Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1226

Datum uitspraak1998-11-18
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersM 96/4169
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nummer M 96/4169 U i t s p r a a k Uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, vijfde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van *X BV, te *Z, tegen de uitspraak van de inspecteur Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting, op het bezwaarschrift betreffende de weigering van de inspecteur vrijstelling van motorrijtuigenbelasting te verlenen voor het motorrijtuig met kenteken *aa-bb-11. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1. Bij beschikking van 3 juni 1996, met nummer *1, heeft de inspecteur belanghebbendes verzoek om vrijstelling met ingang van 7 mei 1996 voor de reserve-taxi, kenteken *aa-bb-11, merk Opel Omega, afgewezen. 1.2. De inspecteur heeft bij de bestreden uitspraak zijn afwijzing van het verzoek gehandhaafd. 1.3. Belanghebbende is tegen deze uitspraak tijdig in beroep gekomen bij het hof. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. 1.4. De mondelinge behandeling van de zaak is met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden. 1.5. In het beroepschrift en in de aan het hof gerichte brief van 12 december 1997, in welke brief belanghebbende instemt met het niet houden van een mondelinge behandeling, verwijst belanghebbende naar eerdere door haar tegen de inspecteur voor het hof gevoerde procedures inzake vrijstelling voor reserve-taxi's. Ondermeer verwijst zij naar de procedure met hofnummer M 96/3232, in welke zaak het hof op 10 december 1997 uitspraak heeft gedaan. Een afschrift van die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht. 2. Feiten Het hof verwijst voor de vaststaande feiten naar de nummers 1.1 tot en met 1.5. in de aangehechte uitspraak met hofnummer M 96/3232. 3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen 3.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of voor het onderhavige motorrijtuig – zijnde een reserve-taxi – de vrijstelling voor taxi's als bedoeld in artikel 72, lid 1, onderdeel n, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet) van toepassing is. 3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. 3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verlening van de gevraagde vrijstelling. 3.4. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak. 4. Overwegingen omtrent het geschil 4.1. Het hof neemt op deze plaats over de gronden genummerd 4.1 tot en met 4.12 in de aangehechte uitspraak met hofnummer M 96/3232. 4.2. Het hof voegt aan deze gronden het volgende toe. 4.3. Gesteld noch gebleken is dat de inspecteur bij of na de invoering van de Wet per 1 april 1995 het gestelde in zijn brief van 30 maart 1994 had opgezegd. 4.4. De Nota van Toelichting bij de op artikel 8 van de Wet personenvervoer stoelende artikelen 17 en volgende van het Besluit personenvervoer vermeldt onder meer: “In bussen en auto's waarmee besloten busvervoer en taxivervoer wordt verricht, dienen vergunningbewijzen aanwezig te zijn om te kunnen controleren of voor het vervoer vergunning is verleend dan wel of in overeenstemming met de vergunning vervoer wordt verricht. De verstrekte vergunningbewijzen kunnen zowel voor het vaste wagenpark als – in het geval een bus of auto niet kan worden ingezet, bij voorbeeld wegens reparatie of onderhoud – voor een vervangende bus of auto”. 4.5. Gelet op de verwijzing in artikel 72, lid 1, onderdeel n, van de Wet naar de Wet personenvervoer en de onder 4.4. hiervoor aangehaalde passage uit de Nota van Toelichting bij het Besluit personenvervoer, is het standpunt van belanghebbende, dat de combinatie van vergunningbewijs en aanhangsel aanwezig in een ter vervanging ingezette reserve-taxi afdoende is, juist. Slotsom 4.6. Het beroep van belanghebbende is gegrond. 5. Proceskosten Voor de veroordeling in de proceskosten verwijst het hof naar de tegelijk met deze uitspraak gedane uitspraak in de zaak met hofnummer M 96/3929. 6. De beslissing Het gerechtshof -vernietigt de bestreden uitspraak; – verleent de gevraagde vrijstelling; -gelast de inspecteur aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht van ƒ 75,– te vergoeden. Aldus gedaan op 18 november 1998 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden als griffier. (A.W.M. van der Waerden)(J.B.H. Röben) De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 18 november 1998