Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1221

Datum uitspraak1998-11-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/22036
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zesde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/22036 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X te : *Z ambtenaar : het hoofd van de afdeling gemeentelijke belastingen van de gemeente Arnhem aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 20 september 1997 op bezwaarschrift soort belasting : parkeerbelasting naheffingsaanslag : aanslagnr. *1 mondelinge behandeling : op 21 oktober 1998 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier waarbij verschenen : belanghebbende alsmede, *de ambtenaar gronden: 1. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard, dat zij bij de kennisneming van het onderhavige naheffingsaanslagbiljet en de uitspraak op het bezwaar ondanks de tenaamstelling op die van "*X-Y" niet anders heeft begrepen dan dat deze stukken aan haar en niet aan een ander waren gericht. 2. Het hof wil belanghebbende volgen in haar betoog, dat zij niet wist, dat in Arnhem op donderdagavond koopavond is en dat er niet zonder meer vanuit mag worden gegaan, dat een inwoonster uit *Z dat wel zou behoren te weten. 3. Het hof acht het evenwel een feit van algemene bekendheid, dat op donderdag- of vrijdagavonden door geheel Nederland de vaste koopavonden plaatsvinden. Overigens verdient het naar het oordeel van het hof daarom sterk aanbeveling, dat gemeenten op parkeerapparatuur en bebording ten dienste van parkeerders uitdrukkelijk vermelden welke avond ter plaatse als vaste koopavond geldt om onduidelijkheden dáárover in ieder geval te voorkomen. 4. Belanghebbende, die haar auto op donderdagmiddag 28 augustus 1997 op de Nieuwe Oeverstraat in het centrum van Arnhem parkeerde, had zich, gelet op het onder 3. vermelde, door het hof aangenomen feit van algemene bekendheid er dan ook van moeten vergewissen op welk tijdstip de betalingsverplichting voor het parkeren ter plaatse eindigde. Door een onderzoek hiernaar na te laten heeft belanghebbende zich aan het risico van een naheffingsaanslag blootgesteld. 5. De naheffingsaanslag is terecht aan belanghebbende opgelegd. Ook hetgeen zij overigens nog heeft aangevoerd doet hieraan niet af. 6. Het beroep van belanghebbende is ongegrond. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 4 november 1998 door mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (N.Th. Wagener)(J. Lamens) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 november 1998