Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7994

Datum uitspraak2009-09-18
Datum gepubliceerd2009-09-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers82488 / KG ZA 09-191
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Dwangsommen verbeurd wegens niet-nakoming door [zoon] van bij vonnis opgelegd gebod om zich in het verpleeghuis als bezoeker te gedragen en zich niet te mengen in het zorgplan van zijn moeder en het opgelegde verbod om bij momenten van zorgverlening aan zijn moeder aanwezig te zijn. Gestelde en erkende handelingen zijn aan te merken als overtredingen van het vonnis. De door [zoon] gevorderde stukken zijn niet nodig om te begrijpen wat hij wel mag en niet als hij zijn moeder bezoekt. Het vrijwillig afzien door [zoon] van bezoek aan zijn moeder is niet als voldoende waarborg te beschouwen, zodat het bezoekverbod wordt toegewezen tot de uitspraak van het gerechtshof in het tegen het vonnis ingestelde hoger beroep.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer: 82488 / KG ZA 09-191 vonnis in kort geding van 18 september 2009 in de zaak van [eiser], wonende te Sliedrecht, eiser in conventie, verweerder in reconventie, advocaat mr. N. Grijmans-Veenendaal, tegen de stichting VERPLEEGHUIS SALEM UITGAANDE VAN DE GEREFORMEERDE GEZINDTE, gevestigd te Ridderkerk, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. L.P. Quist. Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser] en Salem. 1. Het procesverloop De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 17 september 2009 kennis genomen van de volgende processtukken: beslagstukken dagvaarding van 28 augustus 2009, pleitnotities van mr. Grijmans-Veenedaal, voornoemd, pleitnotities van mr. Quist, voornoemd, de door beide partijen overgelegde producties. 2. De feiten 2.1 In een eerdere kort geding procedure bij de voorzieningenrechter in deze rechtbank heeft Salem in conventie gevorderd dat [eiser] -kortweg- beperkingen zouden worden opgelegd bij het bezoek van zijn 98 jarige moeder, die in Salem wordt verpleegd. De voorzieningenrechter in deze rechtbank heeft bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 16 juli jl op deze vordering beslist als volgt: 7.1 gebiedt [eiser] zich uitsluitend te manifesteren als bezoeker, hetgeen betekent dat hij zich op geen enkele wijze mengt in het zorgplan van zijn moeder, 7.2 verbiedt [eiser] aanwezig te zijn bij de daadwerkelijke momenten van zorgverlening aan zijn moeder, indien het personeel van Salem van [eiser] personeel verlangt dat hij daarbij niet aanwezig is/blijft, 7.3 bepaalt dat [eiser] voor iedere keer dat hij in strijd handelt met het onder 7.1 en 7.2 bepaalde, aan Salem een dwangsom verbeurt van EUR 500,-, tot een maximum van EUR 50.000,-, 7.4 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad (…) De vorderingen in reconventie van [eiser] zijn afgewezen. 2.2 Salem heeft het vonnis op 17 juli 2009 aan [eiser] laten betekenen. 2.3 [eiser] is van het vonnis in hoger beroep gekomen en Salem heeft incidenteel tegen dit vonnis geappelleerd. De mondelinge behandeling van dit spoedappel heeft 16 september 2009 plaatsgevonden, voorafgaand aan de mondelinge behandeling in deze zaak. Het gerechtshof heeft arrest bepaald op 27 oktober 2009. 2.4 Op 26 augustus 2009 heeft Salem executoriaal beslag doen leggen op de aan [eiser] toebehorende woning op grond van in het vonnis 16 juli jl opgelegde en verbeurde dwangsommen. Ook heeft Salem executoriaal beslag laten leggen op bankrekeningen ten name van [eiser]. 3. De vordering 3.1 In conventie [eiser] vordert, na wijziging van eis, dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, a. Salem wordt veroordeeld om de aangezegde executie te staken en gestaakt te houden met directe opheffing van alle door Salem in het kader van die executie gelegde beslagen en met directe teruggave van geïnde bedragen; b. Salem een gebod wordt gegeven om binnen één dag na betekening van dit vonnis aan [eiser] te verstrekken een kopie van het geldende zorgplan en de overige afspraken en reglementen die Salem hanteert, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat Salem nalaat aan dit vonnis te voldoen met veroordeling van Salem in de kosten van het geding. Aan zijn vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag. [eiser] heeft het vonnis van 16 juli 2009 niet overtreden. Hij heeft alleen getracht voor zijn moeder een betere leefsituatie te creëren. Bovendien kan [eiser] niet weten wat hij wel en niet mag, omdat Salem weigert hem een kopie van het zorgplan te geven. Salem voert verweer. Hieronder wordt daarop zonodig ingegaan. 3.2 In reconventie Salem vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, 1. [eiser] wordt verboden zich op het terrein van Salem aan de Vlietlaan 2 te Ridderkerk te bevinden voor een periode van zes maanden te rekenen vanaf de betekening van dit vonnis op straffe van lijfsdwang althans het verbeuren van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding alsmede met machtiging van Salem om dit vonnis ten uitvoer te leggen met lijfsdwang en/of de sterke arm van politie en justitie; 2. [eiser] te veroordelen op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding na het verstrijken van de onder 1 bedoelde periode tot een beperkte bezoekregeling, zoals door Salem omschreven in de vordering, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure. Aan haar vordering legt Salem het volgende ten grondslag. Door het handelen van [eiser] na het vonnis van 16 juli 2009 is de situatie zo geëscaleerd dat een afweging van de betrokken belangen meebrengt dat [eiser] de toegang tot Salem in ieder geval de komende tijd wordt verboden. [eiser] voert verweer. Hieronder wordt daarop zonodig ingegaan. 4. De beoordeling In conventie en in reconventie 4.1 De beide vorderingen zijn spoedeisend. In conventie 4.2 In een executiegeschil waarbij het er om gaat of dwangsommen zijn verbeurd omdat een gebod of verbod in een vonnis niet is nageleefd, heeft de rechter niet tot taak de in het vonnis gegeven beslissingen opnieuw te beoordelen, maar hij dient zich er toe te beperken de gestelde handelingen te toetsen aan de inhoud en de veroordeling in het vonnis. Zonodig moet het vonnis worden uitgelegd. 4.3 [eiser] voert aan dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van het zorgplan, zodat hij niet kon weten wat hem verboden was. Deze beperkte uitleg van het onder 7.1 gegeven gebod kan niet worden aanvaard. In rechtsoverweging 5.6 en 5.7 van het vonnis wordt duidelijk uitgelegd wat de bedoeling van de voorzieningenrechter is, namelijk dat Salem verantwoordelijk is voor het welzijn van de moeder van [eiser] en dat hij, [eiser], de verzorging van zijn moeder aan Salem moet overlaten en zich daarmee in het geheel niet moet bemoeien. Kennis van de inhoud van een zorgplan is, gelet op rechtsoverwegingen 5.6 en 5.7 van het vonnis, niet vereist. 4.4 Salem stelt dat [eiser] in de periode van 20 juli tot 20 augustus 2009 43 keer een dwangsom heeft verbeurd (overzicht bij prod. 2 overgelegd bij de brief van mr. Quist van 17 september 2009). [eiser] heeft deze lijst gerubriceerd besproken (productie J bij de brief van 9 september 2009 van mr. Grijmans-Veenendaal). 4.5 Uit de reactie van [eiser] blijkt dat hij erkent dat hij tussen 20 juli en 20 augustus jl in ieder geval: - 5 keer zijn moeder uit bed heeft gehaald tegen de wil van Salem; - 5 keer zijn moeder brood gaf in plaats van pap, hetgeen Salem voorschreef; - 7 keer de zuster heeft verboden zijn moeder medicatie te geven op het door Salem gewenste moment; - 3 keer zijn moeder tegen de wil van Salem uit het tehuis heeft meegenomen; - tegen de wil van Salem een tafeltje heeft geplaatst; - betrokken was bij een incident over het geplaatste tafeltje ([eiser] slaat zijn zuster). 4.6. Deze handelingen zijn als overtredingen van het vonnis aan te merken. Salem heeft goede grond om tot executie van dwangsommen over te gaan. De beslagen zijn rechtmatig gelegd. 4.7 [eiser] heeft ter zitting aangevoerd, dat zijn huis niet met een hypotheek is belast en voldoende waarde heeft om de (door hem betwiste) dwangsommen te voldoen. Hij zou het op prijs stellen als de beslagen op zijn bankrekeningen zouden worden opgeheven. Salem heeft deze stelling niet op juistheid kunnen toetsen. Indien [eiser] binnen een week na uitspraak van dit vonnis aan Salem schriftelijk aantoont dat er geen hypotheek op zijn woning is gevestigd, is het redelijk dat de beslagen op zijn bankrekeningen worden opgeheven, aangezien aannemelijk is dat het huis in dat geval voldoende verhaal zal bieden. De kosten van beslaglegging blijven echter voor rekening van [eiser], nu alle beslagen rechtmatig zijn gelegd. 4.8 [eiser] vordert staking van de executie. Salem heeft ter zitting verklaard bereid te zijn te wachten met verdere executie tot het gerechtshof uitspraak heeft gedaan. Deze vordering kan dus worden toegewezen. Voor het opleggen van een dwangsom is geen grond. Dat enig bedrag is betaald stelt [eiser] niet, zodat de gevorderde terugbetaling niet aan de orde is. 4.9 [eiser] heeft de gevorderde stukken niet nodig om te begrijpen wat hij wel mag en wat niet als hij zijn moeder bezoekt. Deze vordering wordt afgewezen omdat hij daarbij geen rechtens te respecteren belang heeft. 4.10 [eiser] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden aan de zijde van Salem tot op heden begroot op € 670,- (€ 262,- griffierecht en € 408,- aan salaris advocaat (0,5 x tarief € 816,-)). In reconventie 4.11 Ter zitting heeft [eiser] uiteengezet, dat hij zijn moeder niet meer in Salem wenst te bezoeken, omdat hij niet langer aan kan zien onder welke omstandigheden zijn moeder in Salem leeft. Anderzijds voert hij tegen het gevorderde bezoekverbod aan dat het onmenselijk is dat hij zijn 98 jarige moeder gedurende zes maanden niet mag bezoeken. Voorts beroept hij zich op art 8 EVRM, in welk artikel het recht op family life wordt gewaarborgd. 4.12 Na het vorige vonnis is de escalatie alleen maar toegenomen. [eiser] heeft zich niet ontzien om bij een meningsverschil over een tafeltje in zijn moeders kamer, op eigen gezag zijn zuster de deur van zijn moeders kamer te wijzen en zijn zuster in het gezicht te slaan. De politie moest er aan te pas komen. Dergelijke ernstige misdragingen kunnen in een verpleeghuis niet getolereerd worden. De moeder van [eiser] is suikerpatiënte, dus evenwichtige voeding en medicatie zijn van het grootste belang. Salem heeft een team van deskundigen die het dieet en de medicatie voorschrijven. Het is dan niet aan [eiser] om eigenmachtig verandering aan te brengen in dieet of medicatie, zoals hij herhaaldelijk en met overtuiging heeft gedaan. Het is aannemelijk dat het grote aantal overtredingen en de dwingende wijze waarop [eiser] het personeel van Salem bejegent er voor heeft gezorgd dat het personeel op de afdeling waar de moeder van [eiser] wordt verpleegd zeer nerveus wordt van het dwingende en eigenmachtige optreden van [eiser]. 4.13 De relatief lichte maatregelen in het vorige vonnis hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. Thans zijn zwaardere maatregelen geïndiceerd. Vrijwillig afzien van bezoek door [eiser] is niet als een voldoende waarborg te beschouwen gelet op het ter zitting getoonde gebrek aan inzicht in eigen handelen. Het gevorderde bezoekverbod zal met een dwangsom worden opgelegd. De dwangsom is hoger dan die in de eerdere procedure werd opgelegd. [eiser] dient zich te realiseren dat hij (financiële) problemen kan verwachten als hij uitspraken van rechters negeert. Als hij zich aan zijn woord houdt niet meer in Salem te komen, heeft hij van deze veroordeling (en de vorige) geen last. 4.14 Het bezoekverbod geldt tot het gerechtshof uitspraak zal hebben gedaan in het spoedappel. Het is niet aannemelijk dat het gerechtshof daarvoor een half jaar nodig zal hebben. Bovendien heeft Salem ter zitting toegezegd dat zij [eiser] in de gelegenheid zal stellen zijn moeder -onder door Salem te stellen voorwaarden- te bezoeken als het met haar zal aflopen. Onder de geschetste omstandigheden brengt een redelijke belangenafweging mee, dat de belangen van Salem bij waarborgen voor rust zwaarder wegen dan het belang van [eiser] om zijn moeder te bezoeken. 4.15 Bij toewijzing van de gevorderde bezoekregeling heeft Salem geen belang omdat niet aannemelijk is dat de periode van het genoemde bezoekverbod zes maanden of langer zal duren. 4.16 Voor het opleggen van lijfsdwang is thans geen grond. De gevorderde machtiging om politie en justitie te mogen inschakelen staat in de wet, zodat Salem geen belang heeft bij toewijzing van dit onderdeel van de vordering. 4.17 [eiser] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Salem worden tot op heden begroot op € 408,- aan salaris advocaat (0,5 x tarief € 816,-). 5. De beslissing in kort geding De voorzieningenrechter: in conventie gebiedt Salem de executie van het vonnis van 16 juli 2009 op te schorten totdat het gerechtshof uitspraak zal doen; verstaat dat [eiser] tot uiterlijk vrijdag 25 september 2009 12.00 uur de gelegenheid zal hebben schriftelijk aan mr. Quist aan te tonen dat de aan hem toebehorende woning niet met een hypotheek is belast; heft op de beslagen op de bankrekeningen, indien [eiser] voor vrijdag 25 september 2009 12.00 uur aantoont dat de aan hem toebehorende woning niet met hypotheek is belast; veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Salem bepaald op € 670,-; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde; in reconventie verbiedt [eiser] zich op het terrein van Salem aan de Vlietlaan 2 te Ridderkerk te bevinden in de periode vanaf de betekening van dit vonnis tot de dag dat het gerechtshof uitspraak zal doen; bepaalt dat [eiser] een dwangsom zal verbeuren van € 2.000,- voor iedere keer dat hij in gebreke zal blijven aan dit vonnis te voldoen, zulks tot een maximum van € 100.000,-; veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Salem bepaald op € 408,-; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2009.