Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1145

Datum uitspraak1997-12-09
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/0320
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem derde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/0320 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende: *X te: *Z ambtenaar: inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren *P aangevallen beslissing: uitspraak d.d. 13 februari 1997 op bezwaar soort belasting: inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen jaar: 1995 mondelinge behandeling: op 25 november 1997 te Arnhem door mr. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. Egberts als griffier waarbij verschenen: belanghebbende alsmede de inspecteur, bijgestaan door de op zijn eenheid werkzame *A Gronden: 1.1. Belanghebbende is geboren in 1916. Hij heeft in 1979 een chalet gekocht in *Q (hierna: het chalet). 1.2. Per 1 december 1987 heeft belanghebbende een overeenkomst gesloten met „*q-instelling”, krachtens welke overeenkomst laatstgenoemde instelling zich tegen betaling zal inspannen voor het verhuren voor vakantiedoeleinden van het chalet. Een kopie van de eerste drie pagina's van die overeenkomst behoort tot de stukken. 1.3. Omdat zijn echtgenote inmiddels ziek was geworden -zij is nadien in de loop van 1994 overleden- heeft belanghebbende vanaf 1989 geen gebruik meer voor vakantiedoeleinden van het chalet gemaakt. Hij heeft voorts vanaf dat jaar stappen ondernomen om te komen tot verkoop van het chalet. Mede in verband met slechte marktverhoudingen ter plaatse, heeft de verkoop tot op heden nog niet plaatsgevonden. 1.4. Belanghebbende heeft in de maand mei van het onderhavige jaar drie dagen in het chalet doorgebracht voor controle van de woning met toebehoren. 1.5. De woning is in het onderhavige jaar gedurende in totaal 15 weken verhuurd geweest, waarvan in totaal 4 door bemiddeling van voornoemde instelling en in totaal 11 weken door huurders welke belanghebbende zelf had aangezocht, familieleden, vrienden en bekenden van belanghebbende. 1.6. Ter zitting heeft de inspecteur erkend dat belanghebbende in alle gevallen een zakelijke huur heeft berekend. 1.7. Belanghebbende heeft in zijn aangifte de inkomsten uit het chalet berekend op negatief ƒ 1.476,-, aldus: huuropbrengst ƒ 8.524,-. Af: onderhoud en andere kosten ƒ 6.448,- afschrijvingen " 3.552,- " 10.000,- ƒ 1.476,- -/-. 1.8. De inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag ten aanzien van het chalet voor de niet-verhuurde periode het huurwaardeforfait toegepast en de inkomsten over 1995 betreffende het chalet berekend op ƒ 3.635,- + ƒ 3.386,- (huurwaardeforfait) = ƒ 7.021,-. Bij de uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur belanghebbendes desbetreffende inkomsten als volgt berekend: huuropbrengst ƒ 8.524,- daarin begrepen verhuur meubilair " 1.730,- ƒ 6.794,- evenredig deel energie " 933,- waarvan 3/4 ƒ 5.861,- = ƒ 4.395,- bemiddelingskosten " 568,- afschrijving meubilair (ƒ 1.730,-) -,- ƒ 3.827,- huurwaardeforfait " 3.386,- ƒ 7.213,- . 1.9. De inspecteur heeft bij uitspraak de aanslag gehandhaafd. 1.10. Belanghebbende staat in beroep voor dat de netto inkomsten betreffende het chalet vastgesteld worden op negatief ƒ 1.987,- als volgt berekend: In 1995 ontvangen huur ƒ 8.524,- Af: Belastingen Sfr 1.420 Elektriciteit 1.161 Water 350 Verzekeringen 900 Bemiddelaar (incl. onderhoud) 1.064 Reparaties 100 Totaal Sfr 4.995 à 1,3935 ƒ 6.961,- Netto inkomsten vóór afschrijvingen ƒ 1.563,- Afschrijvingen ƒ 3.550,- Netto inkomsten negatief ƒ 1.987,-. 1.11. Voornoemde berekening is als zodanig niet door de inspecteur bestreden. 2. Tussen partijen is in geschil of 1. de inspecteur terecht het huurwaardeforfait heeft toegepast voor het chalet gedurende de niet-verhuurde periode en of -indien die vraag bevestigend wordt beantwoord- 2. belanghebbende recht heeft op een aftrek elders belast. 3.1. Voor toepassing van het huurwaardeforfait is aanleiding indien en voor zover de vakantiewoning belanghebbende in het onderhavige jaar ter beschikking heeft gestaan. 3.2. Uit de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden volgt dat belanghebbende vanaf 1989/1990 de vakantiewoning (in afwachting van een geschikt moment van verkoop) heeft aangehouden voor de verhuur. De enkele omstandigheid dat de vakantiewoning slechts gedurende een beperkt gedeelte van het jaar is verhuurd geweest, is onvoldoende om -zoals de inspecteur doet- te concluderen dat de woning het resterende deel van het jaar belanghebbende ter beschikking heeft gestaan. 3.3. Het onder 1.4. vermelde verblijf van belanghebbende in het chalet heeft een zakelijke oorzaak en leidt er niet toe dat in zoverre van de woning gezegd kan worden dat deze belanghebbende ter beschikking heeft gestaan. 3.4. Ook overigens zijn er geen aanwijzingen gevonden die er toe leiden dat gezegd moet worden dat het chalet in het onderhavige jaar gedurende enige tijd belanghebbende ter beschikking heeft gestaan. 3.5. Dit brengt met zich dat belanghebbendes -door de inspecteur op zichzelf niet bestreden- berekening van de netto-opbrengst van het chalet gevolgd kan worden. 3.6. De vraag of belanghebbende al dan niet op grond van het vertrouwensbeginsel recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, behoeft geen antwoord meer. 4. Belanghebbendes beroep is gegrond en zijn belastbaar inkomen moet worden berekend op ƒ 175.365,- -/- ƒ 1.987,- = ƒ 173.378,-. Proceskosten: Het hof berekent belanghebbendes proceskosten (reiskosten) op ƒ 25,--. Beslissing: Vernietigt de uitspraak waarvan beroep; Vermindert de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 173.378,-; Veroordeelt de inspecteur voor een bedrag van ƒ 25,-- in de proceskosten van belanghebbende, te vergoeden door de Staat der Nederlanden; Gelast de inspecteur aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van ƒ 75,- te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 9 december 1997 te Arnhem door mr. Haas, raadsheer, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Egberts als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (J.L.M. Egberts) (N.E. Haas) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 december 1997.