Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1278

Datum uitspraak1998-07-23
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/22170
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zevende enkelvoudige belastingkamer nr. 97/22170 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : X te : Z ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen P aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen jaar : 1995 mondelinge behandeling : op 9 juli 1998 te Arnhem door mr drs F.J.P.M. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier waarbij verschenen : belanghebbende, haar gemachtigde en de inspecteur gronden: 1. Belanghebbende exploiteert vanaf 1 januari 1995 een acupunctuurpraktijk. Daarnaast is zij in dienstbetrekking werkzaam bij A te Q voor een (tussen de 10 en 20) wisselend aantal uren per week. 2. In de loop van 1995 is belanghebbende begonnen met de bouw van een praktijkruimte achter haar woning. De gehele bouw is door belanghebbende en haar echtgenoot zelf uitgevoerd. Tot aan de gereedkoming van de praktijkruimte in januari 1997 oefende zij haar onderneming uit op de eerste verdieping van de woning. 3. Belanghebbende verdedigt dat zij recht heeft op zelfstandigenaftrek. Zij stelt daartoe dat zijzelf 956 uren in haar onderneming heeft gewerkt, waarvan 360 besteed aan de bouw van de praktijkruimte, en haar echtgenoot 590 uren, alle besteed aan die bouw. 4. Werkzaamheden van een echtgenoot van een belastingplichtige die bestaan uit het vervaardigen van een zaak, bestemd om na gereedkoming te worden gebruikt ten behoeve van de onderneming van die belastingplichtige, zijn op zichzelf niet aan te merken als werkzaamheden verricht in de door die belastingplichtige gedreven onderneming. Dit kan anders zijn als die werkzaamheden samenhangen met andere werkzaamheden waarvan wel moet worden geoordeeld dat zij in de onderneming zijn verricht, maar zodanige situatie is in dezen niet aan de orde. 5. De uren die de echtgenoot van belanghebbende heeft besteed aan de bouw van de praktijkruimte kunnen dan ook niet worden aangemerkt als uren die zijn besteed aan arbeid verricht in de door belanghebbende gedreven onderneming. Derhalve is niet voldaan is aan de urennorm die artikel 44m, zevende lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 voor toepassing van de zelfstandigenaftrek stelt, zodat deze aftrek belanghebbende terecht is geweigerd. 6. Gelet op het hiervoor weergegeven oordeel van het hof is voor dit geding niet van betekenis of – zoals belanghebbende stelt maar de inspecteur betwist – de inspecteur al mondeling akkoord zou zijn gegaan met het door belanghebbende opgevoerde aantal uren en slechts van mening was dat de ‘bouwuren’ niet konden worden aangemerkt als ‘ondernemersuren’. 7. Het beroep is ongegrond. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de inspecteur. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 23 juli 1998 door mr drs F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (W.J.N.M. Snoijink)(F.J.P.M. Haas) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 30 juli 1998