Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1200

Datum uitspraak1997-09-29
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers96/1936
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 96/1936 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende:X te:Z ambtenaar:het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Lelystad aangevallen beslissing:uitspraak op bezwaarschrift tegen nahe?ngsaanslag soort belasting:parkeerbelasting tijdstip:14 oktober 1996 te 14.46 uur mondelinge behandeling:met toestemming van beide partijen niet gehouden gronden: 1. De bestreden naheffingsaanslag is belanghebbende opgelegd voor het omstreeks het voormelde tijdstip parkeren van zijn auto met kenteken AA-BB-00 op het a-plein te Lelystad. Deze plaats behoort volgens de kaart getiteld ‘Uitvoering parkeerbelasting I’ als bedoeld in artikel 9 van de Verordening parkeerbelasting Lelystad 1996 tot tariefgebied C. Daar bedraagt het tarief ƒ 1,– per 90 minuten, ofwel (afgerond) ƒ 0,68 per uur. Dit laatste bedrag is, vermeerderd met ƒ 65,– aan kosten, van belanghebbende nageheven. 2. Belanghebbende voert aan dat hij zijn auto maar hooguit twee minuten voor de ingang van het winkelcentrum in een parkeervak heeft neergezet om even snel foto's op te halen en dat hij langer onderweg zou zijn geweest als hij naar de parkeerautomaat zou zijn gelopen. Hieruit moet worden opgemaakt dat hij voor het doen of laten staan van zijn voertuig omstreeks het voormelde tijdstip geen parkeerbelasting heeft betaald. 3. Voor zover in hetgeen belanghebbende stelt besloten zou liggen dat hij niet heeft geparkeerd maar zijn voertuig heeft laten staan gedurende de tijd die nodig was en gebruikt werd tot het onmiddellijk laden, moet deze stelling worden verworpen. Het ophalen van foto's kan immers in het algemeen niet worden aangemerkt als het laden van zaken die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden worden gehaald (Hoge Raad 10 juni 1975, NJ 1975, 481, en 15 juli 1993, VR 1993, 164). Gesteld noch gebleken is – en in de woorden ‘even snel’ ligt evenmin besloten – dat dit door de omvang, hoeveelheid en/of gewicht van de opgehaalde foto's anders zou zijn. 4. Belanghebbende heeft derhalve belastingplichtig geparkeerd zonder de belasting bij de aanvang van het parkeren op aangifte te voldoen. 5. Zijn stelling dat hij meer tijd kwijt was geweest als hij naar de parkeerautomaat zou zijn gelopen, baat hem niet. Aan een belastingplichtige parkeerder moet een redelijke tijd worden gegund voor het nakomen van de betalings- en voldoeningsverplichtingen, waaronder het zichtbaar in het voertuig neerleggen van een verkregen parkeerkaartje. Hierop doelt de aangevallen uitspraak kennelijk met de daarin aangehaalde, door de parkeercontroleurs in acht te nemen wachttijd van vijf minuten. Ook echter volgens belanghebbendes eigen schets van het gebeurde heeft hij binnen de parkeerduur geen aanstalten gemaakt om zijn verplichtingen na te komen. In plaats daarvan is hij rechtstreeks afgegaan op het doel waarvoor hij geparkeerd had, waarbij hij zich bewust moet zijn geweest van het risico van een naheffingsaanslag. Deze is hem dan ook terecht opgelegd. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar. Aldus gedaan te Arnhem op 29 september 1997 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De grifier,Het lid van de voormelde kamer, (W.J.N.M. Snoijink)(J.B.H. Röben) De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 29 september 1997.