Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1093

Datum uitspraak1998-06-03
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/20807
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem derde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/20807 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende: X te: Z (Duitsland) ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren P aangevallen beslissing: uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag soort belasting: inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen jaar: 1994 mondelinge behandeling: op 20 mei 1998 te Arnhem door mr N.E. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier waarbij verschenen: de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren Hengelo waarbij niet verschenen: belanghebbende hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen aan het per 22 oktober 1997 opgegeven adres a-straße 1, 10000 Z, Duitsland gronden: 1. De relevante gebeurtenissen in de aanslagfase worden door de inspecteur geschetst als volgt: Op 24 september 1996 neemt de aanslagregelende ambtenaar belanghebbendes (op 26 augustus 1996 binnengekomen) aangifte in behandeling en zendt hem een vragenbrief aan het in de aangifte vermelde adres b-straat 1, 1234 AB Q. Naar aanleiding van deze brief neemt belanghebbende telefonisch contact op met die ambtenaar en geeft hem voor telefonische bereikbaarheid een nummer in Duitsland op zonder nader adres. Als op 7 november 1996 belanghebbende nog niet heeft gereageerd op de brief van 24 september, bericht de voormelde ambtenaar belanghebbende schriftelijk aan het voormelde adres in Q, te zullen afwijken van de aangifte. Hierop reageert belanghebbende telefonisch op 11 november 1996. In dit gesprek wordt hem de voorgestelde correctie nogmaals toegelicht, doch geeft hij geen ander adres op. Nog dezelfde dag wordt de aanslag geregeld, die op 9 december 1996 met dagtekening 31 december 1996 wordt verzonden aan hetzelfde adres in Q en niet als onbestelbaar op de eenheid van de inspecteur wordt terugontvangen. De aanslag wordt niet tijdig betaald en daarom gevolgd door een aanmaning. Op 2 mei 1997 wordt op de eenheid het bericht ontvangen dat met ingang van 18 februari 1997 als toezendadres voor bescheiden geldt: c-straat 1 te Q; dit is het reguliere adres van belanghebbendes ouders. Aldaar is op 6 mei 1997 het dwangbevel betekend. 2. Het bezwaarschrift is met poststempeling 2 mei 1997 vanuit belanghebbendes toenmalige verblijfplaats 10001 R (Duitsland) verzonden en op 6 mei door de inspecteur ontvangen. 3. Blijkens de toelichting op de aangevallen uitspraak heeft de inspecteur belanghebbende in diens bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn is ontvangen. 4. Belanghebbende stelt het aanslagbiljet niet tijdig te hebben ontvangen, doch voert geen feiten aan die de onder 1 gegeven schets van gebeurtenissen weerspreken. Deze acht het hof dan ook aannemelijk. Hieruit volgt dat het niet aan enig verzuim van de belastingdienst is te wijten dat het aanslagbiljet belanghebbende niet binnen de wettelijke bezwaartermijn van zes weken bereikt heeft. Integendeel had het op zijn weg gelegen dat hij die dienst, van wie hij immers na de gedane aangifte een aanslag te verwachten had, op de hoogte zou hebben gehouden van zijn gewijzigde (post-)adres. Belanghebbende heeft ook overigens niets aangevoerd op grond waarvan redelijkerwijs niet zou kunnen worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest (artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht). 5. Ter zitting heeft de inspecteur nog aangevoerd, met de ambtshalve bij de aangevallen uitspraak verleende vermindering belanghebbende alsnog onder de zogenoemde Nedeco-regeling te hebben gebracht, te menen daarmee geheel aan diens inhoudelijke bezwaren tegemoet te zijn gekomen en niet in te zien waartoe het onderhavige beroep overigens nog zou kunnen strekken. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de inspecteur. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 3 juni 1998 door mr N.E. Haas, raadsheer, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De grifWer, Het lid van de voormelde kamer, (W.J.N.M. Snoijink)(N.E. Haas) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 5 juni 1998