Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wegenverkeerswet 1994

 

Artikel 119
1
Degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen geeft overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een nieuw rijbewijs af:
a
bij vernieuwing van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs;
b
bij wijziging van de omvang van de uit het eerder afgegeven rijbewijs voortvloeiende bevoegdheden, met uitzondering van de in artikel 131, derde lid, onderdeel a, bedoelde schorsing van de geldigheid;
c
bij wijziging van de personalia van de houder;
d
na ongeldigverklaring van het eerder afgegeven rijbewijs op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel e;
e
in geval het eerder afgegeven rijbewijs versleten of geheel of ten dele onleesbaar is;
f
in geval het eerder afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan.
2
Het nieuwe rijbewijs wordt niet afgegeven dan nadat het eerder afgegeven rijbewijs waarvoor het wordt afgegeven, is ingeleverd bij degene die is belast met de afgifte van het nieuwe rijbewijs.
3
Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
4
Indien de houder van een verloren geraakt rijbewijs waarvoor een nieuw rijbewijs is afgegeven, na de afgifte van het nieuwe rijbewijs weer in het bezit komt van dat verloren geraakte rijbewijs, dient hij dat rijbewijs in te leveren bij degene die het nieuwe rijbewijs heeft afgegeven.
5
Het eerste lid, aanhef, onderdelen e en f, gelden niet in bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde gevallen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •