Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1115

Datum uitspraak1997-12-03
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers96/1635
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem tweede enkelvoudige belastingkamer nr. 96/1635 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende: X te: Z ambtenaar: het dagelijks bestuur van het zuiveringsschap Veluwe (hierna: het DB) aangevallen beslissing: uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag soort belasting: zuiveringslasten jaar: 1996 mondelinge behandeling: op 19 november 1997 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als grifWer waarbij verschenen: belanghebbende alsmede de woordvoerders van het dagelijks bestuur van het waterschap Vallei & Eem te Amersfoort, met ingang van 1 januari 1997 voor dit gebied de rechtsopvolger van het zuiveringsschap Veluwe gronden: 1. In de aangevallen uitspraak stelt het DB, 1.1. dat op het perceel a-straat 2 een woning aanwezig is met eigen sanitaire voorzieningen van waaruit geloosd wordt op oppervlaktewater, en 1.2. dat éénmaal zuiveringslasten in rekening worden gebracht voor de woning op a-straat 1 ten name van W. Evertsen. 2. Volgens artikel 2, onderdeel f, van de hefWngsverordening wordt onder ‘woonruimte’ verstaan een ruimte die blijkens haar inrichting bestemd is als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid, niet zijnde een recreatiewoonruimte. 3. In bezwaar en beroep stelt belanghebbende dat het pand a-straat 1/2 één woonhuis is met twee huisnummers en dat de lasten altijd zijn betaald via a-straat 2. Ter zitting voegt hij daaraan toe, dat het één woning onder kap betreft, er geen scheiding is aangebracht en alle voorzieningen gemeenschappelijk worden gebruikt. Hij heeft daar een afschrift overgelegd van een op 4 mei 1984 verleende ‘vergunning ingevolge de Woningwet tot het veranderen van een agrarische bedrijfswoning (zodanig dat het pand één woning blijft)’. 4. Het controlerapport dat als bijlage c bij het vertoogschrift is overgelegd vermeldt onder meer, dat nummer 2 een twee-onder-één-kapwoning met nummer 1 betreft. Het DB voert aan, dat volgens de gemeente Z X met echtgenote staat ingeschreven op nummer 1 en belanghebbende met echtgenote en twee kinderen op nummer 2. Het DB leidt daaruit af dat daar twee gezinnen afzonderlijke woonruimten hebben. Het verwijst voorts naar de jurisprudentie volgens welke sprake is van een afzonderlijke woonruimte indien de gebruikers hiervan niet anders dan bijkomstig zijn aangewezen op elders (in het gebouw) aanwezige (sanitaire) voorzieningen. 5. Met zijn stelling dat de uitgevoerde controle uitwijst dat er twee gezinnen wonen die ieder over aparte sanitaire voorzieningen beschikken, maakt het DB tegenover wat belanghebbende aanvoert onvoldoende aannemelijk dat elk stel van de in a- straat 30- aanwezige dubbele voorzieningen door elk volgens het DB te onderscheiden gezin afzonderlijk wordt gebruikt. Over de inrichting verstrekt het DB tegenover de in de bouwvergunning uitgedrukte voorwaarde geen bijzonderheden, zodat voor dit geding niet kan worden aangenomen dat, in strijd met die voorwaarde, in de woning twee gescheiden woonruimten zijn ontstaan met in elk daarvan één stel sanitaire voorzieningen. 6. Uit het vertoogschrift blijkt dat er reeds een aanslag voor huisnummer 1 is opgelegd ten name van X. Die aanslag moet worden geacht de – volgens het vorenoverwogene als één geheel aan te merken – woonruimte a-straat 1-2 te betreffen, zodat de voor a-straat 2 afzonderlijk aan belanghebbende opgelegde aanslag niet in stand kan blijven. proceskosten: Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten Wscale procedures te berekenen op ƒ 30,– aan reis- en verblijfkosten en (3 uur à ƒ 70,– =) ƒ 210,– aan verletkosten, in totaal derhalve ƒ 240,–, waarvan in samenhang met de heden uitgesproken zaken 96/1633 en 96/1634 1/3 aan deze zaak valt toe te rekenen. beslissing: Het gerechtshof: – vernietigt de uitspraak van het DB alsmede de daarbij gehandhaafde aanslag; – gelast het DB aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van ƒ 75,– te vergoeden; – veroordeelt het DB in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van 1/3x ƒ 240,– = ƒ 80,–, te vergoeden door het waterschap Vallei & Eem. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 3 december 1997 door mr Van Schie, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (W.J.N.M. Snoijink) (P.M. van Schie) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 december 1997