op 1 januari 2007 ingevoerde Wet op het financieel toezicht (Wft) heeft de SNS Bank besloten niet langer zaken te doen met bedrijven die in de uitoefening van hun bedrijf een coffeeshop, een growshop, een headshop, een paddoshop en/of een groothandel in deze producten exploiteren. 1.7. Bij brief van 10 december 2007 heeft de SNS Bank aan de Vliegende Hollander laten weten dat zij als gevolg van dit nieuwe beleid de bankrelatie met de Vliegende Hollander binnen een redelijke termijn wenst te beëindigen. 1.8. Bij brief van 24 juni 2008 heeft de SNS Bank aan de Vliegende Hollander onder meer laten weten: "Op basis van het compliance beleid van SNS Bank waarmee wij onder meer een verscherpte aandacht voor de integriteit van ons cliëntenbestand nastreven, hebben wij besloten voor de sector waarin u uw activiteiten uitoefent niet meer als bankier te willen fungeren, omdat dit op basis van het hiervoorstaande voor de SNS Bank een onacceptabel reputatierisico vormt. (...) Wij blijven onveranderd bij ons voornemen onze relatie met u per 30 juni 2008 te beëindigen." 1.9. Op 19 december 2008 zijn de betaalrekeningen van de Vliegende Hollander bij de SNS Bank opgeheven. Procespartijen 2. Partijen hebben in hun processtukken onder eisers respectievelijk appellanten tweemaal [appellant 2] opgenomen, in de eerste plaats als persoon handelend onder de naam "De Tevreden Rookster" en in de tweede plaats als vennoot van De Vliegende Hollander. Aangezien uit de processtukken kan worden afgeleid dat [appellant 2] enkel als vennoot van de vennootschap bij het geschil is betrokken, houdt het hof zijn tweevoudige vermelding voor een misslag. Het verloop van de procedure in eerste aanleg 3. De Vliegende Hollander heeft gevorderd dat de SNS Bank op straffe van een dwangsom wordt verplicht: primair om de bankrelatie voort te zetten; subsidiair om de bankrelatie voort te zetten totdat de minister van Justitie in overleg met de NVB en andere betrokkenen een passende oplossing heeft gevonden voor het probleem dat coffeeshops worden uitgesloten van bancaire dienstverlening. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. Beoordeling van het hoger beroep 4. De grieven beogen het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. De grieven zullen daarom gezamenlijk worden behandeld. Het hof zal de vraag moeten beantwoorden of de door De Vliegende Hollander gestelde feiten en omstandigheden de door haar gevorderde voorlopige voorziening rechtvaardigt. 5. De SNS Bank heeft ter rechtvaardiging van haar beëindiging van de bancaire relatie met De Vliegende Hollander aangevoerd dat zij op grond van de op 1 januari 2007 van kracht geworden Wft en het Besluit prudentiële regels Wft (Stb 2003, 396) verplicht is zorg te dragen voor een integere bedrijfsvoering. De SNS Bank stelt dat zij op grond van deze dwingende regelgeving wettelijk gehouden is relaties met haar rekeninghouders te beëindigen voor zover die het onaanvaardbaar risico opleveren dat de SNS Bank voor het aangaan of in stand houden ervan strafrechtelijk zal worden vervolgd of reputatieschade zal lijden. De SNS Bank zegt dat zij voor de vraag is gesteld of dat uitgangspunt tot beleidswijzing moet leiden. Zij is uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat de enkele betrokkenheid van een cliënt bij de exploitatie van een coffeeshop al een onaanvaardbaar risico in zich draagt, gezien de zweem van criminaliteit waarmee de handel in softdrugs in toenemende mate is omgeven. Om die reden heeft zij besloten alle bancaire relaties te beëindigen met klanten die in deze branche actief zijn. 6. De Vliegende Hollander betwist dat de Wft de SNS Bank tot een beleidswijziging ten opzichte van coffeeshops noopt. Zij voert voorts aan dat het praktisch onmogelijk is aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen zonder te beschikken over primaire bankdiensten. Zij heeft stukken overgelegd waaruit afgeleid kan worden dat diverse aangeschreven bankinstellingen niet bereid zijn een betaalrekening voor haar te openen. Zij heeft weliswaar nog een betaalrekening lopen bij de ING Bank, doch die bank ontwikkelt een soortgelijk beleid jegens coffeeshops als de SNS Bank. Daarnaast benadrukt De Vliegende Hollander dat zij zich nauwgezet houdt aan de regels die ontwikkeld zijn in het kader van het landelijk gedoogbeleid voor coffeeshops en dat zij hier strikt op wordt gecontroleerd. De Vliegende Hollander benadrukt bovendien dat zich gedurende de langjarige bancaire relatie met de SNS Bank nooit problemen hebben voorgedaan. 7. Het hof is van oordeel dat door de maatschappelijke functie die de SNS Bank als bank vervult, zij zonder meer bevoegd is om een beleid te voeren dat is gericht op de instandhouding van haar integriteit. De SNS Bank is dan ook gerechtigd om op grond van het beleid dat door haar is ontwikkeld naar aanleiding van de Wft, coffeeshops uit haar cliëntenbestand te weren. 8. Het hof komt vervolgens toe aan de beantwoording van de vraag of de SNS Bank op grond van dit beleid gerechtigd is om langlopende relaties te beëindigen. 9. Uitgangspunt is dat duurovereenkomsten als de onderhavige in beginsel kunnen worden opgezegd, welke bevoegdheid de SNS Bank overigens ook in de door haar gehanteerde voorwaarden uitdrukkelijk heeft bedongen. Deze bevoegdheid kan worden beperkt door de redelijkheid en billijkheid indien in de concrete omstandigheden van het geval voor opzegging geen voldoende (zwaarwegende) grond bestaat, en dat daarbij het bijzondere belang dat de wederpartij heeft bij instandhouding van de overeenkomsten, de in beginsel tot opzegging bevoegde partij in de uitoefening van haar bevoegdheid geheel of gedeeltelijk kan beperken. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van de redelijkheid en de billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. 10. Bij de beoordeling van de vraag of een bancaire relatie als de onderhavige kan worden opgezegd dient rekening te worden gehouden met het feit dat het voor rechts- en natuurlijke personen voor hun voortbestaan of functioneren van wezenlijk belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem. Anderzijds moet de maatschappelijke functie van banken in het oog worden gehouden. Deze functie verlangt van de bank integriteit, hetgeen met zich kan brengen dat zij zich distantieert van (potentieel) illegale activiteiten. De maatschappelijke positie van de bank brengt echter ook mee dat zij belangen van de individuele klant in het oog houdt en een relatie met deze slechts op grond van goede redenen en met toepassing van de vereiste zorgvuldigheid opzegt. 11. Het bovenstaande brengt het hof tot het voorlopig oordeel dat de SNS Bank vanwege de door haar aangevoerde redenen tot opzegging mocht overgaan, tenzij zwaarwegende belangen aan de zijde van De Vliegende Hollander zich tegen beëindiging van de bancaire relatie verzetten. De Vliegende Hollander heeft in dit kader aangevoerd dat zij door de beëindiging van de relatie van bancaire diensten verstoken zal raken. 12. Ter zitting heeft De Vliegende Hollander echter desgevraagd medegedeeld dat de ING Bank nog geen concrete stappen heeft ondernomen om deze relatie te beëindigen. Het enkele feit dat de ING Bank al wel beleid heeft ontwikkeld om coffeeshops uit haar cliëntenbestand te stoten, leidt vooralsnog niet tot nadelige gevolgen voor De Vliegende Hollander, omdat het hof er vanuit gaat dat de ING Bank dit beleid ten opzichte van haar niet ten uitvoer kan brengen. Immers, in dat geval zou De Vliegende Hollander - na de beëindiging van haar relatie met de SNS Bank - wel van bancaire diensten verstoken raken, hetgeen aan beëindiging van de bancaire relatie door de ING Bank op grond van de thans door het hof aangegeven maatstaf in de weg staat. 13. Het bovenstaande leidt het hof tot het voorlopig oordeel dat aan de zijde van De Vliegende Hollander geen sprake is van voldoende zwaarwegende belangen die zich tegen opzegging van de bancaire relatie door de SNS Bank verzetten. Het feit dat De Vliegende Hollander nog bancaire diensten kan afnemen bij de ING Bank brengt het hof tevens tot het oordeel dat er in casu geen sprake is van een situatie die noopt tot een voorlopige voorziening zoals door De Vliegende Hollander in dit kort geding is gevorderd. 14. Dat er over de onderhavige problematiek overleg gevoerd zal gaan worden tussen de minister van Financiën en de Nederlandse Vereniging van Banken is geen reden om in dit geval anders te beslissen. Naar de SNS Bank onweersproken heeft gesteld is het onduidelijk of dit overleg op korte termijn tot een voor De Vliegende Hollander bevredigend resultaat zal leiden, terwijl dit overleg onverlet laat dat De Vliegende Hollander gedurende de periode van overleg bancaire diensten kan afnemen bij de ING Bank. 15. De Vliegende Hollander komt ook op tegen de door de SNS bank gehanteerde opzeggingstermijn. 16. Het hof leest in de brief van 10 december 2007 van de SNS Bank een voornemen van de bank om tot opzegging over te gaan. De daadwerkelijke opzegging is echter gedaan bij brief van 24 juni 2008, waarin de relatie tegen 30 juni 2008 is opgezegd. Uiteindelijk is de door de bank in deze brief genoemde datum van 30 juni 2008 echter niet aangehouden, maar zijn de bancaire diensten per 18 december 2008 beëindigd. 17. Het hof acht de door de bank gehanteerde termijn van beëindiging van bijna een half jaar in dit geval niet onredelijk, omdat niet gebleken is dat De Vliegende Hollander hierdoor nadelige gevolgen heeft geleden in de zin dat zij bij hantering van een langere termijn in een minder ongunstige situatie zou zijn komen te verkeren. De periode van bijna een half jaar moet ook lang genoeg worden geacht om op de nieuwe situatie, waarin betalingen en ontvangsten via de ING Bank zijn gaan lopen, te anticiperen. Slotsom 18. De grieven van De Vliegende Hollander treffen geen doel. Het vonnis van de rechtbank zal daarom worden bekrachtigd. De Vliegende Hollander zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld (tarief II, 3 punten). De beslissing Het gerechtshof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; veroordeelt De Vliegende Hollander in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van de SNS Bank tot aan deze uitspraak op € 303,-- aan verschotten en € 2.682,-- voor salaris procureur; verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mrs. Kuiper, voorzitter, Breemhaar en Tjallema, raden, en en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 15 september 2009 in bijzijn van de griffier.