Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1150

Datum uitspraak1998-06-23
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersM 97/007
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. M 97/007 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende:*X te:*Z ambtenaar:inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn aangevallen beslissing:uitspraak op bezwaarschrift d.d. 29 november 1996 soort belasting:motorrijtuigenbelasting tijdvak:29 april 1996 tot en met 28 juli 1996 mondelinge behandeling:op 9 juni 1998 te Arnhem waarbij verschenen:de inspecteur voornoemd waarbij niet verschenen:belanghebbende, hoewel opgeroepen bij aangetekende brief van 24 april 1998, welke is verzonden aan het in het beroepschrift opgegeven adres gronden: 1. Belanghebbende staat sedert 27 december 1995 als houder van het motorrijtuig met kenteken *aa, een *b stationcar, ingeschreven in het kentekenregister. 2. Belanghebbende stelt in beroep: -dat het motorrijtuig is omgebouwd van een personenauto naar een kampeerauto; -dat het kenteken van het motorrijtuig op 6 juni 1996 door de RDW na keuring is gewijzigd; -dat het motorrijtuig alle voorzieningen bevat, die nodig zijn om te kunnen kamperen; een zitbank, een tafel (eventueel opklapbaar), een keukeninrichting en slaapgelegenheid; -dat het motorrijtuig aan de eisen, gesteld aan een kampeerauto in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, voldeed ten tijde van zijn verzoek op 17 juni 1996; -dat hij, gezien het bovenstaande, ervan uitging dat zijn motorrijtuig gold als een kampeerauto, waardoor hij slechts het kwarttarief was verschuldigd. 3. Artikel 30, lid 1, aanhef, onder a en slot, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, (tekst 1996; hierna: de Wet) bepaalt, dat voor een motorrijtuig dat is ingericht als kampeerauto de belasting die in één keer over vier aaneensluitende tijdvakken wordt betaald, een bedrag beloopt gelijk aan de verschuldigde belasting over een tijdvak van drie maanden: het zogenaamde kwarttarief. 4. Artikel 30, lid 3, van de Wet bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur voorwaarden en beperkingen kunnen worden gesteld met betrekking tot het gebruik van de weg en de bestemming, het uiterlijk en de inrichting van het motorrijtuig. 5. Aan het bepaalde van artikel 30, lid 3, van de Wet is uitvoering gegeven in artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994, (tekst tot 1 juli 1997; hierna het Uitvoeringsbesluit). 6. Artikel 6, lid 1, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit stelt dat artikel 30 van de Wet toepassing vindt voor een motorrijtuig dat is ingericht als kampeerauto: indien het motorrijtuig permanente voorzieningen bevat voor het verblijf, de verzorging en de overnachting van één of meer personen. 7. In de Nota van Toelichting bij het Uitvoeringsbesluit Stb. 1995, 153, blz. 19 staat vermeld: "De voorwaarden voor kampeer- en woonwagens (onderdelen a en b) zien uitsluitend op de inrichting van deze motorrijtuigen. De voorwaarden voor kampeerauto's van het aanwezig zijn van permanente voorzieningen voor het verblijf, de verzorging en de overnachting van personen zien op het tenminste aanwezig zijn van een zitbank, een al dan niet opklapbare tafel, een keukeninrichting en een slaapgelegenheid." 8. Uit bovenvermelde nota blijkt tevens dat de term "ten minste" impliceert, dat aan bepaalde minimumeisen ter zake van de inrichting van de binnenruimte van een kampeerauto moet zijn voldaan. Aan deze elementen moet een zodanige betekenis worden toegekend dat andere kenmerken hieraan ondergeschikt zijn. 9. De inrichting van het motorrijtuig is derhalve beslissend voor de vraag of het motorrijtuig een kampeerauto is in de zin van de Wet en of het kwarttarief van artikel 30 van de Wet al dan niet van toepassing is. Nu de Wet en het Uitvoeringsbesluit een eigen definitie geven van een kampeerauto is het van geen belang dat door de RDW een kentekenbewijs is afgegeven waarop als type "kampeerauto" is vermeld. 10. Uit de bij het vertoogschrift overgelegde foto's, blijkt dat het motorrijtuig in de laadruimte is voorzien van een kooktoestel/gasstel met gasfles, alsmede ruimte voor een slaapplaats na het neerklappen van de achterbank. Een klein keukenblok is niet aanwezig. 11. De door belanghebbende aangebrachte voorzieningen zijn zodanig summier, dat niet kan worden gezegd dat het motorrijtuig permanente voorzieningen bevat voor het verblijf, de verzorging en de overnachting van één of meer personen overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit gestelde voorwaarden. 12. Bovenvermelde eisen zijn door de wetgever in de op 1 april 1995 van kracht geworden bepalingen geformuleerd. Hetgeen belanghebbende stelt over de invoering van nieuwe eisen, na zijn verzoek tot toepassing van het kwarttarief, is onjuist. 13. Belanghebbendes verzoek om toepassing van het zogenaamde kwarttarief is derhalve terecht afgewezen. proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 1998 te Arnhem door mr. Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (M.M. Nuboer)(J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 30 juni 1998