Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1000

Datum uitspraak1999-09-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05.072594.99
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM STRAFKAMER VERKORT STRAFVONNIS TEGENSPRAAK In de zaak van: de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: VERDACHTE 1, geboren op [datum] te [plaats], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring. Advocaat: mr. L.P. Veldhuijzen, advocaat te Arnhem. Parketnummer: 05.072594.99 Zitting: 24 september 1999 Uitspraak: 8 oktober 1999 1. DE TENLASTELEGGING Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. 2. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING De zaak is op 24 september 1999 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.P. Veldhuijzen, advocaat te Arnhem. Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd Terras Theater Arnhem B.V., h.o.d.n. Luxor Theater, gevestigd te 6811 KB Arnhem, Willemsplein 10, die vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan haar te betalen een bedrag van fl. 2.465,23 aan schadevergoeding. De officier van justitie heeft geëist ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde: Een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar met aftrek van voorarrest. Tevens vordert zij de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag subsidiair het daarvoor aantal staande dagen vervangende hechtenis. De verdachte en zijn raadsman hebben verweer gevoerd. 3. DE BESLISSING INZAKE HET BEWIJS De rechtbank acht bewezen hetgeen aan verdachte 1 primair, 2 en 3 is tenlastegelegd voor zover niet doorgestreept of gewijzigd in de bijlage II (redactie: niet bijgevoegd). Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4. DE STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE Het bewezenverklaarde levert op: Feit 1 primair: "medeplegen van het misdrijf: poging tot doodslag, meermalen gepleegd" voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 47, eerste lid onder 1, junctis artikel 45, eerste lid en artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht. Feit 2: "handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie" strafbaar gesteld bij artikel 55, tweede lid onder a van de Wet Wapens en Munitie. Feit 3: "opzettelijk handelen in strijd met artikel 2, eerste lid onder C van de Opiumwet" strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid van de Opiumwet. De feiten zijn strafbaar. 5. DE STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE Omstandigheden welke zijn strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten zijn niet aannemelijk geworden. 6. DE MOTIVERING VAN DE SANCTIE(S) Bij de beslissing over de straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met: a. de aard en de ernst van de gepleegde feiten alsmede met de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd; b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hierbij is onder meer gelet op: - een uittreksel betreffende verdachte uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 mei 1999; - voorlichtingsrapporten met betrekking tot verdachte, opgemaakt d.d. 23 april 1999 en 26 juli 1999 door H.L. Landveld van het Gelders Centrum voor Verslavingszorg. De rechtbank overweegt het volgende. Uit het hiervoor aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt dat verdachte eerder terzake het plegen van geweldsmisdrijven onherroepelijk is veroordeeld. Binnen de proeftijd van die veroordeling pleegt verdachte wederom een ernstig geweldsmisdrijf, waarbij hij niet schroomt – om op aanwijzing van zijn mededader - een pistool meermalen af te vuren op twee mensen achter glas waarvan hij - naar eigen zeggen - niet wist dat het kogelvrij glas betrof. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van deze feiten – waarbij zij met name het eerste feit verdachte zwaar aanrekent - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opgelegd dient te worden. 7. DE VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ De benadeelde partij Terras Theater Arnhem B.V., h.o.d.n. Luxor Theater, gevestigd te 6811 KB Arnhem, heeft op grond van artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering van fl. 2.465,23. De vordering strekt tot vergoeding van geleden (en nog te lijden) materiële schade. Door verdachte is het bedrag met betrekking tot de post "nieuwe beglazing" ad fl. 1.465,23 niet betwist. Dit bedrag zal de rechtbank – nu deze schade rechtstreeks het gevolg is van het door verdachte en zijn mededader gepleegde strafbare feit – toewijzen nu deze haar ook niet onredelijk of onbillijk voorkomt. Ten aanzien van het bedrag met betrekking tot de post "raming kosten rechtsbijstand" ad fl. 1.000,- is de rechtbank van oordeel dat deze niet van zo eenvoudige aard is, mede gelet op het feit dat dit deel niet onderbouwd is door bewijsstukken en door verdachte wordt betwist, dat dit deel van de vordering in het onderhavige strafgeding behandeld kan worden. Zij zal de benadeelde partij derhalve voor dit deel van haar vordering niet ontvankelijk verklaren. Voor het toewijsbare deel van de vordering geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen, omdat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. 8. TOEGEPASTE WETTELIJKE ARTIKELEN De beslissing is gegrond, behalve op de reeds aangehaalde voorschriften, op de artikelen 10, 27, 57, 36f en 91 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 56 van de Wet Wapens en Munitie en artikel 13 van de Opiumwet. 9. DE BESLISSING De rechtbank, recht doende: Verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde in voege als boven omschreven door verdachte is begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld. Verklaart verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf voor de tijd van : 3 (DRIE) JAAR. Beveelt dat de tijd door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf geheel in aftrek moet worden gebracht. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe. Veroordeelt verdachte tegen kwijting aan Terras Theater Arnhem B.V., h.o.d.n. Luxor Theater, gevestigd te 6811 KB Arnhem, Willemsplein 10 te betalen fl. 1.465,23 (zegge eenduizendvierhonderdvijfenzestig gulden en drieëntwintig cent) met dien verstande, dat indien en voor zover verdachte 2 (parketnummer: 05.078011.99) betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover aan Terras Theater Arnhem B.V., h.o.d.n. Luxor Theater zal zijn gekweten. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken. Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk nu de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Verstaat dat de vordering voor wat dit betreft kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter. Maatregel van schadevergoeding ad fl. 1.465,23, subsidiair 29 dagen hechtenis. Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Terras Theater Arnhem B.V., h.o.d.n. Luxor Theater, gevestigd te 6811 KB Arnhem, Willemsplein 10 te betalen fl. 1.465,23 (zegge eenduizendvierhonderdvijfenzestig gulden en drieëntwintig cent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 29 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Terras Theater Arnhem B.V., h.o.d.n. Luxor Theater, de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen. Aldus gewezen door: mr. A. Dik, vice-president als voorzitter, mrs. H. Eigenberg en M.E. Snijders, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Broekmeijer-Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 oktober 1999.