Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Overleveringswet

 

Artikel 2
1
Een Europees aanhoudingsbevel kan slechts worden afgegeven wegens feiten die door de wet van de uitvaardigende lidstaat strafbaar zijn gesteld en waarop een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld of indien een straf of maatregel is opgelegd, wanneer deze een duur heeft van ten minste vier maanden.
2
Een Europees aanhoudingsbevel wordt volgens het in bijlage 2 bij deze wet opgenomen model opgemaakt en dient in elk geval de volgende gegevens te bevatten:
a
de identiteit en de nationaliteit van de gezochte persoon;
b
de naam, het adres, het telefoon- en het faxnummer en het elektronische postadres van de uitvaardigende justitiële autoriteit;
c
de vermelding dat een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis, een aanhoudingsbevel of een andere voor tenuitvoerlegging vatbare gelijkwaardige rechterlijke beslissing bestaat;
d
de aard en de wettelijke kwalificatie van het strafbare feit, in het bijzonder rekening houdend met artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°;
e
een beschrijving van de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, met vermelding van onder meer het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de gezochte persoon bij het strafbare feit;
f
de opgelegde straf of maatregel, indien een onherroepelijk vonnis bestaat, of de in de uitvaardigende lidstaat voor het betrokken feit geldende strafbedreiging;
g
indien mogelijk, andere gevolgen van het strafbaar feit.
3
Het Europees aanhoudingsbevel dient te zijn vertaald in de officiële taal of in een van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat, dan wel in de taal die deze lidstaat in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring heeft aangegeven.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •