Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1253

Datum uitspraak1998-08-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersM 97/20957
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vierde enkelvoudige belastingkamer nr. M 97/20957 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X B.V. Te : *Z ambtenaar : inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift d.d. 7 augustus 1997 naheffingsaanslagnumer : *1 dagtekening aanslagbiljet : 31 juli 1997 soort belasting : Belasting zware motorrijtuigen datum controle : 1 juli 1997 mondelinge behandeling : met toestemming van beide partijen niet gehouden gronden: 1. Ingevolge artikel 2 van de Wet belasting zware motorrijtuigen (hierna: WBZM) wordt het gemeenschappelijk gebruiksrecht, bedoeld in het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb 1994/69) in Nederland geheven ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig. 2. De belasting wordt geheven van de houder van een zwaar motorrijtuig. 3. Belanghebbende staat sedert 24 april 1992 als houder van het motorrijtuig met kentekennummer *AA-00-BB ingeschreven in het kentekenregister. 4. Het motorrijtuig met kentekennummer *AA-00-BB voldoet aan de beschrijving van een zwaar motorrijtuig als bedoeld in artikel 3 onderdeel a van de WBZM. 5. De verschuldigde belasting moet op aangifte voldaan worden vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg. De belastingplichtige is verantwoordelijk voor de tijdige en volledige betaling van de belasting. 6. Het tijdvak waarover de belasting moet worden betaald is een dag, een week, een maand of een jaar. De belastingplichtige kan zelf bepalen op welk moment hij het tijdvak wil laten aanvangen. Er wordt een certificaat afgegeven als bewijs van betaling van het gebruiksrecht. 7. Op 1 juli 1997 is door middel van staandehouding ambtelijk geconstateerd dat gebruik van de autosnelweg werd gemaakt met het onderhavige motorrijtuig zonder dat de verschuldigde belasting was voldaan. 8. Belanghebbende stelt dat hij eerst de afstand van het bedrijf naar het aankooppunt met het motorrijtuig moet afleggen alvorens hij een dagvignet kan kopen en zodoende niet in het bezit was van een dagvignet. 9. De inspecteur betwist deze stelling door te wijzen op de mogelijkheid van faxaangifte. Hierover is de doelgroep van de WBZM uitgebreid schriftelijk geïnformeerd. Indien men in Nederland blijft kan men direct na het faxen van autosnelweg gebruik maken. 10. Indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting niet, niet tijdig of niet geheel is betaald kan de belasting worden nageheven. De verschuldigde belasting is op de dag van de controle alsnog door belanghebbende voldaan. De inspecteur heeft bij naheffingsaanslag een boete van ƒ 500,00 opgelegd. 11. Het hof acht ook overigens de zienswijze van de inspecteur en de gronden waarop deze zienswijze berust, juist en maakt deze tot de zijne. 12. De inspecteur heeft, nu er sprake is van een derde verzuim, niet gehandeld in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur door de verhoging niet verder dan tot op ƒ 500,00 kwijt te schelden. 13. Belanghebbendes beroep is ongegrond. proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 1998 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (M.M. Nuboer)(T.J. Matthijssen) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 augustus 1998