Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1209

Datum uitspraak1998-12-22
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers98/1448
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 98/1448 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X woonplaats : *Z ambtenaar : inspecteur Belastingdienst/Ondernemingen Arnhem aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar soort belasting : omzetbelasting tijdvak : 1 januari tot en met 31 december 1996 mondelinge behandeling : op 8 december 1998 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer, als griffier waarbij verschenen : belanghebbende en zijn gemachtigde, alsmede de inspecteur gronden: 1.1. Belanghebbende, ondernemer voor de omzetbelasting sinds juni 1995, drijft in de vorm van een eenmanszaak in een op eigen naam gehuurd pand te *Z een zogenaamde belwinkel. 1.2. In de winkel wordt het publiek tegen betaling in de gelegenheid gesteld om naar het buitenland te bellen. Daartoe koopt belanghebbende belcapaciteit in bij providers, te weten in de Verenigde Staten (hierna: de VS) gevestigde telecommunicatiebedrijven. 1.3. Belanghebbende is niet afhankelijk van een bepaalde provider. De klant weet niet met welke providers belanghebbende afspraken heeft of via welke provider men belt. 1.4. Op verzoek van de klant geeft belanghebbende het nummer van de buitenlandse abonnee op aan de provider in de VS. Deze maakt contact met de buitenlandse abonnee, belt vervolgens terug naar belanghebbende en brengt de gevraagde verbinding tot stand. Belanghebbende wijst de klant een telefoonhokje in de winkel aan waar deze kan bellen. 1.5. De klanten betalen aan belanghebbende een door hem vastgestelde vergoeding. Belanghebbende betaalt vervolgens aan de provider de door deze aan hem, op real time basis in rekening gebrachte vergoeding. Het risico van wanbetaling door de klant ligt bij belanghebbende. Belanghebbende loopt geen zogenaamd 'voorraadrisico'. Bij sommige providers geniet belanghebbende een bepaalde kredietlimiet. Providers hebben tot een bepaald bedrag toegang tot belanghebbendes VISA-card. 1.6. De inspecteur heeft de verschuldigde omzetbelasting over genoemd tijdvak als volgt berekend: verschuldigde belasting ƒ 34.632,06 af: voorbelasting – 6.062,45 omzetbelasting te voldoen, afgerond ƒ 28.569,–– ====== Dit bedrag is begrepen in de bestreden naheffingsaanslag. 2. In geschil is a. of belanghebbende omzetbelasting is verschuldigd dan wel uitsluitend recht heeft op teruggaaf van voorbelasting; b. indien belanghebbende omzetbelasting is verschuldigd of deze moet worden berekend over de totale vergoeding die hij ontvangt van zijn klanten (standpunt inspecteur) of dat uitsluitend omzetbelasting is verschuldigd over het verschil tussen de door belanghebbende van zijn klanten ontvangen vergoeding en de door hem aan de providers betaalde bedragen (standpunt belanghebbende). 2.1. Belanghebbende is van mening, dat de kenmerkende prestatie is het door de provider tot stand brengen en in stand houden van de verbinding tussen de beller in Nederland en de elders in de wereld gevestigde telefoonabonnee en dat niet hij degene is die deze prestatie verricht. De plaats waar de prestatie plaatsvindt is naar zijn mening gelegen in de VS. Van een vaste inrichting in Nederland is geen sprake. 2.2. Het primaire standpunt van belanghebbende (geschilpunt a) is, dat het eerste deel van de dienst aan de klant, te weten het op verzoek van de klant tot stand brengen van de verbinding met de provider in de VS, opgaat in het tweede deel van de dienst, te weten het leggen van de verbinding met de buitenlandse abonnee en het in stand houden van die verbinding. In dit standpunt is hij geen omzetbelasting verschuldigd omdat de plaats waar de prestatie wordt verricht ligt in de VS. Hij heeft dan recht op terruggaaf van voorbelasting ten bedrage van ƒ 6.062,-. 2.3. Subsidiair is belanghebbende van mening, dat indien het primaire standpunt niet opgaat hij enkel belasting is verschuldigd zoals weergegeven in geschilpunt b. en wel over het verschil tussen de totale omzet ƒ 195.520,- minus de aan de providers betaalde bedragen ad ƒ 175.304,-, te weten ƒ 3.011,-, te vermeerderen tot ƒ 3.082,- in verband met een niet bestreden correctie, en te verminderen met ƒ 6.062,- aan voordruk, hetgeen resulteert in een teruggaaf van ƒ 2.980,-. 2.4. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak. 3.1. De door belanghebbende jegens zijn klanten verrichte prestaties zijn aan te merken als het in een eigen bedrijfsruimte geven van gelegenheid om tegen betaling van een vergoeding in zijn winkel te bellen met iemand in een ander land. Belanghebbende koopt daartoe per vraag van een klant telefooncapaciteit in bij een in de VS gevestigde provider. Belanghebbende voldoet naderhand aan de provider op real time basis de gebruikte telefoneertijd. 3.2. Van een transactie tussen de klant en de provider waarbij belanghebbende slechts bemiddelt is geen sprake. Belanghebbende bepaalt zelf de vergoeding die hij aan de klant in rekening brengt. Het risico voor wanbetaling ligt bij hem. De klant kent de provider niet. 3.3. De door belanghebbende verrichte prestatie verschilt in zoverre niet van die van elke andere dienstverlener, dat ook hij op eigen naam een prestatie jegens zijn klant verricht in verband waarmee hij elders een dienst of een goed inkoopt. 3.4. De werkzaamheden van belanghebbende in het geheel zijn substantieel en gaan niet op in de prestaties van de provider. Belanghebbende verleent bovendien zijn diensten in een eigen lokatie in Nederland, niet zijnde een vaste inrichting van de provider. 3.5. Het hof verwerpt op grond van het vorenoverwogene belanghebbendes primaire en subsidiaire stellingname. 3.6. Voor dat geval is niet in geschil dat de naheffingsaanslag juist is berekend. 3.7. Het beroep van belanghebbende is niet gegrond. proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 22 december 1998 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (M.M. Nuboer)(J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 december 1998