Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1224

Datum uitspraak1998-12-02
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers98/377
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem tweede enkelvoudige belastingkamer nr. 98/377 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X te : *Z ambtenaar : Burgemeester en Wethouders van de gemeente Avereest aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 12 december 1997 op bezwaar beschikking : Wet WOZ, besch. nr. *1, dagtekening 26 februari 1997 peildatum/tijdvak : 1 januari 1994/1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 mondelinge behandeling : 18 november 1998 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, in tegenwoordigheid van Wagener, griffier waarbij verschenen : als gemachtigden van belanghebbende, *A en *B, beiden wonende te *Z, laatstgenoemde bijgestaan door zijn echtgenote, alsmede, * de belastingambtenaar van de gemeente Avereest, bijgestaan door *C, taxateur gronden: 1.De ambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde een taxatierapport overgelegd. Volgens dit rapport, op 2 juli 1998 opgemaakt door *C voornoemd, bedroeg de waarde in het economische verkeer van belanghebbendes woning te *Z, plaatselijk bekend als *a-weg 50, op de waardepeildatum 1 januari 1994 (hierna: de waarde) f 218.000,--. 2. Belanghebbendes heeft geen taxatierapport overgelegd. Hij betoogt evenwel, dat in de waarde onvoldoende het waardedrukkend effect tot uitdrukking wordt gebracht dat zijn woning ondervindt van het zogenoemde bestemmingsplan *Z Zuid-West. Door dit bestemmingsplan wordt woningbouw mogelijk in een westelijk van de woonwijk van belanghebbende gelegen, nu nog agrarisch, gebied waardoor het uitzicht verloren zal gaan en het woongenot en de privacy zullen worden aangetast. Weliswaar is, zo stelt belanghebbende, tot nu toe goedkeuring aan een deel van het bestemmingsplan onthouden, maar heeft de gemeenteraad van de gemeente Avereest reeds in september 1993 tot aankoop van de gronden "*D" die van het genoemde bestemmingsplan deel uitmaken besloten, is aan dit besluit ook daadwerkelijk nog eind 1993 uitvoering gegeven en is de voorbereiding van de procedure tot wijziging van het bestemmingsplan op gang gebracht, en brengt de gemeente tot op heden, ondanks de slechts gedeeltelijke goedkeuring, zonder terughoudendheid naar buiten, dat het betreffende gebied voor woningbouw is bestemd. 3. Belanghebbende heeft in het beroepschrift geen cijfermatige conclusie getrokken met betrekking tot de waarde die hij voorstaat. Ter zitting heeft hij echter als bijlage bij zijn pleitnota een brief overgelegd van makelaar *E te *Z. Volgens deze, ongedateerde, brief van *E leiden de door belanghebbende aangevoerde omstandigheden als hiervoor onder 2. geschetst voor de onroerende zaak *a-weg 42, eigendom van de hiervoor genoemde *B, tot een waardevermindering van 12%. 4. *C heeft ter zitting niet weersproken, dat de onder 2. door belanghebbende aangevoerde omstandigheden op de waardepeildatum 1 januari 1994 als bekend konden worden verondersteld en voor de waarde van betekenis zijn. Hij stelt echter, dat de waardevermindering tot 6% beperkt - en daarmee onder de in artikel 19, lid 1, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet) genoemde grens van f 25.000,-- blijft. Genoemde omstandigheden moeten daarom naar zijn mening voor de waarde buiten beschouwing blijven. 5. Anders dan de taxateur - en de ambtenaar in de bestreden uitspraak - meent, is het hof van oordeel, dat zich hier niet een situatie als bedoeld in artikel 19 lid, onderdeel c, van de Wet, maar de situatie als bedoeld in artikel 18, lid 1, van de Wet voordoet. Immers, met het bestemmingsplan *Z Zuid-West was reeds vóór de peildatum 1 januari 1994 door de gemeente Avereest een zodanige aanvang gemaakt, dat met het effect daarvan op het woongenot op de peildatum rekening diende te worden gehouden. Zulks dient zonder de in artikel 19, lid 1, onder c, van de Wet genoemde wettelijke drempel in de waarde te worden verdisconteerd. 6. Gelet op de wederzijdse standpunten van *C en *E, bepaalt het hof het onder 5. genoemde effect in goede justitie op 9%. Het hof ziet geen reden om niet aan de oordelen van beide deskundigen hieromtrent een gelijk gewicht toe te kennen. Het hof neemt hierbij aan - de taxateur heeft dit ter zitting niet gesteld of weersproken - dat de conclusie van *E in gelijke mate gelding heeft voor de woning van belanghebbende. De waarde dient daarom te worden verminderd tot f 198.380,--. 7. Voorzover belanghebbende betoogt, dat *C als taxateur in de gemeente Avereest onvoldoende van de woningmarktsituatie op de hoogte is, maakt hij dat tegenover de betwisting door *C niet aannemelijk. 8. Het fiscale ophogingspercentage van 10%, dat voor de gemeente Avereest is vastgesteld, kan in deze procedure niet aan de orde komen: in geschil is immers uitsluitend de waarde op de peildatum 1 januari 1994. 9. Het hof acht niet aannemelijk, dat de in aanmerking te nemen waarde lager is dan onder 6. is vastgesteld. Hetgeen belanghebbende overigens daartoe nog heeft aangevoerd, doet aan dit oordeel niet af. 10. Het beroep is gedeeltelijk gegrond. proceskosten: Het hof is niet gebleken van proceskosten, die op grond van artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken in verband met het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures voor vergoeding in aanmerking komen. beslissing: Het gerechtshof - vernietigt de uitspraak van de ambtenaar; - vermindert de waarde tot f 198.380,--; - gelast de ambtenaar aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht ad f 80,-te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 2 december 1998 door mr Van Schie, raadsheer, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (N.Th. Wagener)(P.M. van Schie) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 december 1998