Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1265

Datum uitspraak1998-06-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/0526
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/0526 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X woonplaats : *Z ambtenaar : het Hoofd van de sector Financieel Beleid en Beheer van de gemeente *P aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar soort belasting : baatbelasting jaar : 1996 mondelinge behandeling : op 2 juni 1998 te Harderwijk door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden, als griffier waarbij verschenen : *de gemachtigde van de ambtenaar waarbij niet verschenen : belanghebbende, met kennisgeving aan het hof gronden: 1. Artikel 216 van de Gemeentewet bepaalt, dat de raad van de gemeente bevoegd is tot het invoeren van een gemeentelijke belasting door het vaststellen van een belastingverordening. 2. Geen rechtsregel belet de raad om een belastingverordening vast te stellen ter zake van de aanleg van riolering in een buitengebied. 3. De ambtenaar heeft gemotiveerd gesteld dat belanghebbendes onroerende zaak door de aanleg van het riool is gebaat en dat de aan die aanleg verbonden lasten slechts voor een beperkt deel aan de gerechtigden tot de onroerende zaken is doorberekend. Belanghebbende heeft zulks niet weersproken. 4. In de gemeente *P wordt tot en met 1996 geen rioolrecht geheven. Belanghebbende bepleit zulks. Het besluit tot het heffen van een rioolrecht is eveneens voorbehouden aan de raad. 5. De ambtenaar heeft gesteld, dat in de grondprijzen van uit te geven bouwpercelen een aan de geheven belasting ongeveer gelijk bedrag is begrepen ter zake van de aanleg van een riool. Voor zover belanghebbende bedoelt te stellen dat sprake is van ongelijke behandeling te dezen verwerpt het hof derhalve deze stelling. 6. De wijze waarop andere gemeenten de kosten van de aanleg en het onderhoud van hun rioolstelsel al dan niet geheel op de burgers verhalen mist voor dit geding betekenis. 7. Hetzelfde geldt voor belanghebbendes stelling, dat hij in het verleden zuiveringslasten heeft betaald zonder dat er zuivering van af te voeren water plaatsvond. 8. Het beroep van belanghebbende is niet gegrond. proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 1998 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (A.W.M. van der Waerden)(J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 juni 1998