Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1251

Datum uitspraak1998-08-12
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAWB 97/20056
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zesde enkelvoudige belastingkamer nr. AWB 97/20056 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X te : *Z ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift inzake naheffingsaanslag soort belasting : motorrijtuigenbelasting tijdvak : 24 december 1996 tot en met 23 maart 1997 mondelinge behandeling : met toestemming van beide partijen niet gehouden gronden: 1. De motorrijtuigenbelasting wordt geheven van de houder. Belanghebbende is van 5 12 januari 1994 tot en met 29 december 1996 ingeschreven geweest in het kentekenregister als houder van de personenauto met kenteken *aa. 2. Aan belanghebbende is over voormeld tijdvak een rekening gezonden van ƒ 198,-. Belanghebbende heeft dit bedrag niet binnen de daarvoor gestelde termijn betaald. Een dergelijk verzuim had niet eerder plaatsgevonden. Om die reden is haar een naheffingsaanslag zonder verhoging opgelegd ten bedrage van ƒ 198,-. 3. Het tijdvak waarover de belasting moet worden betaald is drie maanden. Teruggaaf van belasting over het lopende tijdvak kan niet worden verleend nu niet is gesteld of gebleken dat het motorrijtuig in dat tijdvak is gaan behoren tot een bedrijfsvoorraad, danwel dat het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken is vervallen. Daaruit volgt dat degene die een auto verkoopt tijdens een lopend tijdvak aan een particulier het tarief over drie volle maanden moet betalen. 4. Het Hof voegt daar ter informatie van belanghebbende nog het volgende aan toe. In de Tweede Kamer is uitdrukkelijk aan de orde geweest welke gevolgen deze regeling zou hebben voor de verkoper en de particuliere koper. De Minister heeft in de Memorie van Toelichting Tweede Kamer, 1991/1992, 22 238, nr. 5, blz. 9 daarover het volgende opgemerkt: "(...) Bij verkoop van het motorrijtuig gaat voor de nieuwe houder van het motorrijtuig het eerste tijdvak van drie maanden derhalve pas in na afloop van het belastingtijdvak waarin het motorrijtuig is gekocht. De verkoper van het motorrijtuig heeft als regel dus belasting betaald over een aantal weken gedurende welke hij geen houder meer is van het motorrijtuig. In de onderhandelingen over de prijs ter zake van de verkoop van het motorrijtuig zullen verkoper en koper hiermee rekening kunnen houden. Naar ik meen behoeft dit in de praktijk niet op bezwaren te stuiten. (...).". 5. De Commissie voor de Verzoekschriften van de Tweede Kamer heeft in een met de onderhavige zaak vergelijkbaar geval geoordeeld dat geen aanleiding bestaat om in deze aangelegenheid iets te ondernemen en heeft opgemerkt: -"(...) -dat de wetgever uit oogpunt van eenvoud en doelmatigheid heeft bepaald dat motorrijtuigenbelasting verschuldigd is door degene die bij de aanvang van een driemaandentermijn houder van het motorrijtuig is en dat geen restitutie wordt verleend van belasting over het tijdvak waarin van houderschap wordt gewisseld; -dat overigens wel recht op restitutie bestaat van reeds betaalde belasting over nog niet aangevangen tijdvakken; -dat ten tijde van de invoering van de nieuwe Wet op de motorrijtuigenbelasting in de publieksvoorlichting onder meer aandacht is besteed aan de teruggaafregeling; dat de verkopende particulier de reeds betaalde motorrijtuigenbelasting kan verwerken in de vraagprijs voor het motorrijtuig; -(...).". 6. De inspecteur heeft terecht aan belanghebbende de bestreden aanslag opgelegd. Het ligt op de weg van belanghebbende om te trachten alsnog bij de koper van de personenauto de belasting te verhalen voor het gedeelte van het tijdvak dat zij geen houder van de auto was. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 1998 te Arnhem door J. Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (N.Th. Wagener) (J. Lamens) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 14 augustus 1998