Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1290

Datum uitspraak1998-01-28
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers96/1890
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem belastingkamer nummer 96/1890 U i t s p r a a k Het gerechtshof te Arnhem, eerste meervoudige belastingkamer; Gezien het beroepschrift van *X, wonende te *Z, ingekomen op 19 december 1996 en gericht tegen de uitspraak d.d. 22 november 1996 van de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren *P op het bezwaar van belanghebbende tegen de hem voor het jaar 1991 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, welke navorderingsaanslag bij een aanslagbiljet met dagtekening 13 september 1996 en nummer * te zijner kennis is gebracht; Gezien de overige stukken, waaronder de door belanghebbendes gemachtigde *, overgelegde notities van zijn bij de mondelinge behandeling gehouden pleidooi welke als in deze uitspraak ingelast moeten worden beschouwd; Gehoord ter zitting van 18 november 1997 te Arnhem de gemachtigde van belanghebbende *, alsmede de inspecteur voornoemd*; Overwegende, dat bij de uitspraak waarvan beroep de voormelde navorderingsaanslag, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 197.566,- met inachtneming van een belastingvrije som van ƒ 9.320,-, is gehandhaafd; Overwegende, dat belanghebbende in beroep vernietiging van de navorderingsaanslag verzoekt, terwijl de inspecteur concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak; Overwegende, dat op grond van de stukken en het ter zitting verhandelde het volgende als voor dit geding vaststaand kan worden aangemerkt: 1.1 Bij notariële akte van 26 april 1991 heeft belanghebbende ten overstaan van notaris *A te *Q een destijds door hem afgesloten kapitaalverzekering met lijfrenteclausule verkocht aan *B te *R. 1.2 Het betreft een polis van de * Levensverzekering Maatschappij NV te *S met nummer *1, waarvan de expiratiedatum op dat moment in zicht was. 1.3 De voormelde akte houdt onder meer de volgende bepalingen in: „Heden, * april, negentienhonderd een en negentig, verschenen voor mij, *A, notaris ter standplaats *Q: 1. de heer *X, (enz.) hierna te noemen: verkoper; 2. a. de heer *C, (enz.) en b. de heer *D (enz.) ten deze beiden handelend als schriftelijk gevolmachtigde van: de heer *B, (enz.) genoemde heer *B hierna ook te noemen: koper. (enz.) De komparanten, handelend als gemeld; in aanmerking nemende: -dat de verkoper de hierna genoemde overeenkomst houdende een kapitaal-verzekering met lijfrenteklausule heeft gesloten; -dat de verkoper deze polis wenst te verkopen en in eigendom wenst over te dragen aan de koper, die deze polis wenst te kopen en in eigendom wenst te aanvaarden; verklaren met elkaar het navolgende te zijn overeengekomen: 1. De verkoper verkoopt en draagt bij deze in eigendom over aan de koper, die in koop aanneemt en bij deze in eigendom aanvaardt: alle rechten, die voortvloeien uit een overeenkomst houdende een kapitaalverzekering met lijfrenteklausule, afgesloten bij de naamloze vennootschap: * LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te *S, polisnummer *1, zulks onder de last voor de koper – welke last de koper bij deze aanneemt – om de uit deze polis voortvloeiende verplichtingen voor zijn rekening te nemen en de verkoper te vrijwaren voor iedere aansprakelijkheid ten deze. 2. De koopsom bedraagt EENHONDERD EEN EN DERTIG DUIZEND ZESHONDERD VIJF EN DERTIG GULDEN (ƒ 131.635,--), welk bedrag de koper aan de verkoper schuldig is gebleven, weshalve de koper bij deze aan de verkoper schuldig erkent een bedrag groot eenhonderd een en dertig duizend zeshonderd vijf en dertig gulden (ƒ 131.635,--), welke schuldbekentenis hierbij door de komparant sub 1 wordt aanvaard. De koopsom zal zo spoedig mogelijk na ontvangst door mij, notaris, van het daarvoor bestemde bedrag aan de verkoper worden voldaan. 3. De komparant sub 1 staat er voor in, dat (...) de totale afkoopwaarde van bedoelde polis bedraagt eenhonderd acht en tachtig duizend vijftig gulden (ƒ 188.050,--). 5. De komparanten sub 2 in hun gemelde hoedanigheid hebben de betreffende polis op heden ontvangen en daarop aan mij, notaris, afgestaan ter verzending naar gemelde verzekering maatschappij, teneinde te zijner tijd tot uitkering te komen. 6. De komparanten sub 2 in hun gemelde hoedanigheid hebben het recht een af-schrift van deze akte te (doen) betekenen aan genoemde assuradeur of de onder-havige overdracht op andere wijze aan die assuradeur ter kennis te brengen, teneinde te bewerkstelligen, dat de koper, die bij deze expliciet door de verkoper als begunstigde van genoemde polis wordt aangewezen, ook door die assuradeur als verzekeringnemer en eerste begunstigde van genoemde polis wordt aangemerkt en gerechtigd is één of meer andere begunstigden aan te wijzen. De komparanten sub 2 in hun gemelde hoedanigheid verlenen onherroepelijk volmacht aan genoemde assuradeur om het bedrag van eenhonderd acht en tachtig duizend vijftig gulden (ƒ 188.050,--) zo spoedig mogelijk te voldoen aan mij, notaris, door overschrijving op bankrekeningnummer * van de *a-bank, gevestigd te *T, kantoorhoudende te *Q, welke volmacht een onverbrekelijk geheel uitmaakt met de inhoud van deze akte. 7. Voor het geval de verkoper tussen het moment van het tekenen van deze akte en het moment van afkoop casu quo expiratie van de onderhavige polis zal komen te overlijden en dientengevolge het uit te keren bedrag eventueel zal verminderen, zullen de bedragen in deze overeenkomst genoemd in de punten 3 en 6 wijzigen en mitsdien tussen partijen gaan gelden met als gevolg dat de bedragen genoemd in punt 2, zijnde zeventig procent van de bedragen als hiervoor bedoeld dienovereenkomstig zullen wijzigen en tussen partijen eveneens zullen gaan gelden. Voorts garandeert de koper bij deze jegens de verkoper: -dat de koper hier ten lande binnenlands belastingplichtig is; -dat de koper niet voornemens is te gaan emigreren; -dat de koper de bij deze overgedragen polis niet tot enig ondernemingsvermogen zal rekenen. (enz.) Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de verschenen personen, hebben deze eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing om elf uur dertig door de komparanten en mij, notaris, ondertekend. *X; *C; *D; *A.”. 1.4 Op * 1991 heeft de notaris ter zake van afkoop van voormelde polis een bedrag van ƒ 188.050,- ontvangen en heeft hij op dezelfde dag een bedrag van ƒ 131.635,- overgemaakt aan belanghebbende en voorts betaald aan: -*E BV te *T ƒ 12.928,-, -*F BV te *U ƒ 12.928,-, -*G te *V ƒ 17.731,-, -*B ƒ 11.753,-. 1.5 Tussen *B enerzijds en voornoemde *D en *C anderzijds is in september 1990 de volgende overeenkomst („intentieverklaring”) gesloten. De overeenkomst luidt voor zover hier van belang als volgt: „1. *B en 2. *D en *C, danwel een nader te noemen (rechts–)persoon, nader te noemen „intermediair”; VERKLAREN ALS VOLGT: 1. Koper wil medewerken bij de afkoop van lijfrentepolissen, die via intermediair ter afkoop worden aangeboden. Koper zal elke door intermediair gewenste of noodzakelijk geachte vorm van medewerking verlenen, om tot uitvoering van die afkoop te geraken. Nadat de polis tot uitwerking is gekomen, zal koper een netto-vergoeding van 5% van de bruto-opbrengst van de polis ontvangen. 2. Koper garandeert dat hij in het jaar van expiratie van de polis niet zal emigreren en dat hij de polis niet tot zijn ondernemingsvorm zal rekenen. 3. Intermediair wil gebruik maken van de diensten van koper, zoals hierboven omschreven. 4. Partijen zullen deze intentie nader uitwerken in een daartoe op te stellen overeenkomst. 5. De behandelend notaris is belast met de uitvoering van de transaktie. De betaling van de 5% vergoeding zal, in overleg met de koper, door de notaris rechtstreeks geschieden.” . 1.6 Een gezamenlijk door *B en een nader te noemen *H op * 1990 opgesteld stuk luidt als volgt: „De heer *B geeft hierbij 18 volmachten, genummerd 3 t/m 20 tot koop van koopsompolissen in bewaring bij *H, belastingadviseur te *W. *H mag deze volmachten doorgeven en afgeven aan de heren *C en/of *D nadat hij van *B opdracht heeft gekregen, ten einde te voorkomen dat door het leggen van beslag door derden, door *B geen gebruik kan worden gemaakt van de in de letter of intent gesloten overeenkomst tot afkoop van polissen. Ten overvloede worde vastgesteld dat de goedkeuring alleen kan worden geweigerd als de uitbetaling van de vergoeding aan *B dreigt blijvend te worden geblokkeerd.”. 1.7 De volmachten luiden – voor zover hier van belang – als volgt: „de heer *B, wonende te *R aan de *b-straat 92, van beroep bedrijfsadviseur, geboren op * 1928; verklaart hierbij bij dezen onherroepelijke last en volmacht te geven aan: de heer C.J. *D, als direkteur van een nader te noemen vennootschap, en A.B. *C, namens een nader te noemen vennootschap, speciaal om voor en namens hem, ondergetekende, te kopen en in levering aan te nemen en in pand te geven de kapitaal verzekeringen, gesloten bij: daartoe de nodige akten en stukken te tekenen en verder terzake alles te doen wat hem, lasthebber, nuttig en/of wenselijk voorkomt, alles met de belofte van onvoorwaardelijke goedkeuring en bekrachtiging en met de macht van substitutie.”; Overwegende, dat het tussen partijen bestaande geschil de vraag betreft of de inspecteur het onder 1.4 vermelde bedrag van ƒ 131.635,- terecht in de heffing van inkomstenbelasting heeft betrokken; Overwegende, dat de door partijen voor hun standpunten aangevoerde gronden in de stukken zijn vermeld en dat daaraan ter zitting - afgezien van hetgeen onder de vaststaande feiten is opgenomen - nog het volgende, zakelijk weergegeven, is toegevoegd: Namens belanghebbende: 2.1 Belanghebbendes gemachtigde is pas na de aankondiging van de onderhavige navorderingsaanslag bij de zaak betrokken. 2.2 Belanghebbende wist niet dat de afkoopsom diende voor de onder 1.4 vermelde betalingen. Hij is in persoon bij de notaris verschenen. Het verschil van ƒ 57.000,- tussen de afkoopsom en het door belanghebbende te ontvangen bedrag moet hem wel zijn opgevallen. Het belastingvrij kunnen incasseren van een bedrag van ƒ 131.000,- was de reden voor belanghebbendes handelwijze. 2.3 De inhoud van de in de akte van * 1991 neergelegde koopovereenkomst komt er weliswaar op neer dat de polis werd afgekocht en dat uit de afkoopsom van de verzekeraar de koopsom aan belanghebbende zou worden betaald, maar belanghebbende stelt dat hij er niet van op de hoogte was dat sprake was van afkoop van de polis. 2.4 Omtrent de positie van *B is belanghebbende niets bekend. Hij kent de door de inspecteur gestelde intentieverklaring van *B niet. Hij ontkent het bestaan van deze verklaring en verzoekt het hof deze niet mee te wegen in zijn oordeel. Namens en door de inspecteur: 3.1 De in de pleitnotities gepresenteerde feiten worden weersproken. Uit vergelijkbare zaken waar *D en *C bij betrokken waren is gebleken dat de via advertenties geworven verkopers volledig werden ingelicht over de gang van zaken en inzage kregen in de concept-akte van de notaris. 3.2 *B had geen geld. Hij is een failliete aannemer met een paar miljoen gulden aan compensabele verliezen. *B is gehoord op de eenheid van de Belastingdienst *P2. Hij heeft aldaar verklaard dat hij een intentieverklaring heeft ondertekend waarin hij onder meer verklaart te willen meewerken aan de afkoop van lijfrentepolissen die via *D en *C ter afkoop zouden worden aangeboden. Aan hen heeft *B 18 volmachten verstrekt. Hij kreeg regelmatig sommen geld op zijn bankrekening overgemaakt door de notaris. 3.3 Van *B's verklaring is een verslag opgemaakt dat als bewijs wordt aangeboden. 3.4 Uit belanghebbendes brief d.d. 24 oktober 1995 aan de Belastingdienst/ Particulieren *P2 blijkt dat belanghebbende wist dat er iemand met compensabele verliezen voorhanden was; Overwegende omtrent het geschil: 4.1 Belanghebbende erkent, dat hij de onderhavige transactie heeft afgesloten, enkel en alleen omdat hij beoogde de waarde van de polis in het zicht van de expiratie ervan te verzilveren zonder heffing van inkomstenbelasting. 4.2 Belanghebbende stelt de polis te hebben verkocht, hetgeen op zichzelf in het algemeen niet leidt tot belastingheffing over de verkoopopbrengst. Dit wordt anders wanneer gezegd moet worden dat de beweerde verkoop onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden, dat de in de polis belichaamde rechten niet door belanghebbende zijn verkocht, maar door hem zelf zijn afgekocht. 4.3 De inspecteur stelt dat dat laatste hier het geval is. 5.1 Vast staat dat belanghebbende in aanraking is gekomen met de koper, *B, door bemiddeling van *G die in *de krant een advertentie had geplaatst waarin kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule ter overname werden gevraagd „tegen een hoge, belastingvrije koopsom met vrijwaring en notariële afhandeling”. Tussen *B persoonlijk en belanghebbende hebben geen onderhandelingen plaatsgevonden. 5.2 Van een van de onder 1.7 vermelde volmachten is bij de onderhavige transactie gebruik gemaakt. *B heeft ter zake een vergoeding ontvangen van ƒ 11.753,-. 5.3 Uit de onder 1.5 vermelde overeenkomst in samenhang met de door hem op grond van die overeenkomst verstrekte volmachten, volgt dat *B niet op enig tijdstip de bedoeling heeft gehad in het genot te raken van de onderhavige polis. De inspecteur heeft voorts aannemelijk gemaakt, dat genoemde *B niet over de noodzakelijke geldmiddelen beschikte, om zelf de afkoopsom aan belanghebbende te betalen. 5.4 Uit de bepalingen van de onder 1.3 vermelde koopovereenkomst, blijkt dat de koopsom vooralsnog onbetaald bleef, dat bij het sluiten van de overeenkomst de beslissing tot afkoop van de polis onmiddellijk en onherroepelijk is genomen, dat de afkoopsom niet in handen van *B diende te komen en dat de behandelende notaris, die in dezen voor wat betreft de administratieve afwikkeling van het onderhavige contract voor alle betrokkenen een centrale plaats innam, na ontvangst van de afkoopwaarde, de koopsom aan belanghebbende zou betalen. Deze bepalingen geven tezamen en in onderling verband een sterke aanwijzing voor de juistheid van de hiervoor onder 5.3 getrokken conclusie. 5.5 Belanghebbendes stelling dat hij bij het aangaan van de onderhavige overeenkomst niet wist, dat de koper onmiddellijk tot afkoop van de polis zou overgaan, is volstrekt ongeloofwaardig. Belanghebbende was immers bij het passeren van de akte aanwezig en heeft blijkens de desbetreffende notariële verklaring, alvorens te tekenen kennis genomen van de inhoud van de akte. 6.1 Het verschil tussen de afkoopsom op het tijdstip van de transactie en de aan belanghebbende toekomende koopsom beloopt – afgerond – ƒ 56.500,- (ƒ 188.000,- -/- ƒ 131.615,-). Uit artikel 7 van de akte volgt dat van de afkoopwaarde 30% niet toekomt aan belanghebbende, maar – kennelijk – aan bij de transactie betrokken derde(n). 6.2 De inspecteur heeft gemotiveerd en op zichzelf overtuigend gesteld, dat voormelde 30% van de afkoopsom is betaald aan die derden (waaronder *B) terzake van hun bemiddeling bij de onderhavige afkoop door belanghebbende. 6.3 Belanghebbende zou naar aangenomen mag worden, bij afkoop van de polis door hem zelf van de verzekeraar een bedrag hebben ontvangen van circa ƒ 188.000,-. Het ligt op de weg van belanghebbende, nu hij de op zichzelf aannemelijk gebleken stelling van de inspecteur betwist dat hij zelf de polis, zij het met behulp van derden, heeft afgekocht, met een aannemelijke, zijn standpunt bevestigende verklaring te komen, waarom hij blijkbaar heeft aanvaard dat hij van de koper niet meer heeft gekregen dan 70% van de afkoopwaarde van de polis. Belanghebbende is daar in het geheel niet in geslaagd. 6.4 Volledigheidshalve overweegt het hof, dat in dezen niet van belang is of belanghebbende al dan niet wist wie van de bemiddelaars welk bedrag precies heeft ontvangen. 7. Het hiervoor overwogene, tezamen en in onderling verband beschouwd, leidt tot geen andere conclusie dan dat belanghebbende, zij het met behulp van een of meer tussenpersonen, de onderhavige polis heeft afgekocht en dat de afkoopsom, zijnde ƒ 188.050,-, als inkomste bij hem in aanmerking moet worden genomen. Het hof ziet geen reden om de inspecteur niet te volgen in diens – door belanghebbende op zichzelf niet bestreden – opvatting, dat het door de bemiddelaars ontvangen bedrag van ƒ 56.415,- als aftrekbare kosten voor belanghebbende kan worden aangemerkt. 8. Het hof oordeelt het subsidiaire standpunt van de inspecteur juist. Het beroep van belanghebbende is derhalve ongegrond. Proceskosten Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken; Recht doende: Bevestigt de uitspraak waarvan beroep. Aldus gedaan te Arnhem op 28 januari 1998 door mr N.E. Haas, mr Matthijssen en mr Hammerstein, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr Egberts als griffier. (J.L.M. Egberts) (N.E. Haas) De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 30 januari 1998